In december 1991 werd Oekraïne officieel onafhankelijk van de Sovjet-Unie. Op dat moment stond er nog wel een groot deel van het voormalige Sovjet-kernwapenarsenaal op Oekraïens grondgebied. Met...Show moreIn december 1991 werd Oekraïne officieel onafhankelijk van de Sovjet-Unie. Op dat moment stond er nog wel een groot deel van het voormalige Sovjet-kernwapenarsenaal op Oekraïens grondgebied. Met het Boedapest Memorandum, dat op 5 december 1994 ondertekend werd, deed Oekraïne afstand van deze kernwapens. In ruil voor het overdragen van de kernwapens aan Rusland en voor de toetreding van Oekraïne tot het Non-Proliferatieverdrag (NPV) als niet nucleaire wapenstaat, ontving Oekraïne veiligheidsgaranties van de Verenigde Staten, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en later in aparte documenten Frankrijk en China. In maart 2014 annexeerde Rusland echter de Krim, wat tevens de start was van de Russisch-Oekraïense Oorlog. De veiligheidsgaranties bleken niet veel waard. In de literatuur wordt door middel van verschillende invalshoeken gezocht naar een verklaring voor het feit dat de afspraken in het Boedapest Memorandum op langere termijn onwerkbaar zijn gebleken. Daarbij worden de gemaakte afspraken in het memorandum en de totstandkoming ervan niet in twijfel getrokken. Er is echter onvoldoende duidelijkheid over de context waarin het memorandum is ontstaan. Om te kunnen begrijpen waarom het Boedapest Memorandum geen duurzame afspraak bleek op langere termijn, is het essentieel om inzicht te krijgen in hoe deze overeenkomst tussen 1991 en 1994 tot stand is gekomen. In de periode die voorafging aan de ondertekening van het memorandum kan mogelijk een oorzaak worden gevonden waarom de overeenkomst niet van duurzame aard bleek. Hoe het Boedapest Memorandum tussen Oekraïne, de Verenigde Staten en Rusland tussen 1991 en 1994 tot stand gekomen is en welke gevolgen dit heeft gehad, wordt verder onderzocht in dit onderzoek.Show less
Deze scriptie onderzoekt de naoorlogse politieke consensus tussen de Labour Partij en de Conservatieve Partij in het Verenigd Koninkrijk, welke na de Tweede Wereldoorlog een ongekende intensiteit...Show moreDeze scriptie onderzoekt de naoorlogse politieke consensus tussen de Labour Partij en de Conservatieve Partij in het Verenigd Koninkrijk, welke na de Tweede Wereldoorlog een ongekende intensiteit heeft bereikt. Het onderzoek omvat een analyse van de consensus tussen de politieke partijen die zich ontwikkelde tussen 1945 en 1967. Er wordt specifiek gekeken naar de voortzetting en reconstructie van deze consensus na de Suez-crisis van 1956, in relatie tot het koloniale en defensiebeleid ten aanzien van de Britse kolonie Aden tot aan de onafhankelijkheid in 1967. De studie benadrukt de complexiteit en nuances die inherent zijn aan de politieke verhoudingen in het naoorlogse Verenigd Koninkrijk, en onderstreept de noodzaak van een analyse om het concept van consensus te evalueren. Door een herwaardering van de rol van de Suez-crisis en de daaruit voortvloeiende veranderingen binnen het defensie- en koloniale beleid, wordt een vernieuwende blik geworpen op de invloed van deze crisis op de politieke consensus. De kolonie Aden fungeert als casestudy binnen het onderzoek, en er wordt uitgebreid gebruik gemaakt van de Britse Defence White Papers als primaire bronnen van informatie. Deze dissertatie draagt bij aan het academische debat over de veranderlijke aard van de Britse strategische belangen en beleidsvorming, en bevordert tevens een diepgaander inzicht in de Britse buitenlandse politiek.Show less
Tussen 1945 en 1949 was Nederland in oorlog met de Indonesische Republiek die was uitgeroepen op 17 augustus 1945 na de capitulatie van Japan. Nederland had tijdens dit conflict veel moeite met de...Show moreTussen 1945 en 1949 was Nederland in oorlog met de Indonesische Republiek die was uitgeroepen op 17 augustus 1945 na de capitulatie van Japan. Nederland had tijdens dit conflict veel moeite met de manier van oorlogvoering, vooral vanwege een verkeerd heersend beeld van de tegenstander. Tijdens deze oorlog speelde de Netherlands Eastern Forces Intelligence Service (NEFIS) een belangrijke rol bij de vorming van het verkeerde beeld. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe zijn de onnauwkeurige verwachtingen die de NEFIS had van de situatie op Java voor de Eerste Politionele Actie te verklaren? Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden maakt dit onderzoek gebruik van NEFIS rapporten en moderne literatuur. De meest belangrijke bevinding van het onderzoek is dat de duidelijke tweedeling die de NEFIS maakte tussen de gewone bevolking en de strijdgroepen een belangrijke reden is geweest dat de verwachtingen die zij hadden niet overeenkwamen met de realiteit. De NEFIS verwachtte steun van de bevolking tegen een Republikeins leger. Maar in plaats daarvan ging het om een guerrilla strijd waarin de gewone bevolking, vrijwillig of niet, ook verwikkeld was. Het onderscheid tussen soldaat en burger was tijdens de Eerste Politionele Actie niet zo zwart wit als de NEFIS in eerste instantie geloofde. Doordat de NEFIS het idee had dat er wel een duidelijke lijn tussen de twee groepen zat, waren de inlichtingen al van minder waarde op het moment dat zij geïnitieerd werden en kwamen de oorspronkelijke verwachtingen niet overeen met de meer chaotische situatie zoals die waarschijnlijk is geweest. Deze scriptie vult de bestaande literatuur aan door het aspect van gebrekkige en gekleurde informatie, dat in de literatuur slechts gedeeltelijk behandeld wordt, op te pakken en dit samen met de redenen voor de onbetrouwbaarheid op zichzelf te onderzoeken. Daarbij geldt deze scriptie als uitgangspunt voor vervolgonderzoek.Show less
Een onderzoek naar het gebruik van geweld in verschillende Ierse graafschappen tijdens de Ierse onafhankelijkheidsoorlog en hoe de onderlinge verschillen verklaard kunnen worden.