Gedurende de 17de en 18de eeuw schreven Nederlandse kranten over de Mughals, vorsten die regeerden over het grootste islamitische rijk van die periode. Deze scriptie onderzoekt beeldvorming over de...Show moreGedurende de 17de en 18de eeuw schreven Nederlandse kranten over de Mughals, vorsten die regeerden over het grootste islamitische rijk van die periode. Deze scriptie onderzoekt beeldvorming over de Mughals in deze vroegmoderne kranten door gebruik te maken van Delpher, de grote database van Nederlandse kranten opgesteld door de Koninklijke Bibliotheek. Door het ontstaan van vroegmoderne kranten te bestuderen en beeldvorming over de Mughals in andere media te behandelen, zoals het reisverslag van François Bernier, wordt al snel duidelijk dat het antwoord op de vraag 'Wat was de voorstelling van de Mughals in vroegmoderne Nederlandse kranten in de 17de en 18de eeuw?' zeker niet voor de hand ligt. In dit onderzoek vindt u een kwantitatief en inhoudelijk overzicht van Nederlandse krantenberichten over de Mughals met daarbij een bespreking van de betekenis van deze artikelen voor de beeldvorming over deze monarchen in de Republiek.Show less
Wat waren de heersende opvattingen over de inheemse bevolking en de staatsindeling onder de VOC-dienaren in Nederlands-Indië? Was dit beeld hetzelfde aan de Malabarkust of bijvoorbeeld op Ceylon,...Show moreWat waren de heersende opvattingen over de inheemse bevolking en de staatsindeling onder de VOC-dienaren in Nederlands-Indië? Was dit beeld hetzelfde aan de Malabarkust of bijvoorbeeld op Ceylon, of verschillende deze regio's juist sterk met elkaar? Met andere woorden, wat was het heersende vertoog binnen de VOC? De hoofdvraag die centraal zal staat is hoe Rijcklof Volkckertsz van Goens aankeek tegen de Aziatische hoven en hoe dat ter uiting kwam in zijn beleid in de jaren 1648-1675. Door eerst Rijcklof Volckertsz van Goens te behandelen zal er een eerste stap gezet worden in een groter onderzoek. Dit onderzoek dient als een aanzet tot verder onderzoek naar het prekoloniale Nederlandse vertoog over Azië binnen de VOC. Centraal staan de theoriën van Ann Laura Stoler en Edward Saïd. Hiermee gebruikt deze scriptie twee postkoloniale theorieën, om het prekoloniale vertoog van Rijcklof van Goens te bepalen.Show less
In dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours...Show moreIn dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours analysis tegen wordt het voorgezet koloniale denken en de ongelijkwaardige machtsverhoudingen onderzocht. De hoofdvraag is: Hoe zijn stereotypen en frames die het oriëntalisme vormgeven, verweven in journalistieke foto’s van de tsunamiramp in Indonesië 2004) in Nederlandse kranten?Show less
Dit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft...Show moreDit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft dit onderzoek naar het uitbreiden van kennis over hoe IS gebruik maakt van stereotypen afkomstig uit het Westen. Deze stereotypen geven ‘de ander’ weer en promoten daarbij afstand en verschil. Ten grondslag hieraan liggen theorieën over (post-)Orientalisme (Said, 2003; Dogra, 2012; Irwin, 2009) en stereotypen (Hall, 1997). Dit onderzoek legt de focus op het online propagandamagazine Dabiq, dat wordt uitgegeven door AlHayat Media Center. Het magazine beschikt over veel foto’s en kent een professionele vormgeving. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse zijn 431 beelden bekeken. Deze visuele analyse werd uitgevoerd met behulp van een coding frame, gebaseerd op verschillende Oriëntalistische stereotypen uit Westerse populaire media. Uit de resultaten blijkt dat IS visuele Oriëntalistische stereotypen over terroristen met name vormgeeft via de stereotypen barbarisme, gewelddadigheid en donkere bebaarde boos kijkende mannen met tulbanden. Zo waren er gruwelijke beelden van onthoofdingen, slecht behandelde gevangenen en bewapende IS-strijders aan het front te zien. Hierbij wordt nadrukkelijk ingezoomd op gruwel of dreiging om angst te zaaien. Dit beeldgebruik sluit aan op de Westerse perceptie van de islamitische terrorist. Opmerkelijk is dat hiernaast een groot gedeelte van het beeldmateriaal anders wordt vormgegeven dan de bovengenoemde Oriëntalistische manieren. In deze beelden toonde IS foto’s van een goed draaiende gemeenschap, een tevreden terrorist, blije kinderen of Westerse politieke leiders met een bedenkelijke gezichtsuitdrukking. Daarmee draait IS voor een groot deel de rollen in het Oriëntalistisch discours om. De aanhangers van IS proberen ook een positief zelfbeeld neer te zetten en, andersom, een negatief beeld van de Westerling. Hieruit blijkt dat ze in hun beeldgebruik Oriëntalistische stereotypen alleen toepassen als ze daar baat bij hebben. Ze accepteren het beeld dat IS-strijders ‘anders’ zijn, maar ze zijn daarbij niet onderdanig aan het Westen. Deze visuele analyse draagt bij aan kennis over hoe moderne terroristen in een digitaal tijdperk media kunnen gebruiken en inspelen op bepaalde Westerse percepties van de dreigende terrorist. Media zijn van groot belang voor terroristen. Vanwege nieuwe digitale ontwikkelingen beschikken terroristen nu over de mogelijkheid om eigen media-units op te zetten. Ze zijn niet meer afhankelijk van Westerse nieuwsorganisaties. Daarom is het belangrijk om het steeds verder ontwikkelende mediagebruik van terroristen nauwlettend in de gaten te blijven houden. Alleen dan kunnen Westerse journalisten beter begrijpen hoe terroristen zelf media inzetten en journalistieke activiteiten eigen hebben gemaakt.Show less
Er zijn boekenkasten vol geschreven over de verovering van India door de Britse East India Company (EIC) vanaf het midden van de 18e eeuw. Een van de eerste Britse historici in India, de Schot...Show moreEr zijn boekenkasten vol geschreven over de verovering van India door de Britse East India Company (EIC) vanaf het midden van de 18e eeuw. Een van de eerste Britse historici in India, de Schot Alexander Dow (1735/6-1779), is echter grotendeels vergeten. Het doel van het onderzoek dat aan deze scriptie ten grondslag lag, was om uit te vinden of dit terecht is. Dow – EIC-militair, vertaler, oriëntalist, filosoof en toneelschrijver – komt uit de historiografie naar voren als een complex figuur: kritisch ten opzichte van zijn werkgever, positief over de Islamitische heersers van India, maar voor een totale verovering van het subcontinent. Door middel van een vergelijkende bronnenanalyse waarbij Dows werken naast die van zijn tijdgenoten zijn gelegd, is gepoogd om Dows werken te interpreteren in zijn eigen context in plaats van hem te toetsen aan bestaande concepten over oriëntalisme en kolonialisme. Dow blijkt in eerste plaats een militair te zijn, die de geschiedenis van de Islamitische dynastieën per toeval ‘ontdekte’. Hij maakte deze informatie publiek voor zijn tijdgenoten en zijn werkgever gedeeltelijk omwille van verlichte denkbeelden, maar vooral omwille van eigen doeleinden.Show less