Abstract This study examined the correlation between previous negative vaccination experiences and vaccination anxiety in children. Additionally, it compared parent-reported anxiety scores about...Show moreAbstract This study examined the correlation between previous negative vaccination experiences and vaccination anxiety in children. Additionally, it compared parent-reported anxiety scores about their children to the children’s self-reported vaccination anxiety scores and analyzed the influence of parents’ self-reported anxiety on this difference. This study was part of the larger “MagicKids” study, which was conducted during the HPV vaccinations in April 2024. A total of 219 children, aged 9 or 10 years old, who were eligible for their first HPV vaccination and one of their parents/caregivers were included in the current study. Prior to the vaccination, both parents and children completed a questionnaire. This identified the presence of children’s previous vaccination experiences and assessed how they experienced this. Additionally, parents and children reported their perceived anxiety by filling in questions taken from the STAI-S, a validated tool for measuring anxiety. Parent-reported anxiety about the child was measured using two questions developed specifically for this study. The analyses revealed that more negative ratings of previous vaccination experiences were associated with higher self-reported anxiety scores for the HPV vaccination (r=-.55. p<.001). Parents/caregivers reported lower anxiety scores about children compared to the anxiety scores reported by the children themselves (t(218)=-13.95, p<.001). The parent’s self-reported anxiety did not significantly affect this difference (r=.08, p=.22). These findings demonstrate the importance of considering children’s prior vaccination experiences during vaccination procedures and emphasize the value of including children’s self-reported anxiety in research on vaccination anxiety.Show less
Dit is een scriptie over tweetalig onderwijs in Israël. Er wordt onderzocht wat de mening is ten aanzien van tweetalig onderwijs van verschillende groepen in de Israëlische samenleving. Er wordt...Show moreDit is een scriptie over tweetalig onderwijs in Israël. Er wordt onderzocht wat de mening is ten aanzien van tweetalig onderwijs van verschillende groepen in de Israëlische samenleving. Er wordt gekeken naar het gedrag van de overheid ten opzichte van tweetalig onderwijs. De hoofdvraag van dit onderzoek is: Wat zijn de meningen van verschillende groepen in de Israëlische maatschappij over het tweetalig Hebreeuws-Arabisch onderwijs dat er in hun land gegeven wordt? Hier wordt antwoord op gegeven aan de hand van onderzoek naar secundaire literatuur.Show less
In dit onderzoek is de vraag onderzocht in hoeverre er een relatie is tussen de tijd die vaders en moeders met hun kinderen doorbrengen en het prosociale gedrag van kleuters. Ook werd gekeken of...Show moreIn dit onderzoek is de vraag onderzocht in hoeverre er een relatie is tussen de tijd die vaders en moeders met hun kinderen doorbrengen en het prosociale gedrag van kleuters. Ook werd gekeken of het temperament en geslacht van de kleuter een modererend effect hebben op deze relatie. Het prosociale gedrag van de kleuter werd opgedeeld in de aspecten empathie en deelgedrag. Er werd een groep van 100 gezinnen geselecteerd vanuit het vier jaar durende longitudinale onderzoek ‘Boys will be boys?’. Om de hoeveelheid tijd die ouders met hun kinderen doorbrengen te meten is ouders gevraagd een vragenlijst in te vullen. Empathie van kleuters is gemeten met behulp van de My Child Questionnaire (Kochanska, DeVet, Goldman, Murray, & Putnam, 1994) en het deelgedrag van kinderen is geobserveerd tijdens een taak waarbij ze rozijntjes met hun oudere broer/zus moesten delen. Om het temperament van de kleuter te meten werd de Child Behavior Questionnaire door beide ouders ingevuld (Putnam, Garstein, & Rothbart, 2006). Uit meervoudige regressieanalyses kwam naar voren dat naarmate moeders meer tijd met hun kinderen doorbrachten vaders hun kleuter lager beoordeelden op empathie. Ook werd een marginaal significant interactie-effect gevonden tussen de tijd die moeder met haar kinderen doorbracht en het geslacht van de kleuter ten aanzien van geobserveerd deelgedrag van de kleuter naar de oudere broer of zus. De hoeveelheid tijd die moeders met hun kinderen doorbrachten was marginaal positief gerelateerd aan het deelgedrag van hun dochters en niet aan dat van hun zonen. Er zijn geen verbanden gevonden tussen de hoeveelheid tijd die vaders met hun kinderen doorbrachten en het prosociale gedrag van kleuters. Ook werd geen modererend effect gevonden van temperament van de kleuter. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de hoeveelheid tijd die moeders met hun kinderen doorbrengen een rol lijkt te spelen in de prosociale ontwikkeling van kleuters, en dan met name van dochters. Het blijft echter onduidelijk onder welke omstandigheden het meer tijd doorbrengen met de moeder nu een positief of negatief effect heeft op de prosociale ontwikkeling van kleuters. Nader onderzoek is dan ook nodig om de kwaliteit van de tijd die ouders met hun kinderen doorbrengen te onderzoeken.Show less
In dit onderzoek is de relatie tussen de rekenangst van ouders en leerkrachten en de rekenprestatie van leerlingen bekeken, met invloed van genderstereotypering en geslacht. In totaal hebben 43...Show moreIn dit onderzoek is de relatie tussen de rekenangst van ouders en leerkrachten en de rekenprestatie van leerlingen bekeken, met invloed van genderstereotypering en geslacht. In totaal hebben 43 leerkrachten (Nvrouwen = 31) uit groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs deelgenomen. Daarnaast hebben 279 leerlingen (Nmeisjes = 156 meisjes) en 228 ouders (Nvrouwen = 204) deelgenomen. De subtest Rekenen-Wiskunde van het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (CITO; Hollenberg & Van der Lubbe, 2011) is gebruikt om de rekenprestatie van de leerlingen te inventariseren. De rekenangst van ouders en leerkrachten is gemeten met de Mathematics Anxiety Scale (MAS; Betz, 1978). Voor de genderstereotypering is gebruik gemaakt van de Student Attitude Questionnaire (SAQ; Wigfield & Meece, 1988). Resultaten geven weer dat Leerkrachten met een hoge mate van rekenangst hebben een hoge mate van genderstereotypering (p = .02), dit geldt niet voor ouders en wordt niet overgedragen naar de leerlingen. Daarnaast blijkt dat wanneer ouders een hoge mate van rekenangst hebben, de leerlingen een lagere rekenprestatie hebben, ongeacht het geslacht (p = .03). Er is geen verschil in deze relatie voor mannen of vrouwen op jongens of meisjes (p = .69). Concluderend kan gesteld worden dat een enkele leerkracht met rekenangst geen gevaar vormt voor de rekenprestatie van de leerling, echter dat de rekenangst van een ouder hierop wel van invloed is. Voor vervolgonderzoek is het belangrijk dat andere factoren meegenomen worden, welke deze relatie mogelijk beïnvloeden.Show less
Een Pluscoach-traject is een interventie, opgezet door Cardea Jeugdzorg, om jongeren met multi-problematiek (praktisch) te ondersteunen en te helpen aan een definitieve startkwalificatie. In deze...Show moreEen Pluscoach-traject is een interventie, opgezet door Cardea Jeugdzorg, om jongeren met multi-problematiek (praktisch) te ondersteunen en te helpen aan een definitieve startkwalificatie. In deze studie werd de samenhang tussen het ontbreken van sociale steun van steunende factoren (clubs, ouders/verzorgers en peers) en antisociaal gedrag (liegen, vechten en stelen), risicovol gedrag (alcohol- en drugsmisbruik) en benedengemiddeld schools presteren (op Nederlands en Wiskunde) onderzocht bij jongeren die deelnamen aan een Pluscoach traject (N=23). De respondenten werden geïnterviewd en vulden een gestandaardiseerde vragenlijst in. Een positief verband werd verwacht tussen het ontbreken van steun en antisociaal gedrag, risicovol gedrag en benedengemiddeld schools presteren. Daarnaast werd verwacht dat dit probleemgedrag en schools presteren voorspeld zou worden vanuit het missen van één of meerdere steunende factoren. Gevonden werd dat er een sterk verband was tussen het ontbreken van steunende factoren enerzijds en stelen en drugsmisbruik anderzijds. Daarnaast werden stelen en drugsmisbruik voorspeld vanuit het ontbreken van één of meerdere steunende factoren. Het lijkt daarom van belang voor een coach in een Pluscoach-traject zich te focussen op de steunende factoren die een jongere tot zijn of haar beschikking heeft, het contact met deze factoren te stimuleren en daar waar mogelijk uit te breiden.Show less