Röling was de Nederlandse afgevaardigde aan het Tribunaal van Tokio. Hij is opmerkelijk omdat hij als enige rechter in zijn afwijkend vonnis (hierna: dissent) per beklaagde uiteenzette wat hij een...Show moreRöling was de Nederlandse afgevaardigde aan het Tribunaal van Tokio. Hij is opmerkelijk omdat hij als enige rechter in zijn afwijkend vonnis (hierna: dissent) per beklaagde uiteenzette wat hij een gepaste strafmaat vond, en omdat hij zeer kritisch was over punten waar de andere rechters niet over na (wilden) denken. Hoewel Röling dankzij de hernieuwde aandacht voor het tribunaal ook weer in de belangstelling staat is er nog niet onderzocht hoe en waarom juist Röling tot zijn dissent kwam. In dit onderzoek wordt uiteengezet wat de hoofdfactoren uit het sociaal milieu en persoonlijke leven van Bert Röling waren die ervoor gezorgd hebben dat hij een dissent besloot te publiceren, en hoe die factoren zijn dissent hebben beïnvloed. Deze factoren zijn een neiging tot het niet respecteren van de gevestigde orde; en het feit dat hij door zijn nieuwsgierigheid, zorgvuldigheid en ruimdenkendheid over stereotypes heen kon stappen. Hierdoor kwam hij ook in contact met Japanners die zijn dissent verder beïnvloedden.Show less
Dit onderzoek gaat over vrouwenbesnijdenis in Nederland. Het onderzoekt de islamitische status van vrouwenbesnijdenis en bekijkt wat de gevolgen hiervan zijn voor het Nederlands recht en beleid. Op...Show moreDit onderzoek gaat over vrouwenbesnijdenis in Nederland. Het onderzoekt de islamitische status van vrouwenbesnijdenis en bekijkt wat de gevolgen hiervan zijn voor het Nederlands recht en beleid. Op basis van de Koran en hadith en meningen en fatwa’s van islamitische geleerden kan geconcludeerd worden dat er geen eenduidige opinie over vrouwenbesnijdenis bestaat vanuit de islam. Het kan daarom soms als religieus gebruik gedefinieerd worden. Volgens het Nederlands recht in meisjesbesnijdenis strafbaar, omdat het een vorm van mutilatie is. Religie kan hierbij niet als rechtvaardigingsgrond optreden, omdat mutilatie de vrijheid van religie beperkt. Naar mijn mening zou het recht wat betreft enkele lichtere vormen van meisjesbesnijdenis versoepeld kunnen worden. Het beleid van de Nederlandse overheid in de periode 2003-2014 is geanalyseerd aan de hand van het model van Wilson. Op basis van deze analyse en de voorgaande hoofdstukken kan ik concluderen dat het doel van de overheid moet zijn: het veranderen van de interne dynamiek van de gemeenschappen waar vrouwenbesnijdenis voorkomt. De overheid moet zich meer richten op de cultuur en religie van deze gemeenschappen met behulp van organisaties. Tot slot zou een lichte, symbolische inprikking van de clitoris als ‘tussenstation’ kunnen functioneren in het proces van het laten verdwijnen van vrouwenbesnijdenis.Show less