Immigratie is de afgelopen decennia een centraal thema geweest in het publieke debat. In dit onderzoek is geanalyseerd hoe koningin Beatrix op retorische manier het debat over immigratie heeft...Show moreImmigratie is de afgelopen decennia een centraal thema geweest in het publieke debat. In dit onderzoek is geanalyseerd hoe koningin Beatrix op retorische manier het debat over immigratie heeft beïnvloed tijdens haar kersttoespraken. De resultaten van deze analyse van de Nederlandse kersttoespraken worden vergeleken met de resultaten van de Deense, Zweedse en Noorse monarchen uit het onderzoek van Kjeldsen (2019). De hoofdvraag luidt: Hoe gaat koningin Beatrix in haar kersttoespraken van 1980-2013 in retorisch-topisch opzicht om met de vraagstukken over immigratie en de multiculturele samenleving en hoe verhoudt dit zich tot de manieren waarop de Deense, Noorse en Zweedse monarchen hiermee omgaan? Retorisch-topisch onderzoek naar deze toespraken zorgt voor een nieuw perspectief op dit nog weinig belichte onderwerp, een onderwerp dat toch veel invloed heeft. Haar retorische keuzes om het publiek aan te spreken hebben invloed op de vorming van gedeelde normen en waarden t.a.v. het immigratiebeleid en de nationale identiteit van Nederlanders. Er zijn 33 toespraken met elkaar vergeleken in de periode 1980 tot en met 2013.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie tracht ik uiteen te zetten hoe Plato in het Symposium omgaat met de sympotische traditie, zoals die naar voren komt in de poëzie van, bijvoorbeeld, Theognis. Plato's houding ten...Show moreIn deze scriptie tracht ik uiteen te zetten hoe Plato in het Symposium omgaat met de sympotische traditie, zoals die naar voren komt in de poëzie van, bijvoorbeeld, Theognis. Plato's houding ten opzichte van deze traditie laat zich uitleggen als een proces van adaptatie en appropriatie.Show less
Deze scriptie onderzoekt de rol van wetenschappelijk gezag in de Nederlandse politiek. De casus die wordt onderzocht is het milieudebat in de jaren tachtig en het kernenergiedebat in het bijzonder....Show moreDeze scriptie onderzoekt de rol van wetenschappelijk gezag in de Nederlandse politiek. De casus die wordt onderzocht is het milieudebat in de jaren tachtig en het kernenergiedebat in het bijzonder. Het onderwerp wordt bekeken aan de hand van een retorische analyse van de debatbijdrages van allerhande politici in de Tweede Kamer. In de Nederlandse politiek is de tendens van fact-free en post-truth politics, en de kritiek op wetenschappelijk gezag in het bijzonder, de afgelopen jaren vooral aan de oppervlakte gekomen tijdens het klimaatdebat. Momenteel lijkt er wat betreft dit onderwerp een hardnekkige spanning te bestaan tussen de ‘waarheid’ van de wetenschap en die van bepaalde politici. Het begin van het klimaatdebat zoals dat nu wordt gevoerd in de politiek ligt in de jaren tachtig. Het milieuvraagstuk was in toenemende mate gepolitiseerd geraakt en een bijzondere rol was weggelegd voor de slepende discussie omtrent kernenergie, die in deze periode tot een kookpunt kwam. Daarnaast zijn de jaren tachtig een interessante periode wat betreft de relatie tussen politiek en wetenschap. De zakelijke politieke stijl van Lubbers en de zijnen zorgde voor een nieuw ideaalbeeld: efficiëntie stond centraal en politiek bedrijven betekende compromissen bereiken door middel van een redelijke discussie, waarin een grote waardering was voor de mening van experts. Dit is de achtergrond waartegen de casus van het milieudebat zich in de jaren tachtig afspeelde. In deze scriptie wordt gesteld dat wetenschappelijke invloed in het politiek debat tot op zekere hoogte gewenst is, aangezien het zorgt voor een redelijke discussie gebaseerd op deskundige kennis en rationele argumentatie. De rol van de wetenschap in de Nederlandse debat- en spreekcultuur is daarmee van groot belang. Desondanks is het essentieel om de wetenschap niet als absoluut te zien en haar kritisch te blijven bevragen. Zowel het wantrouwen van de wetenschap als het portretteren van de wetenschap als absolute waarheid, brengen de politieke discussie gebaseerd op een uitwisseling van redelijke argumenten in gevaar. Voor het beschermen van het ethos van de wetenschap moeten zowel de wetenschap zelf, als politici, oppassen met het presenteren van haar claims als de waarheid. Het erkennen van de relativiteit van de wetenschap houdt daarmee de redelijke discussie in stand.Show less
In deze masterscriptie zijn vijf campagnespeeches van GroenLinkspoliticus Jesse Klaver geanalyseerd aan de hand van de inzichten uit en methodische uitgangspunten van de retorische kritiek en de ...Show moreIn deze masterscriptie zijn vijf campagnespeeches van GroenLinkspoliticus Jesse Klaver geanalyseerd aan de hand van de inzichten uit en methodische uitgangspunten van de retorische kritiek en de (taalkundige) stilistiek. Drie macro-oordelen zijn vastgesteld aan de hand van een inhoudsanalyse van berichten in de politieke pers en op sociale media: Klaver gebruikt veel emotie en applaus, hij profileert zich als linkse tegenstander van Rutte en Wilders en hij gebruikt de taal van verschillende doelgroepen. Pathetische stijlfiguren die Klaver regelmatig inzet zijn de drieslag, de anafoor en de tegenstelling. De GroenLinksleider zet zich af tegen zijn (rechtse) politieke tegenstanders met behulp van metaforen en positioneert zich met inclusief 'wij' dicht bij zijn kiezerspubliek. Klaver spreekt tot slot verschillende doelgroepen aan door een mengeling van intellectuelentaal en gewonemensentaal, allusies en anekdotes te gebruiken.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
Corax en Tisias zijn de legendarische uitvinders van de retorica. Het onderzoek van de afgelopen decennia heeft zich gericht of hun verhaal enige historische waarde had. Onderzoekers richtten zich...Show moreCorax en Tisias zijn de legendarische uitvinders van de retorica. Het onderzoek van de afgelopen decennia heeft zich gericht of hun verhaal enige historische waarde had. Onderzoekers richtten zich daarbij vooral op de Prolegomena, een verzameling inleidingen in de retorica uit de laatantieke en Byzantijnse tijd, en belangrijke bron voor het verhaal van Corax en Tisias. In deze bachelorscriptie heb ik onderzocht gedaan naar de didactische functie van het verhaal in de Prolegomena. Daarvoor heb ik vier verschillende Prolegomena onderzocht. Het verhaal wordt op diverse manieren ingezet voor de uitleg van retorische leerstukken. Voordelen hiervan zijn onder andere dat het verhaal allerlei aanknopingspunten en ondersteuning biedt voor de behandeling van leerstukken. Ook biedt het verhaal een aantrekkelijke weergave en inbedding van de retorische leerstukken. Ten slotte zorgt het verhaal voor een emotionele verbinding tussen lezer en hetgeen de auteur onderwijst. Door het verhaal op deze manier in te zetten vervullen de auteurs van de verhalen de taken van de redenaar, docere, delectare en movere.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie onderzoek ik de persuasieve elementen in De Expugnatione Terrae Sanctae per Saladinum Libellus. Dit historiografische werk van een anonieme auteur uit de twaalfde eeuw over een...Show moreIn deze scriptie onderzoek ik de persuasieve elementen in De Expugnatione Terrae Sanctae per Saladinum Libellus. Dit historiografische werk van een anonieme auteur uit de twaalfde eeuw over een belangrijke episode in de kruistochten, is vaak als exegetisch werk afgedaan en verder slechts als bronmateriaal gebruikt. Ik toon aan dat veel van deze ‘exegetische’ elementen juist een persuasieve rol vertegenwoordigen. De verteller schept met herkenbare middelen urgentie om zijn publiek een dreiging te laten voelen, gebruikt klassieke strategieën om medelijden te wekken en hij kiest met karakterschetsen van historische personages duidelijk partij. De nadruk leg ik hierbij op de rol van de Bijbel, die de auteur juist inzet ten behoeve van zijn kruistochtretoriek. Op deze manier toon ik aan dat de Libellus veel beter in de traditie van middeleeuwse historiografie past dan tot nu toe gedacht en dat deze tekst een grote rijkdom aan persuasieve dimensies en intertekstualiteit bevat.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
This thesis focuses on the use of metaphor in political discussions, and especially its relation to the appearance of fallacious arguments. When they co-appear, the metaphor seems to be taking away...Show moreThis thesis focuses on the use of metaphor in political discussions, and especially its relation to the appearance of fallacious arguments. When they co-appear, the metaphor seems to be taking away fallaciousness of the arguments, making the fallacies seem more reasonable to the average language user. To investigate whether this strategic manoeuvre is being used in Dutch politics, three debates of the Dutch elections in 2017 are examined, in which the appearance of the false analogy stands out and is being elaborated on.Show less
In deze scriptie wordt taalkundig-stilistisch inzicht geboden in Amerikaans en Nederlands politiek taalgebruik in toespraken na nationale rampen. Hiertoe zijn drie Nederlandse en drie Amerikaanse...Show moreIn deze scriptie wordt taalkundig-stilistisch inzicht geboden in Amerikaans en Nederlands politiek taalgebruik in toespraken na nationale rampen. Hiertoe zijn drie Nederlandse en drie Amerikaanse toespraken geanalyseerd: de persconferentie van Wim Kok na de vuurwerkramp in Enschede, de persverklaring van Wim Kok na de moord op Pim Fortuyn, de toespraak van Job Cohen na de moord op Theo van Gogh, de persverklaring van Bill Clinton na de schietpartij in Littleton, de televisietoespraak van George W. Bush na de ontploffing van het ruimteschip Columbia en de persverklaring van Barack Obama na de schietpartij in Newtown. De vraag die hierbij centraal stond, luidt als volgt: ‘Welke effecten moeten Nederlandse en Amerikaanse toespraken na nationale rampen sorteren en hoe worden de opgetreden effecten door de stilistische keuzes bereikt?’ Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, is er eerst gekeken naar de context van het communicatieve actietype ‘politieke toespraken na een nationale ramp’. Aan dit actietype zijn regels en conventies verbonden die restricties vormen en invloed hebben op hoe een toespraak wordt overgebracht. Deze restricties hebben betrekking op de mogelijkheden van een spreker en de verwachtingen die vanuit de maatschappij bestaan met betrekking tot de boodschap die een spreker overbrengt en het effect dat deze boodschap moet sorteren. De context van het communicatieve actietype wijst uit dat een Amerikaanse president door de Amerikaanse maatschappij wordt gezien als de leider van het land en een Nederlandse minister-president ten opzichte van de Nederlandse maatschappij meer als een crisismanager functioneert. Deze verschillende posities worden bewerkstelligd door staatsrechtelijke beperkingen. Zo heeft een Amerikaanse president in tegenstelling tot een Nederlandse minister-president het mandaat van de kiezers. Daarnaast heeft een Amerikaanse president als leider van de federale uitvoerende macht volmachten en bevoegdheden die een Nederlandse minister-president niet heeft. Een Amerikaanse president behoort na een nationale ramp een effect van gemeenschapszin en geruststelling te sorteren. Hij dient in tijden van nationale onzekerheid een perspectief te bieden waarmee de maatschappij naar de nationale ramp kan kijken en kanaliseert op die manier collectieve emoties. De woorden van de president helpen op die manier bij het bewerkstelligen van eenheid en helpen de bevolking bij het herordenen van hun hiërarchieën, waarden en wereld (Zarefsky, 2014). Een Nederlandse minister-president behoort na een nationale ramp stress te kanaliseren en bewaart hierbij, in tegenstelling tot een Amerikaanse president, afstand tot de maatschappij. De toepassing van reactieve crisiscommunicatie is gebruikelijk. Dit houdt in dat een spreker zijn boodschap richt op de media en niet op de maatschappij. Er zijn tien verschillende stijlfiguren aangetroffen die een bijdrage leveren aan het effect dat een Amerikaanse toespraak na een nationale ramp moet sorteren. Van deze tien stijlfiguren zijn er vier stijlfiguren die in vergelijking met Nederlandse stijlkeuzes opvallen: de aanwezigheid van familiale analogie en metaforen, het gebruik van de stijlfiguur inclusief ‘we’, het gebruik van religieuze verwijzingen en de aanwezigheid van deontische modaliteit. De aanwezigheid van familiale analogie speelt een belangrijke rol bij het effect van gemeenschapszin en geruststelling dat een president na een nationale ramp moet sorteren. Bij het gebruik van deze stijlkeuze positioneert de president zichzelf als vader. In deze rol, die hij aan kan nemen door zijn positie als leider van het land, kan de president de nadruk leggen op de eenheid van een familie en de geruststelling die een vader kan overbrengen. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de persverklaring van Barack Obama na de aanslag op de Sandy Hook Elementary School. Obama expliciteert in deze persverklaring dat hij een vader is en dat hij vanuit dat perspectief hetzelfde overweldigende verdriet voelt als alle andere ouders in de Verenigde Staten: (1) And each time I learn the news I react not as a President, but as anybody else would -- as a parent. And that was especially true today. I know there’s not a parent in America who doesn’t feel the same overwhelming grief that I do. Doordat Obama zichzelf als vader positioneert, vergelijkt hij zichzelf met alle andere ouders in de Verenigde Staten. Door deze vergelijking toont Obama empathie en laat hij zien dat hij zichzelf in de belevingswereld van de Amerikaanse ouders kan plaatsen omdat hij ook kinderen heeft. Dat een Amerikaanse president sterk gericht is op eenheid en gemeenschapszin komt tevens naar voren door het gebruik van de stijlfiguur inclusief ‘we’. Dit stijlfiguur stelt spreker en toehoorder op een lijn door gebruik te maken van inclusieve voornaamwoorden. Een voorbeeld hiervan is fragment (2). De stijlfiguur dat het tegenovergestelde effect bereikt, wordt exclusief ‘we’ genoemd. Kok maakt hier in tegenstelling tot de Amerikaanse sprekers frequent gebruik van. Een voorbeeld hiervan is fragment (3). (2) We do know that we must do more to reach out to our children and teach them to express their anger and to resolve their conflicts with words, not weapons. (3) We zullen vanavond later in de avond ook met de ministerraad bij elkaar komen om ook onze gedachten en onze gevoelens te delen. Kok spreekt in fragment (3) over ‘we’ in de betekenis van ‘wij als politici’. Hierdoor creëert hij een afstand tussen zichzelf en zijn toehoorders. In fragment (2) gebruikt Clinton de inclusieve variant van dit stijlfiguur. Hij stelt dat ‘wij’ weten dat ‘we’ meer moeten doen. Hierdoor zegt Clinton niet alleen dat het Amerikaanse volk moet handelen naar een bepaald voornemen, maar dat hij net als iedere andere Amerikaan deze handeling zal uitvoeren. Een andere opvallende stijlkeuze in vergelijking met de Nederlands toespraken, is het gebruik van religieuze verwijzingen. Religieuze verwijzingen worden in Amerikaanse politieke toespraken gebruikt om geruststelling over te brengen en geven de president de mogelijkheid om in te spelen op de waarden van de maatschappij. Fragment (4) is een voorbeeld van een religieuze verwijzing in een presidentiële toespraak: (4) I can only say tonight let the prayers of the American people are with you (C27). De religieuze verwijzingen in Amerikaanse toespraken na nationale rampen vallen onder het type retorica dat kalmte en geruststelling overbrengt. In het geval van fragment (4) labelt Clinton de schietpartij als een tragedie, maar probeert hij troost en verlichting te brengen door de impliciete betekenis van 1 Korinthiërs 13:12. Dit citaat heeft als achterliggende betekenis dat er nu eenmaal zaken zijn die we niet kunnen begrijpen en dat we niet weten hoe de toekomst er uitkomt te zien (EO, z.d.). Deontische modaliteit is voor de eerder benoemde Amerikaanse stijlkeuzes een overkoepelend fenomeen. Deze vorm van modaliteit communiceert op expliciete of impliciete wijze dat iets in de werkelijkheid behoort te gebeuren. Deontische modaliteit is een overkoepelend fenomeen, omdat onder andere in combinatie met het stijlfiguur inclusief ‘we’, de spreker de boodschap overbrengt dat ‘wij’ (zowel spreker als toehoorder) iets in de werkelijkheid behoren te doen. Dit benadrukt de gewenste eenheid en gemeenschapszin van de Amerikaanse samenleving. Fragment (5) is een voorbeeld van een zin waarin een vorm van deontische modaliteit aanwezig is: (5) And we do know we have to do more to recognize the early warning signs that are sent before children act violently (C22). Bovenstaande zin kan begrepen worden als een impliciet verzoek tot het uitvoeren van een bepaalde handeling. De spreker geeft in een dergelijke zin aan wat hij vindt dat er in de werkelijkheid moet gebeuren en communiceert op die manier welke waarden op dat moment belangrijk zijn. Op basis van de analyse van de Nederlandse toespraken kunnen er twee opvallende constateringen worden gedaan. Ten eerste lijken de stijlkeuzes van Kok niet altijd aan te sluiten op het effect dat een Nederlandse minister-president in een toespraak na een nationale ramp moet sorteren en ten tweede lijken de stijlkeuzes van Cohen meer aan te sluiten op het effect dat een Amerikaanse president met zijn toespraak na een nationale ramp moet sorteren. Dat de stijlkeuzes van Kok niet altijd aansluiten op het effect dat een Nederlandse minister-president in een toespraak na een nationale ramp moet sorteren, komt voornamelijk door de aanwezigheid van voorzichtigheidsmodaliteiten en door affectieve bijvoeglijke of zelfstandige naamwoorden die als naamwoordelijk deel van een gezegde worden gebruikt. Affectieve bijvoeglijke of zelfstandig naamwoorden die als naamwoordelijk deel van een gezegde worden gebruikt, zeggen iets over het onderwerp van een zin. Kok maakt frequent gebruik dergelijke naamwoorden in zinnen waar hij zelf het onderwerp is. Voorbeelden hiervan zijn naamwoorden als ‘kapot’ of ‘verbijsterd’. Gesteld kan worden dat deze naamwoorden door hun affectieve waarde niet stroken met wat er van een Nederlandse minister-president in een dergelijke situatie wordt verwacht, omdat de opvallende aanwezigheid van deze naamwoorden niet wijzen op beheerste communicatie. Voorzichtigheidsmodaliteit is een soort gevoelsmodaliteit waarmee de spreker niet zozeer zijn gevoelens uit ten opzichte van een bewering, maar eerder door gebruik te maken van het modale element zijn communicatieve strekking afzwakt of versterkt. Een voorbeeld van een dergelijk modaal element is het woord ‘misschien’. Door gebruik te maken van stijlfiguren die eenheid benadrukken en de spreker en de toehoorder verbinden, lijkt Cohen meer aan de eisen te voldoen die worden gesteld aan het effect dat een Amerikaanse toespraak na een nationale ramp moet sorteren. Zo maakt Cohen gebruik van de stijlfiguur inclusief ‘we’ en de stijlfiguur allusie . Door gebruik te maken van allusie schept Cohen een band met zijn publiek door impliciet naar zaken te verwijzen die zowel hij als zijn publiek begrijpen zonder deze zaken te expliciteren. Cohen gebruikt dit stijlfiguur in de zin ‘Er is vandaag een Amsterdammer vermoord’. In deze zin verwijzen de woorden ‘een Amsterdammer’ naar Theo van Gogh. Deze zin brengt impliciet de boodschap over dat Theo van Gogh, een echte Amsterdammer, is vermoord. Een boodschap die tegenover een Amsterdams publiek op een Amsterdams plein gemeenschapszin en eenheid benadrukt. Daarnaast speelden na de moord op Theo van Gogh de autoriteiten sneller de rol van crisisbeheerser. Dit heeft Cohen mogelijk de kans gegeven om zichzelf als burgervader op te stellen in plaats van de rol van crisismanager aan te nemen. Het is ook mogelijk dat de verwachtingen die vanuit de Nederlandse maatschappij bestaan, met betrekking tot het effect dat toespraken na een nationale ramp moet sorteren, aan het veranderen is of is veranderd. Dit zou echter door grootschaliger vervolgonderzoek aangetoond moeten worden.Show less
Deze scriptie stelt de vraag: op welke verschillende manieren worden metaforen gebruikt door voorstanders van een ruimhartig asielbeleid enerzijds, en voorstanders van een restrictief asielbeleid...Show moreDeze scriptie stelt de vraag: op welke verschillende manieren worden metaforen gebruikt door voorstanders van een ruimhartig asielbeleid enerzijds, en voorstanders van een restrictief asielbeleid anderzijds? Drie Tweede Kamerdebatten, die plaatsvonden in maart en april 2015, vormen het corpus van de scriptie. De metaforen worden allereerst geïdentificeerd, en vervolgens geïnterpreteerd met behulp van de conceptuele metaforen-theorie (Lakoff & Johnson, 1980) en verschillende analyses van migratiemetaforen door meerdere auteurs (onder anderen Van der Valk 2003, Laarman 2013), waarvan sommigen ook de conceptuele metaforen-theorie hanteren. De geïnventariseerde metaforen zijn ingedeeld op brondomein (de letterlijke betekenis van een woord) en vervolgens ingedeeld in metaforen waarmee gepleit wordt voor een ruimhartig asielbeleid en metaforen waarmee gepleit wordt voor een restrictief asielbeleid. Voorstanders van een ruimhartig asielbeleid gebruiken metaforen die een framing geven van de huidige en toekomstige rol van ontvangende landen, een framing van hoe het asielbeleid zou moeten worden ingericht en opvallend veel metaforen die een negatieve framing geven van vluchtelingen. In de metaforen van voorstanders van een restrictief asielbeleid worden vluchtelingen uitgebeeld als een dreiging voor Nederland en/of Europa. Er wordt met onder meer de watermetafoor, verkeersmetafoor en de containermetafoor een dreigend verlies van controle over de aantallen vluchtelingen geschetst die naar Nederland of Europa komen.Show less
Deze scriptie onderzoekt de ethostechnieken die op internetforums en in nieuwsmedia worden ingezet om anderen van de (on)gevaarlijkheid van energiedrank te overtuigen. De discussie rondom...Show moreDeze scriptie onderzoekt de ethostechnieken die op internetforums en in nieuwsmedia worden ingezet om anderen van de (on)gevaarlijkheid van energiedrank te overtuigen. De discussie rondom energiedrank wordt al jaren gevoerd, maar is recentelijk weer aangewakkerd door een oproep van kinderartsen om de energiedrankjes te verbieden voor kinderen. Met behulp van zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve analyse worden de ethostechnieken in de nieuws- en forumberichten in kaart gebracht. Op de internetforums werden elf verschillende ethostechnieken aangetroffen. Van die elf technieken behoren er acht tot de ethosdimensie ‘deskundigheid’ en drie tot de dimensie ‘welwillendheid’. Nieuwsmedia gebruiken minder verschillende ethostechnieken; slechts drie. Alle drie de technieken behoren tot de dimensie ‘deskundigheid’, waarmee uitkomsten van eerder onderzoek naar overtuigingstechnieken op internetforums en in nieuwsberichten bevestigd worden: de ethosdimensie deskundigheid wordt het meest gebruikt door zowel journalisten als forumdeelnemers.Show less