This thesis is an investigation into the ontological basis of pessimism. I develop a Nietzschean interpretive framework of pessimism, based on a distinction Nietzsche makes between two types of...Show moreThis thesis is an investigation into the ontological basis of pessimism. I develop a Nietzschean interpretive framework of pessimism, based on a distinction Nietzsche makes between two types of pessimism in The Gay Science 370: romantic and Dionysian pessimism. According to Nietzsche, this distinction is based on a dynamic articulated using the language of physiology. This dynamic is either expanding or degenerating. The thesis relates this distinction to Schopenhauer's and Nietzsche's notions of a 'world of appearance' to test if their ontology testifies to a romantic or Dionysian pessimism. Their ontologies are interpreted as either a transfiguration of romantic or Dionysian pessimism. I then develop a reading of Schopenhauer’s pessimistic philosophy. I argue that Schopenhauer’s notion of representation or appearance is central to his metaphysics. I then interpret his punctum pruriens of philosophy as a priori pessimism permeating the whole of Schopenhauer’s philosophy resulting in an ethics of renunciation. I then lay out Nietzsche’s critique of Schopenhauer in the Genealogy, based on the aforementioned physiological dynamic. In the last chapter, I investigate Nietzsche’s world of appearance, characterized as semblance or ‘Schein’. I relate this to Nietzsche’s aesthetics and art as a transfiguration of Dionysian pessimism. However, the question is whether Nietzsche’s philosophy itself is the transfiguration of Dionysian pessimism. I then explain how Nietzsche does this by means of a project of life affirmation through the notions of perspectivism and the will to power.Show less
In deze studie verken ik de ontwikkeling van Friedrich Nietzsches filosofie over pessimisme in relatie tot waarheid, moraliteit en leven. Dit onderzoek is opgezet aan de hand van een woordstudie...Show moreIn deze studie verken ik de ontwikkeling van Friedrich Nietzsches filosofie over pessimisme in relatie tot waarheid, moraliteit en leven. Dit onderzoek is opgezet aan de hand van een woordstudie naar ‘pessimisme’, zodat Nietzsches meervoudige gebruik van dit concept zichtbaar wordt. De verschillende betekenissen die hieruit voortkomen relateer ik aan de verwante filosofische problematiek. In de eerste plaats richt ik mij op het gebruik van ‘pessimisme’ in ‘Die Gebürt der Tragödie’ (1872) en de vroege ‘Nachlass’. In deze teksten spelen de tragische Grieken, Schopenhauer en de kunst een sleutelrol. In de tweede plaats richt ik mij op het gebruik van ‘pessimisme’ in de late ‘Vorredes’ en het vijfde boek van ‘Die fröhliche Wissenschaft’. Nietzsche schreef al deze teksten rond 1886 en voegde ze toe aan zijn eerder gepubliceerde werken. In deze teksten keert Nietzsche terug naar het probleem van pessimisme, maar beschrijft hij tevens zijn eigen ontwikkelingsgeschiedenis en de rol van zijn denken over pessimisme daarin. Door de focus op deze twee momenten in Nietzsches werk kan ik pessimisme gebruiken om licht te schijnen op de ontwikkeling van zijn denken. In deze thesis wordt daarmee zichtbaar op welke wijze Nietzsche door middel van zijn verhandeling over pessimisme herhaaldelijk geconfronteerd wordt met de taak om de relatie tussen moraliteit, waarheid en het leven te heroverwegen, om de waarde van moraliteit en waarheid vanuit een standpunt in het leven in twijfel te trekken.Show less
Different ideas on happiness in the novel Serotonin can be recognized. Ideas of the philosophers Comte and Schopenhauer are connected to the contemporary use of anti-depressants, the notion of...Show moreDifferent ideas on happiness in the novel Serotonin can be recognized. Ideas of the philosophers Comte and Schopenhauer are connected to the contemporary use of anti-depressants, the notion of suicide and the role of women in society. Freudian elements with regards to the oral phase can also be recognized in the novel.Show less
Dit onderzoek is erop ingericht een beter begrip van een belangrijk onderdeel van Arthur Schopenhauers filosofie te scheppen, en daarmee van diens filosofie als geheel. In zijn grootste werk, Die...Show moreDit onderzoek is erop ingericht een beter begrip van een belangrijk onderdeel van Arthur Schopenhauers filosofie te scheppen, en daarmee van diens filosofie als geheel. In zijn grootste werk, Die Welt als Wille und Vorstellung legt Schopenhauer de lezer een systematische filosofie voor waarin de wereld wordt beschreven als een samenstelling van de wil en van voorstellingen. Dit tweede aspect is de wereld van onze alledaagse waarneming, welke zich voegt naar regels ontleend aan ons redelijke denkvermogen. Ten grondslag aan deze wereld ligt de wil, een non-rationele drijfveer die alles stuurt wat we waarnemen. Waar de nadruk bij voorgangers van Schopenhauer, waaronder Kant, altijd lag bij de wereld begrepen door het redelijk intellect, verplaatst Schopenhauer het zwaartepunt naar de irrationele wil. Als een van de eersten die dit doet, wordt Schopenhauer daarom dikwijls ontvangen als radicale tegenhanger van het ratio-centrische verlichtingsdenken dat hem voorging. Wanneer we Schopenhauers werk echter onder de loep nemen, blijkt dit beeld minder goed te kloppen dan op het eerste oog zichtbaar. Aan de hand van analyse van verschillende van Schopenhauers belangrijkste werken, alsmede een kleine selectie secundaire literatuur, wordt in dit onderzoek beargumenteerd hoe we Schopenhauers positie in de geschiedenis van de filosofie moeten duiden, indien niet langer als een radicale ‘omdenker’ van verlichtingsdenken. Het lijkt er namelijk op dat Schopenhauer in zijn denken in belangrijke mate schatplichtig is aan de Verlichting. De wil verschijnt in zijn filosofie weliswaar als belangrijk begrip, de verhouding tussen wil en rede in zijn werk ligt anders dan hij zelf doet vermoeden.Show less
Decennia geleden deed Spike Milligan een interessante uitspraak over geld en geluk. Hij zei: “Met geld kun je geen geluk kopen, maar het biedt je wel een aangenamere vorm van ellende”. Milligan...Show moreDecennia geleden deed Spike Milligan een interessante uitspraak over geld en geluk. Hij zei: “Met geld kun je geen geluk kopen, maar het biedt je wel een aangenamere vorm van ellende”. Milligan illustreerde met deze uitspraak de spanning die gepaard gaat met het moderne geluksbegrip. In de moderne tijd fixeren wij ons namelijk op consumptie van goederen om geluk te ervaren. De veronderstelling is blijkbaar dat behoeftebevrediging nodig is – en misschien zelfs een garantie is – voor geluk, en dat geluk dus geld moet kosten. Dit is een misvatting wanneer wij beseffen dat de bevrediging maar van korte duur is en er dus geen sprake is van waarlijk geluk, een begrip dat ik verderop in deze scriptie nader zal definiëren. Ook lijkt Milligan te suggereren dat waarlijk geluk onbereikbaar is en dat daarvoor in de plaats enkel ellende verzacht kan worden. Om het moderne geluksbegrip beter te begrijpen en kritische te benaderen heb ik mij voornamelijk geconcentreerd op Guy Debord en zijn kritiek op de spektakelmaatschappij en Arthur Schopenhauer en zijn metafysica van de wil. Ik heb Guy Debord gekozen vanwege zijn scherpzinnige analyse van de moderne gelukseconomie. Met zijn kritische analyse zijn wij namelijk in staat om moderne fenomenen zoals social media gedrag en uitbundige consumptie in relatie tot ons geluksbegrip uit te leggen. Schopenhauer daarentegen biedt vanuit de filosofie van de wil inzicht in onze geluksbeleving en formuleert een geluksbegrip dat niet gebaseerd is op behoeftebevrediging.Show less