This thesis explores how websites can be utilized as tools in archaeological public outreach, using a commercial excavation in Iceland as an example. A website was created around the commercial...Show moreThis thesis explores how websites can be utilized as tools in archaeological public outreach, using a commercial excavation in Iceland as an example. A website was created around the commercial excavation in Seyðisfjörður, eastern Iceland named Fjörður. The research takes place where avalanche protection walls will damage archaeological sites. The archaeology found at the site is represents Icelandic archaeology in a nutshell from the Viking Age to Modern Times. A landslide hit the village of Seyðisfjörður in December 2020. When the archaeologists started excavating the site they found large landslide layers in between cultural phases. What narrative can be told about the long-term history of the archaeological site Seyðisfjörður, including the ongoing influence of the landslides, and how can we translate that narrative to the general public? The narrative reflects how the deep history of Seyðisfjörður shows the inhabitants’ resilience against the environment and would illustrate 61 the chronology of the site in a relatable way. The relationship between outreach websites and social media is explored and how strategy in outreach is a key factor in a successful outreach campaign. The narrative also displays the work that archaeologists undertake and how they collect and research this knowledge. This has the potential to increase the awareness and benefits of the work that archaeologists do and the importance of public outreach. It increases valuation and engagement of (archaeological) heritage. Without public outreach archaeological research has no future.Show less
Research master thesis | Asian Studies (research) (MA)
open access
This thesis analyses the legitimation strategies of the Chinese authorities on social media platform Sina Weibo during the COVID-19 epidemic. Through a combination of computational and qualitative...Show moreThis thesis analyses the legitimation strategies of the Chinese authorities on social media platform Sina Weibo during the COVID-19 epidemic. Through a combination of computational and qualitative methods, it first highlights how Weibo’s digital design directly benefits central information control objectives. It then builds upon a theoretical model of disaster legitimacy strategies to demonstrate how official media make use of this design in their legitimation strategies. These strategies include age-old and highly familiar nationalistic frames, a recurring emphasis on positive energy, and strategic engagement and disengagement. This combination not only legitimises the authorities’ actions, but also delegitimises critical discourses. Nonetheless, this power is not absolute, and this thesis also presents instances in which actors “within” the system present challenges for the central authorities and force them to manage and re-frame ambiguous discourses.Show less
The 21st century has seen a rise in (trans)national activism. What is unique about many social movements of the 21st century is that they have started to incorporate information and communication...Show moreThe 21st century has seen a rise in (trans)national activism. What is unique about many social movements of the 21st century is that they have started to incorporate information and communication technologies (ICTs) into the core of their fabric. Social media in particular has come to be recognized as an important tool for social movements. Whilst the research on the role of social media in social movements is increasing, it often remains unclear just how crucial social media is to social movement formation. Therefore, this thesis uses the case study of the Black Lives Matter movement, a movement well-known for its use of online-activism, to examine how crucial social media was to its emergence and coalescence. The research question this thesis seeks to answer is: To what extent has social media played a key role in the emergence and coalescence of the Black Lives Matter movement? The aim of this thesis is to understand to what degree social media has played a crucial role in relation to factors such as the socio-political environment, the mobilization structure, political opportunities, and cultural factors. In order to do so the case study is analyzed through a holistic framework, proving a comprehensive understanding of the role of social media in the Black Lives Matter movement in relation to the aformentioned factors.Show less
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar hoe Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media verifiëren. Dit gebeurt aan de hand van het onderzoek dat Brandtzaeg et. al (2016)...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar hoe Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media verifiëren. Dit gebeurt aan de hand van het onderzoek dat Brandtzaeg et. al (2016) deden. Zij onderzochten de manier waarop journalisten uit verschillende Europese landen materiaal van sociale media verifiëren en daarnaast brengen ze ook in kaart hoe deze journalisten dit materiaal zien en benaderen. Daarnaast doen de journalisten in het onderzoek van Brandtzaeg et. al aanbevelingen voor hoe het verificatieproces beter kan. De vragen die in dit onderzoek worden beantwoord, zijn dan ook voor een deel rechtstreeks afgeleid van hun onderzoek, maar dan toegespitst op amateurbeeldmateriaal van sociale media. Zeker in crisissituaties is de informatie en het (beeld)materiaal dat op sociale media te vinden is voor veel journalisten inmiddels al een zeer belangrijke bron (Rauchfleisch 2017, p.1). Dat maakt het relevant om te onderzoeken of en hoe Nederlandse journalisten dit materiaal verifiëren. Ten eerste voor de journalisten zelf, maar ook voor de nieuwsconsument. Dit onderzoek wil aantonen hoe de verificatie van amateurbeeldmateriaal van sociale media bij nieuwsorganisaties in zijn werk gaat en dus kan de consument zich op basis daarvan ook afvragen hoe kritisch hij zelf moet kijken naar materiaal van amateurs dat door journalisten wordt gebruikt. Hiertoe is de volgende onderzoeksvraag gebruikt: Hoe verifiëren journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media? Het onderzoek is zowel met een kwalitatieve als een kwantitatieve methode uitgevoerd. Het kwalitatieve deel bestaat uit semi-gestructureerde interviews, die zich richten op het verificatieproces en de waarde die journalisten hechten aan dat proces. Er wordt gereconstrueerd of en hoe journalisten beelden van sociale media verifiëren, en hoe belangrijk zij verificatie in dit opzicht vinden. De vragen zijn grotendeels afgeleid van het onderzoek van Brandtzaeg et. al (2016, p. 327). De kwantitatieve gegevens komen voort uit een enquête en hier gaat het over de algemene houding van journalisten ten opzichte van amateurbeelden afkomstig van sociale media. Het geeft een beeld van de waarde die de journalisten aan amateurbeelden toekennen en hoe vaak zij deze gebruiken. De enquête werd voorafgaande aan het interview door de journalist ingevuld. De interviews vormen verreweg de belangrijkste bron van informatie waaruit de conclusies in dit onderzoek worden getrokken. De gegevens uit de enquête dienen vooral als nuttige ondersteunende achtergrondinformatie. Er zijn in dit onderzoek 12 journalisten geïnterviewd en geënquêteerd, werkzaam bij verschillende media. Uit de resultaten is naar voren gekomen dat de Nederlandse journalisten in dit onderzoek allemaal in meer of mindere mate gebruik maken van sociale media voor hun werk. Amateurbeeldmateriaal maakt daar een deel van uit. Zij gebruiken dit materiaal minder vaak dan materiaal van sociale media in het algemeen, maar toch zeker nog regelmatig. De verificatie van amateurbeeldmateriaal van sociale media is naar de mening van de respondenten essentieel en ook belangrijker dan de verificatie van ander materiaal. Dit komt vooral voort uit de angst dat dit beeldmateriaal gemanipuleerd kan worden. De angst voor manipulatie van het beeldmateriaal wordt door de respondenten in dit onderzoek breed gedeeld. Dit betekent niet dat de journalisten altijd overgaan tot de verificatie van het materiaal. Tijdsdruk is een aspect dat in dit geval vaak voorbij komt als verklaring. Journalisten willen iets graag brengen, en maken dan de afweging dat verificatie niet nodig is. Er wordt in zo’n geval dan vaak afgegaan op het eigen gevoel, een journalistieke ‘gut feeling’. In het verificatieproces maken de journalisten vooral gebruik van verificatiemethoden die als traditioneel kunnen worden gezien. Verificatietools die hiervoor beschikbaar zijn, vinden bij de journalisten in dit onderzoek amper aftrek. De respondenten deden wel aanbevelingen voor het ontwikkelen van tools, die er vooral op neerkwamen dat tools die de journalisten tijd en moeite besparen in het proces, gewenst zijn.Show less
In the US, it seems that the Right is associated with bad or incorrect language use. The Left, on the other hand, seems to be associated with prescribing language. According to Chapman (2012), in...Show moreIn the US, it seems that the Right is associated with bad or incorrect language use. The Left, on the other hand, seems to be associated with prescribing language. According to Chapman (2012), in the UK, Conservatives are often associated with prescriptivism because they are “bound up with issues of tradition and control” (p. 128). After creating a corpus of American and British English Facebook comments, I analysed the comments written by people who are anti-Trump, pro-Trump, anti-Brexit and pro-Brexit and found that overall the pro-Brexit and Trump group are more inclined to make linguistic mistakes and use non-standard English, whereas the anti-Trump and Brexit group is more likely to write prescriptive comments.Show less
The development of digital media provides audiences easier access to information from multiple sources. In the past decades, with the popularization of the internet, the emergence of social media...Show moreThe development of digital media provides audiences easier access to information from multiple sources. In the past decades, with the popularization of the internet, the emergence of social media and the fast increasing number of users have become a social phenomenon around the world. In particular, China as a country with its isolated internet has developed its own social media platforms which under a system with strong state control and censorship. Apart from strong state control, Chinese social media platforms gradually take the role of reflecting public opinions through an online discussion about political or social issues. As one of the largest social media platforms in China, Sina Weibo plays a remarkable role in online discussion and governmental supervision. This thesis particularly analyzes Sina Weibo’s role in an online social discussion regarding homosexuality and homosexual people in China, in order to understand the role of Sina Weibo in online discourses regarding a moral issue, and to further investigate the implication for online social discussions. The role taken by Sina Weibo can thus be argued as “strategic positions to survive”, based on the relation with the users and Chinese authorities. In this case, a power relation among Weibo users, Chinese authorities and Weibo users could also be conducted from research findings.Show less
The invention of the Web has influenced the world drastically. Talking in real-time to someone on the other side of the planet is no longer an issue. Also, consuming information has become a lot...Show moreThe invention of the Web has influenced the world drastically. Talking in real-time to someone on the other side of the planet is no longer an issue. Also, consuming information has become a lot easier and quicker; think about checking the weather or the news while you are waiting at the bus stop. Network technology has affected almost every part of our lives and therefore, expectations are high when it comes to what the Web can do more. Evidence are the many claims about the Web being a democratizing force in the case of politics for instance. The main question in this thesis is: To what extent does the Web as a thoroughly ‘democratic’ medium with its two-way traffic, helps the exchange of knowledge and thus is contributing to a democratic system in politics as much as its formal characteristics appear to promise? To answer this main question, this thesis will treat several questions first: What does a 'democratizing force' mean? And: What does it mean when someone claims the Web to be a democratizing force? With help from recent case studies, news articles and research in the field of new media, I tried to find answers to these questions.Show less
Social media worden steeds meer gebruikt om het nieuws te brengen, een ontwikkeling die in het verleden soms voor problemen heeft gezorgd. Onhandige uitingen op social media waren in het verleden...Show moreSocial media worden steeds meer gebruikt om het nieuws te brengen, een ontwikkeling die in het verleden soms voor problemen heeft gezorgd. Onhandige uitingen op social media waren in het verleden aanleiding tot het opstellen van social media-richtlijnen bij verschillende internationale omroepen. Verschillende studies hebben zich in het verleden gebogen over de social media-richtlijnen van internationale organisaties, waaronder Opgenhaffen en d’Haenens (2015), Lee (2016) en Bloom, Cleary en North (2015). Deze studies deden onderzoek naar de social media-richtlijnen van internationale organisaties, maar onderzoek onder Nederlandse omroepen was vooralsnog niet uitgevoerd. Ook regionale omroepen werden nog altijd genegeerd, terwijl onderzoek aantoont dat deze omroepen een grote informatiebron zijn voor veel mensen (Lee, 2013). Deze thesis draagt bij aan de wetenschappelijke discussies over social mediarichtlijnen en richt zich daarbij specifiek op de Nederlandse regionale omroepen. Er is geprobeerd een antwoord te formuleren op drie hoofdvragen: Welke social media-richtlijnen hebben Nederlandse regionale omroepen concreet opgesteld? Wat vinden journalisten van de regionale omroepen van social media-richtlijnen? En lijken universele richtlijnen wenselijk op basis van de uitkomsten van de eerste twee onderzoeksvragen? Er is geprobeerd een antwoord te formuleren op deze drie vragen aan de hand van kwalitatieve onderzoeksmethoden, namelijk een inhoudsanalyse in combinatie met diepte-interviews. Voor de inhoudsanalyse zijn vijf documenten met social media-richtlijnen van Nederlandse regionale omroepen gecodeerd aan de hand van drie sensitizing concepts, namelijk objectief (persoonlijk) gebruik, transparantie en gatekeeping. Twee diepte-interviews boden achtergrondinformatie over hoe er op de werkvloer omgegaan wordt met social media en daarnaast werd inzicht geboden in de meningen van journalisten op het gebied van richtlijnen voor social media. De resultaten tonen aan dat Nederlandse regionale omroepen net als internationale organisaties meerdere richtlijnen hebben geformuleerd op het gebied van objectiviteit, transparantie en gatekeeping. Wel bleken de richtlijnen van Nederlandse regionale omroepen in tegenstelling tot de richtlijnen van internationale organisaties overwegend positief en uitnodigend geformuleerd. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is het lastig om waterdichte conclusies te trekken over de mogelijkheid tot het opstellen van universele richtlijnen. Echter, overlap in inhoud en zelfs letterlijk gekopieerde richtlijnen tussen organisaties suggereren enig draagvlak voor een universeel basismodel. Een beknopt basismodel wordt in deze thesis gepresenteerd.Show less
Het is geen hedendaags verschijnsel dat de maatschappij bezorgd is over de seksualisering van jongeren. Met de komst van smartphone en sociale apps maakt zij zich tegenwoordig zorgen over nieuwe...Show moreHet is geen hedendaags verschijnsel dat de maatschappij bezorgd is over de seksualisering van jongeren. Met de komst van smartphone en sociale apps maakt zij zich tegenwoordig zorgen over nieuwe seksuele praktijken die jongeren zouden uitvoeren. Sexting is er één van. Sexting is een samenvoeging van ‘sex’ en ‘texting’ (‘sms’en’) en kan worden gedefinieerd als ‘het versturen van seksueel getinte foto’s of berichten’. Er bestaan twee visies over sexting. De aanhangers van de eerste visie, bestaande uit psychologen, juristen, ouders en journalisten, beschouwen sexting als een maatschappelijk probleem. Bijna alle jongeren, en met name tienermeisjes, doen aan sexting en ondervinden hier schadelijke gevolgen van. De aanhangers van de tweede visie erkennen dat sexting risicovol kan zijn, maar vinden dat het beeld dat de media en andere maatschappelijke groeperingen hanteren op morele paniek gebaseerd is. Volgens hen worden de schadelijke consequenties en prevalentie van sexting overschat. Er is echter ook een overeenkomst tussen beide visies. Beide groeperingen hebben niet aan de doelgroep waarover zij spreken – tienermeisjes - gevraagd hoe zij tegen het fenomeen sexting aankijken. In dit onderzoek wordt daarom geanalyseerd hoe meisjes van 16 en 17 jaar sexting framen. Deze tienermeisjes vellen een negatiever oordeel over meisjes die aan sexting doen dan over jongens die dit seksuele gedrag vertonen. Meisjes zijn een ‘hoer’, jongens zijn ‘sexy’. Oftewel Hoer versus Hunk.Show less
Er is veel onderzoek gedaan naar identiteitsontwikkeling bij adolescenten. Van de rol van social media binnen de identiteitsontwikkeling van jongeren met een islamitische achtergrond is nog weinig...Show moreEr is veel onderzoek gedaan naar identiteitsontwikkeling bij adolescenten. Van de rol van social media binnen de identiteitsontwikkeling van jongeren met een islamitische achtergrond is nog weinig bekend, dit terwijl sociaal media een dominante rol inneemt bij de dagelijkse activiteiten van jongeren. In dit onderzoek is bij islamitische jongeren tussen de 16 en 21 jaar nagegaan hoe het gebruik van social media samenhangt met de ontwikkeling van identiteit. Daarbij is de relatie tussen exploratie op social media en internet en het ervaren van discriminatie op social media en internet met betrekking tot identiteitsontwikkeling nagegaan. Aan de jongeren die hebben meegewerkt aan dit onderzoek is gevraagd vragenlijsten in te vullen. Uit deze vragenlijst zijn drie constructen van identificatie herleid, namelijk islamitische identificatie, Nederlandse identificatie en Nederlandse disidentificatie. Om meer inzicht te verkrijgen in de ervaringen omtrent social media hebben met een aantal jongeren diepte-interviews plaatsgevonden. De resultaten geven weer dat jongeren met hun geloof bezig zijn op social media en internet. Daarnaast is er een beperkte mate van discriminatie gevonden op social media en internet. Exploratie op social media blijkt een significante voorspeller voor islamitische identificatie. Ervaren discriminatie blijkt, in tegenstelling tot wat eerder onderzoek suggereert, geen voorspellende waarde te hebben voor Nederlandse disidentificatie. Jongeren lijken discriminatie te attribueren, dat mogelijk duidt op een copingsmechanisme. Internet en social media blijken veilige platformen om meer over de eigen etniciteit en religie te leren, dit draagt bij aan een positieve identiteitsvorming.Show less