Sinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in...Show moreSinds Donald J. Trumps presidentschap, een periode waarin Trump regelmatig de media bekritiseerde, hebben onderzoeken uitgewezen dat Republikeinen aanzienlijk minder vertrouwen hebben in factcheckmedia dan Democraten (Jennings & Stroud, 2021; Porter et al. 2019; Walter et al., 2019). De vraag is echter of dat enkel aan Trump ligt; blootstelling aan factcheckkritiek online kan er ook aan bijdragen dat mediaconsumenten wantrouwiger worden naar de media (Houston et al., 2011). In dit onderzoek is daarom in kaart gebracht welke vormen van factcheckkritiek voorkomen in Facebookreacties onder factcheckberichten over presidentskandidaten uit 2016 en 2020. Hierbij werd ook bekeken of er verschillende vormen van factcheckkritiek voorkwamen in 2016 en in 2020, of mediaconsumenten andere kritiek leveren op pro-Democratische en pro-Republikeinse factchecks en of deze commentaren onderbouwd en zonder onbeleefd taalgebruik worden geformuleerd – twee belangrijke pijlers voor constructieve kritiek. Zeven verschillende vormen van kritiek werden geïdentificeerd: 1) Kritiek op eenzijdige berichtgeving, 2) Kritiek op inaccuraatheid, 3) Kritiek op onvolledigheid, 4) Kritiek op onbetrouwbaarheid, 5) Kritiek op irrelevante inhoud, 6) Kritiek op incompetentie en 7) Persoonlijke aanval zonder duidelijk standpunt. Deze kritieken zijn over het algemeen te relateren aan eerder onderzoek naar mediakritiek, maar factcheckkritiek heeft ook eigen, unieke eigenschappen. Er werden bovendien verschillen opgemerkt tussen factchecks uit 2016 en 2020 en tussen pro-Democratische en proRepublikeinse factchecks, die onder andere aantonen dat Trump gedurende zijn presidentschap heeft beïnvloed hoe mediaconsumenten kritiek geven op factcheckmedia. Daarnaast bleek dat enkel Kritiek op inaccuraatheid en Kritiek op onvolledigheid prominent aanwezig waren in commentaren met onderbouwing en zonder onbeleefd taalgebruik. Mogelijke oorzaken en implicaties van deze bevindingen worden besproken.Show less
Goede doelen organisaties gebruiken steeds vaker sociale media om aandacht te krijgen voor verschillende kwesties. Via sociale media bereiken goede doelen organisaties een groot en divers publiek,...Show moreGoede doelen organisaties gebruiken steeds vaker sociale media om aandacht te krijgen voor verschillende kwesties. Via sociale media bereiken goede doelen organisaties een groot en divers publiek, maar met welke doelstellingen gebruiken zij deze platformen? Er is al onderzoek naar belangenorganisaties en welke platformen zij gebruiken en met welke doelgroepen zij werken. Ook is er onderzoek waarom sociale media interessant kan zijn voor non-profitorganisaties, maar niet waarom zij dit gebruiken. In dit onderzoek wordt specifiek gekeken naar goede doelen organisaties, omdat zij een belangrijk algemeen maatschappelijk nut hebben. Er wordt onderzocht welke platformen zij gebruiken, tot welke doelgroepen zij zich richten en daarnaast wordt er gekeken met welke doelstellingen zij deze sociale media platformen gebruiken en of deze doelstellingen verschillen per doelgroep. Hieruit volgt onderzoeksvraag ‘Hoe gebruiken organisaties die zich inzetten voor goede doelen sociale media?’ Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is er een overzicht gemaakt van de relevante literatuur, aangevuld met de theorie van Guo en Saxton (2013) over de piramide van doelstellingen, te weten informatie, gemeenschap en actie. Voor het empirisch gedeelte zijn er interviews afgenomen en er is data verzameld van de sites van verschillende goede doelen organisaties. Uit dit kwalitatieve onderzoek is gebleken dat goede doelen organisaties sociale media gebruiken om mensen te informeren over wat hun organisatie doet en welke impact zij hebben. Voor de doelstelling informatie gebruiken goede doelen organisaties vooral Twitter, met een divers publiek bestaande uit massa- peer- en elitepubliek. Het grootste deel van de berichten die goede doelen organisaties sturen vallen onder deze doelstelling. Op Facebook en Instagram bouwen zij een onlinegemeenschap met mensen die geïnteresseerd zijn in de organisatie. Deze onlinegemeenschap wordt vervolgens geactiveerd om elkaar en de organisatie te helpen. Facebook dient hier vooral de leeftijdscategorie 40+, Instagram de leeftijdscategorie 40-. Aanvullend zijn TikTok, Snapchat, LinkedIn en YouTube genoemd als relevante platformen. Opvallend is dat respondenten bij de doelstelling actie inspireren noemen en een grote nadruk leggen op entertainment en interactie.Show less
In deze scriptie worden de vaardigheden van jonge Nederlandse journalisten op het gebied van verificatie van foto- en videomateriaal geanalyseerd. In het specifiek is er een focus op situaties...Show moreIn deze scriptie worden de vaardigheden van jonge Nederlandse journalisten op het gebied van verificatie van foto- en videomateriaal geanalyseerd. In het specifiek is er een focus op situaties waarin sprake is van brekend nieuws. De journalisten zijn werkzaam bij verschillende nationale media. Aan de hand van zowel interviews als een veldexperiment werpt deze scriptie een blik op de wijze waarop de redacteuren omgaan met beeldmateriaal waarvan de herkomst onduidelijk is.Show less
De impact van sociale media op politiek is een onderwerp van discussie in wetenschappelijke kringen. Vanuit diverse hoeken wordt het hedendaagse fenomeen bestudeerd, waaruit blijkt dat landelijke...Show moreDe impact van sociale media op politiek is een onderwerp van discussie in wetenschappelijke kringen. Vanuit diverse hoeken wordt het hedendaagse fenomeen bestudeerd, waaruit blijkt dat landelijke en regionale contexten vaak een cruciale rol spelen. Dat geldt net zo zeer voor Rusland, dat opgedeeld is in 85 federale subjecten. Elk van die subjecten wordt bestuurd door een gouverneur, die de hoogste positie bekleedt binnen de regionale uitvoerende macht. Over deze groep politici en haar impact op regionale politiek is veel wetenschappelijke literatuur gepubliceerd. Gouverneurs zijn de gezichten van de regio’s, een van de redenen dat zij op sociale media soms gevolgd worden door wel honderdduizenden mediagebruikers. Hun rol binnen de regionale politiek is een veelbesproken thema, maar wat zegt het sociale mediagebruik van deze gouverneurs eigenlijk over Ruslands regionale politiek? Dat is de onderzoeksvraag voor deze studie. Daarbij is gelet op verschillende groepen gouverneurs: leiders van republieken tegenover andere regio’s, insiders tegenover outsiders, en gouverneurs van verschillende generaties. De data van dit onderzoek wijzen uit dat voor de gouverneurs van republieken en de generatieverschillen de meest heldere karakteristieken in sociale mediagebruik te onderscheiden zijn. Het gebruik onthult in zekere zin aspecten van de regionale politiek en van verhoudingen tussen gouverneurs en Moskou.Show less
Journalisten zullen in hun werkzaamheden steeds vaker te maken krijgen met verifiëring van foto- en videomateriaal afkomstig van sociale media, mede omdat sociale media journalisten van informatie...Show moreJournalisten zullen in hun werkzaamheden steeds vaker te maken krijgen met verifiëring van foto- en videomateriaal afkomstig van sociale media, mede omdat sociale media journalisten van informatie voorzien waar zij anders wellicht geen toegang toe zouden krijgen. Het is dan ook relevant om de ervaring van journalistiekstudenten met online verifiëring vast te stellen; zij zijn immers de journalisten van morgen. Daarnaast is het voor opleidingen belangrijk om aandacht te besteden aan verifiëring, zodat studenten klaargestoomd worden voor het journalistieke werkveld. Om die reden gaat deze scriptie in op de ervaring van Nederlandse hbo-journalistiekstudenten met online verifiëring om de authenticiteit van foto- en videomateriaal vast te stellen. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van semigestructureerde interviews, waarin ook een praktische opdracht aan bod is gekomen. Bij die praktische opdracht werd aan de studenten gevraagd om hardop na te denken, zodat hun genomen stappen onderzocht en geanalyseerd konden worden. Uit de resultaten is uiteindelijk naar voren gekomen dat Nederlandse hbo-journalistiekstudenten weinig ervaring hebben met online verifiëring om de authenticiteit van foto- en videomateriaal vast te stellen. Hoewel de aanname was dat jongeren wellicht meer affiniteit hebben met verificatie omdat zij zijn opgegroeid in een internettijdperk, geven de journalistiekstudenten aan dat zij helemaal niet altijd zo behendig zijn volgens henzelf. Ze geven aan dat ze het nog lastig vinden om te bepalen welke content zij kunnen vertrouwen. Hun verificatievaardigheden zijn matig, waardoor studenten moeite hebben om beeldmateriaal afkomstig van sociale media te verifiëren. Opvallend genoeg zochten een aantal studenten tijdens de praktische opdracht ter plekke in Google op hoe zij online beelden konden verifiëren. Sommige andere studenten gaven aan dat zij een traditionele journalistieke aanpak zouden hanteren: bellen. Er ligt hier dan ook een winstpunt voor hbo-journalistiekopleidingen. Binnen hogescholen komen volgens de studenten vooral traditionele journalistieke handelingen aan bod, maar er is weinig ruimte voor diepgang over onderwerpen als sociale media en verifiëring. Daar wordt er volgens de studenten vooral aandacht besteed aan het opstellen van onderzoeksrapporten, creative commons, hoor- en wederhoor, en andere standaard journalistieke praktijken. Volgens de studenten zou het dan ook goed zijn als kennis van sociale media en verifiëring gestimuleerd wordt.Show less
Het in 2006 opgerichte Twitter is inmiddels een belangrijk onderdeel geworden van de werkroutine van menig journalist. Dit geldt zeker ook voor sportjournalisten, die er een groot publiek treffen....Show moreHet in 2006 opgerichte Twitter is inmiddels een belangrijk onderdeel geworden van de werkroutine van menig journalist. Dit geldt zeker ook voor sportjournalisten, die er een groot publiek treffen. Een van de gevolgen van Twitter, is dat voor journalisten een extra kanaal is ontstaan voor het krijgen van kritiek. Door de jaren heen is het nodige onderzoek gedaan naar Twitter, sportjournalistiek, kritiek en combinaties van de deze onderwerpen. Specifiek onderzoek naar de combinatie ‘Twitter’, ‘kritiek’ en ‘sportjournalistiek’ ontbreekt echter nog. Dit onderzoek gaat wel uit van die combinatie en heeft als doel een beeld te schetsen van de soorten kritiek die sportjournalisten krijgen via Twitter en de manieren waarop ze hiermee omgaan. Dit onderzoek werd uitgevoerd onder tien sportjournalisten. Op de kritiek die de journalisten gedurende zes maanden ontvingen via Twitter, werd, evenals op hun reacties op kritiek in deze periode, een kwalitatieve inductieve inhoudsanalyse toegepast. Ook werden bij deze journalisten kwalitatieve interviews afgenomen. Vanwege het kwalitatieve karakter van beide onderzoeksmethoden zijn op basis van dit onderzoek geen uitspraken te doen over de mate waarin bevindingen ook van toepassing zijn op sportjournalisten die niet aan dit onderzoek deelnamen. Uit de inhoudsanalyse kwam naar voren dat er een onderscheid is tussen beledigingen en bedreigingen aan de ene kant en inhoudelijke kritiek aan de andere kant. Inhoudelijke kritiek kan onderverdeeld worden in ‘kritiek op een mening’, ‘kritiek op de kwaliteit van de (uiting van een) journalist’, ‘het betwisten van de objectiviteit van de journalist’ en ‘het suggereren van een feitelijke onjuistheid’. Verder kwam naar voren dat de reacties van journalisten kunnen worden opgedeeld in ‘constructief’ aan de ene kant, tegenover ‘niet-constructief’ aan de andere kant. Ook zorgde de inhoudsanalyse voor een beeld van het twittergebruik van de journalisten, dat tijdens de interviews aan de journalisten kon worden voorgelegd en waaraan de uitkomsten van de interviews konden worden getoetst. Uit de interviews kwam naar voren dat kritiek zeker nuttig kan zijn, maar dat de journalisten het merendeel van de kritiek niet als nuttig beschouwen. Een uitzondering daarop is het gewezen worden op een feitelijke onjuistheid. Daar zeggen de journalisten bijna altijd wat aan te hebben. De journalisten raken over het algemeen niet in de war van de kritiek en zeggen dat ze vinden dat kritiek erbij hoort. Ook zeggen ze dat kritiek weinig invloed heeft op hun werk. Wel zeggen enkele journalisten te signaleren dat collega’s uit angst voor kritiek via sociale media, niet alles durven te doen of schrijven. Geen van de journalisten dit bij zichzelf zo te ervaren.Show less
Zowel binnen de journalistieke praktijk als in het wetenschappelijk discours heerst het idee dat tijdschriften crossmediaal te werk moeten gaan om te kunnen overleven in het huidige digitaliserende...Show moreZowel binnen de journalistieke praktijk als in het wetenschappelijk discours heerst het idee dat tijdschriften crossmediaal te werk moeten gaan om te kunnen overleven in het huidige digitaliserende medialandschap. Aanwezigheid op sociale media is hierbij van cruciaal belang. Met een casestudy van meidenblad Tina biedt dit onderzoek inzicht in factoren en overwegingen die een rol spelen bij de inzet van sociale media door een specifiek tijdschrift. Dit gebeurt door middel van een overzicht van relevante literatuur in combinatie met participerende observatie en een kwantitatieve inhoudsanalyse. In de resultaten wordt de sociale media strategie van Tina beschreven, worden inhoudelijke en vormelijke eigenschappen van content op bijbehorende sociale platformen geïdentificeerd en wordt de invloed van klik-, like-, share- en commentgedrag onderzocht. Hieruit blijkt onder andere dat Tina sociale media voornamelijk inzet ter promotie van de eigen producten en diensten en als middel om met de doelgroep te communiceren. Daartoe geeft de redactie aan elk sociaal kanaal een vooropgezette invulling, waarin een zo groot mogelijke populariteit van berichten in de vorm van reacties, likes, favorieten en retweets een belangrijk onderdeel vormt.Show less
Deze scriptie beargumenteerd dat de SNS een belangrijke rol hebben in de mobilisatie en coördinatie van sociale bewegingen, en daarmee een katalysator zijn voor politieke verandering....Show moreDeze scriptie beargumenteerd dat de SNS een belangrijke rol hebben in de mobilisatie en coördinatie van sociale bewegingen, en daarmee een katalysator zijn voor politieke verandering. Tegelijkertijd stelt deze scriptie dat SNS op zichzelf geen actor of drijfveer zijn van een sociale beweging, opstand of revolutie. De sociale bewegingen in Egypte en Spanje zouden er ook zijn geweest zonder sociale media. Deze scriptie is gebaseerd op de vergelijkende most different system design benadering van John Stuart Mill. In het onderzoek worden de twee cases Egypte en Spanje dieper geanalyseerd door elke key-factor grondig te bespreken en de landen te vergelijken zodat mijn hoofdvragen worden beantwoord. De studie is gebaseerd op secundaire literatuur. Deze beschikbare informatie omvat artikelen, boeken, online bronnen (zoals krantenartikelen) en cijferpublicaties.Show less