De antropologen Bhrigupati Singh en Jane Guyer wezen in 2016 op de door hen ervaren didactische armoede in het onderwijs van de geschiedenis van de antropologie. Naar eigen zeggen was er op de vier...Show moreDe antropologen Bhrigupati Singh en Jane Guyer wezen in 2016 op de door hen ervaren didactische armoede in het onderwijs van de geschiedenis van de antropologie. Naar eigen zeggen was er op de vier continenten waar zij ervaring hadden met het curriculum weinig constructief gebruik gemaakt van wat het disciplinaire archief van de antropologie te bieden had. Er werd te veel aandacht besteed aan de teleologische opsomming van ismes, wat samen met het ‘Oedipuscomplex van de post-reflexieve periode’ de basis vormt voor een antropologische relatie met het verleden die berust op het aanwijzen van imperfecties. In deze scriptie wordt een vruchtbaarder geachte relatie met het verleden behandeld. Herman Paul stelt dat het verleden gebruikt kan worden om het 'repertoire aan morele ervaringen' te vergroten waarop men zich baseert bij het maken van keuzes. Gedurende de ontwikkeling van het vakgebied in de koloniale periode en de Koude Oorlog liepen antropologen tegen vergelijkbare ethische problemen aan als antropologen die zich in het heden bezig houden met 'military anthropology'. Er zal betoogd wordend dat het bestuderen van historische casussen kan helpen bij de creatie van een moreel kader betreffende ethische problemen in het heden.Show less
In mijn scriptie onderzoek ik aan de hand van de romans Mudun bi-lā nakhīl van Ṭāriq al-Ṭayyib en Lyrics Alley van Leila Aboulela hoe de relaties tussen Egypte en Soedan in de literatuur worden...Show moreIn mijn scriptie onderzoek ik aan de hand van de romans Mudun bi-lā nakhīl van Ṭāriq al-Ṭayyib en Lyrics Alley van Leila Aboulela hoe de relaties tussen Egypte en Soedan in de literatuur worden weergegeven. In beide romans staan de relaties tussen Egypte en Soedan centraal, hoofdzakelijk in de vorm van wederzijdse clichés tussen de twee landen. Ik bekijk ook wat het effect is van deze wederzijdse clichés is op de wereldbeelden van de personages in de romans. De continuïteit in de relaties tussen Noord-Afrika en de Sub-Sahara is in het algemeen een onderbelicht onderwerp binnen Afrika Studies en Midden-Oostenstudies. The Saharan Crossroads Initiative probeert hier verandering in te brengen en heeft als doel deze relaties te benoemen en onder de aandacht van het publiek en onderzoekers te brengen. Deze studie heeft voor mij hoofdzakelijk als uitgangspositie gediend. De afgelopen periode is er een stijgende trend waar te nemen in de interesse naar de Soedanese literatuur door onderzoekers. Er is echter nog weinig aandacht voor auteurs die in het Arabisch publiceren, zoals Ṭāriq al-Ṭayyib. Leila Aboulela is een Engelstalige, Soedanese schrijfster waaraan meer aandacht wordt besteed door wetenschappers. In haar geval wordt er enerzijds door onderzoekers de focus gelegd waarop zij door middel van romans de Arabische/Afrikaanse cultuur naar Europa vertaalt, maar wordt er anderzijds weinig aandacht besteed aan de relaties tussen Egypte en Soedan die Aboulela in haar romans weergeeft.Show less
NGO´s maken vaak gebruik van andere actoren (bondgenoten) om via een indirecte manier invloed uit te oefenen op staten die normafwijkend gedrag vertonen, omdat hun eigen machtsmiddelen om de staat...Show moreNGO´s maken vaak gebruik van andere actoren (bondgenoten) om via een indirecte manier invloed uit te oefenen op staten die normafwijkend gedrag vertonen, omdat hun eigen machtsmiddelen om de staat direct te beïnvloeden ineffectief zijn. Dit fenomeen wordt het boemerangpatroon genoemd (Keck en Sikkink 1998). De onderzoeksvraag is wat voor soorten tactieken NGO´s gebruiken tegenover potentiele bondgenoten om deze te motiveren hun eigen machtsmiddelen in te zetten tegen de doelstaat. Bestaand onderzoek lijkt te suggereren dat het type actor bepalend is voor de gebruikte tactiek. Aan de hand van data van Human Rights Watch (HRW) over de casus van Soedan in de periode 2003-2013 worden deze vragen onderzocht. In deze periode was er in Soedan sprake van onder andere genocide en etnische zuiveringen. HRW stuurde met betrekking tot deze norm en casus 88 brieven aan diverse internationale actoren die door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse bestudeerd zijn op het gebruik van tactieken door HRW. De belangrijkste tactieken bleken de verspreiding van politiek relevante informatie en het openbaar maken van de inconsistentie tussen eerder gemaakte verplichtingen en daadwerkelijk gedrag. Respectievelijk kan geconcludeerd worden dat wel of niet handelen door de bondgenoot in het eerste geval een functie van informatieschaarste is en in het tweede geval een functie van de consequenties als gevolg van schade aan reputatie en imago. Het type actor bleek in mindere mate van belang voor het gebruik van een bepaalde tactiek. De gebruikte tactiek bleek afhankelijk te zijn van de mate waarin de bondgenoot de norm geaccepteerd had.Show less