Nadat bekend wordt dat er een onderzoek plaatsvindt door de VN Working Group on People of African Descent naar racisme bij het Sinterklaasfeest barst in Nederland een hevige maatschappelijke...Show moreNadat bekend wordt dat er een onderzoek plaatsvindt door de VN Working Group on People of African Descent naar racisme bij het Sinterklaasfeest barst in Nederland een hevige maatschappelijke discussie los. Op diverse platformen is aandacht voor de Zwarte-Pietkwestie. Zo ook bij praatprogramma’s op de Nederlandse televisie en op Facebook. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag welke denkwijzen het Zwarte-Pietdebat van 2013 domineren. Dit gebeurt aan de hand van een inductieve framinganalyse. Het materiaal bestaat uit vier afleveringen van Pauw & Witteman, vier afleveringen van De Wereld Draait Door en vier discussies op de ‘Zwarte-Piet-Is-Racisme’-Facebookpagina. Er zijn twee frames geïdentificeerd, namelijk het Zwijg!-frame en het Luister!-frame. In beide frames wordt het probleem op een verschillende manier gedefinieerd, de verantwoordelijkheid daarvan besproken, een oplossing bedacht en een morele en emotionele basis gelegd.Show less
Doelstelling. In deze studie werd geprobeerd te achterhalen of het geslacht van de kinderen en de impliciete en expliciete stereotypen van vaders en moeders van invloed zijn op het ontwikkelen van...Show moreDoelstelling. In deze studie werd geprobeerd te achterhalen of het geslacht van de kinderen en de impliciete en expliciete stereotypen van vaders en moeders van invloed zijn op het ontwikkelen van internaliserende en externaliserende gedragsproblemen bij kinderen. Methode. De participanten zijn 48 meisjes en 47 jongens in de leeftijd van 2.5 tot 3.5 jaar en hun beide ouders. Beide ouders rapporteren internaliserend en externaliserend probleemgedrag op de Child Behavior Checklist. De expliciete stereotypen van vaders en moeders worden gemeten met de Children Rearing Sex Role Attitude Scale en de impliciete stereotypen met de Impliciete Associatie Test. Resultaten. Er waren geen verschillen in het probleemgedrag dat jongens en meisjes lieten zien. Vaders en moeders lieten verschillen zien in de mate van expliciete stereotypen maar niet in de mate van impliciete stereotypen. Het externaliserende probleemgedrag van kinderen werd beïnvloed door de expliciete stereotypen van vader en de impliciete stereotypen van moeder. Meer specifiek bleek dat de expliciete stereotypen van vaders invloed hadden op de externaliserende probleemgedragingen van hun dochters. Conclusie. Dit onderzoek toont aan dat de factor die het meeste invloed heeft op de ontwikkeling van externaliserend probleemgedrag bij meisjes de expliciete stereotypen van de vaders zijn. Jongens en meisjes blijken verschillend gevoelig te zijn voor de seksestereotypen van hun ouders. Moeders beïnvloeden het gedrag van hun kinderen niet zozeer via hun seksestereotypen, maar mogelijk meer op een andere manier, bijvoorbeeld via sensitiviteit. Stereotypen hebben geen sterke invloed op het internaliserende probleemgedrag. Wat mogelijk meer invloed heeft is de warmte, responsiviteit en gehechtheidsrelatie met de ouder.Show less