Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
This thesis examines the first stasimon of Sophocles' Oedipus Rex and focuses on how the opening of the first choir song responds to the first epeisodion. In the first epeisodion Tiresias accuses...Show moreThis thesis examines the first stasimon of Sophocles' Oedipus Rex and focuses on how the opening of the first choir song responds to the first epeisodion. In the first epeisodion Tiresias accuses Oedipus of murdering Laius. Nevertheless, the choir opens the first stasimon by asking who the murderer of Laius is. Why don't they respond to Tiresias' accusation? My analysis suggests that the choir suffers of cognitive dissonance since the accusation of Tiresias, as this accusation forces the choir to choose between either Oedipus or Tiresias. I have tried to explain that the fact that the choir opens by asking who the murderer is can be seen as a form of cognitive dissonance reduction, more specifically by changing a environmental cognitive element, namely time.Show less
Ouderlijk gedrag heeft op vele manieren invloed op de ontwikkeling van het kind. In eerder onderzoek is gebleken dat verschillende soorten gedragingen van de ouder, zoals sensitiviteit, een relatie...Show moreOuderlijk gedrag heeft op vele manieren invloed op de ontwikkeling van het kind. In eerder onderzoek is gebleken dat verschillende soorten gedragingen van de ouder, zoals sensitiviteit, een relatie hebben met de ontwikkeling van emotieherkenning en theory of mind (ToM) bij het kind. Ook mishandeling blijkt in verband te staan met de ontwikkeling van een ToM: in verschillende studies hadden mishandelde kinderen een slechtere ToM dan niet-mishandelde kinderen. In huidig onderzoek wordt juist gekeken of deze relaties ook nog bestaan in jong volwassenheid. Er is gekeken naar de relatie van ouderlijk gedrag met ToM, bij de hele groep proefpersonen en bij hoge en lage mate van mishandeling. Er blijkt een relatie te zijn tussen accepterend ouderlijk gedrag en de ToM van de jongvolwassene, wat vooral in de groep met hoge mate van mishandeling is teruggevonden. De relatie tussen Psychologische controle en ToM blijkt slechts een trend, en tussen Strenge controle en ToM is geen verband gevonden. Ook is er gekeken naar het verschil in ToM tussen de groep met hoge en met lage mate van mishandeling. Hoewel dit resultaat slechts een trend is, lijkt het erop dat de mishandelde groep een slechtere ToM hebben. Er zijn dus een aantal veelbelovende resultaten gevonden, maar er is meer onderzoek nodig om conclusies te kunnen trekken.Show less
Kinderen met kenmerken van aandachtstekort/hyperactiviteitstoornis (ADHD) en kinderen met kenmerken van autisme (ASS) hebben, in tegenstelling tot kinderen zonder ontwikkelingsstoornissen, vaak...Show moreKinderen met kenmerken van aandachtstekort/hyperactiviteitstoornis (ADHD) en kinderen met kenmerken van autisme (ASS) hebben, in tegenstelling tot kinderen zonder ontwikkelingsstoornissen, vaak tekorten in de emotionele ontwikkeling. Omdat hier nog weinig over bekend is, wordt in dit onderzoek onderzocht of er tekorten zijn in de emotionele intelligentie van kinderen met kenmerken van ADHD en ASS in de leeftijd van vier tot en met achttien jaar. De onderzoeksgroep bestond uit 422 kinderen (189 meisjes en 233 jongens). De emotionele intelligentie is gemeten met de Vragenlijst Emotionele Intelligentie (EIQ). De respondenten van dit onderzoek zijn benaderd via de school van hun kind. Aan zowel de ouders en leerkrachten van het kind als het kind zelf (ouder dan acht jaar) is gevraagd een online vragenlijst in te vullen. De onderzoeksvraag was: op welke wijze verschilt de emotionele intelligentie bij kinderen met kenmerken van ADHD en bij kinderen met kenmerken van ASS in de leeftijd van vier tot en met achttien jaar? Er werd daarbij gekeken naar de invloed van geslacht en leeftijd van het kind en gezinssamenstelling op de emotionele intelligentie van kinderen met kenmerken van ADHD en ASS. Uit de resultaten bleek dat alleen leeftijd invloed heeft op de emotionele intelligentie. Oudere kinderen hebben een hogere emotionele intelligentie dan jongere kinderen. Op de andere gebieden, geslacht van het kind en gezinssamenstelling, zijn geen significante verschillen gevonden.Show less
This study focuses on the relationship between the three executive functions (EF); inhibition, working memory and cognitive flexibility and the two aspects of Theory of Mind (ToM); perspective...Show moreThis study focuses on the relationship between the three executive functions (EF); inhibition, working memory and cognitive flexibility and the two aspects of Theory of Mind (ToM); perspective taking and recognition of emotions, which underlie the social-emotional functioning of 101 children aged four to nine years old who attend mainstream primary schools. EFs were measured using the STS- and SSV task of the Amsterdam Neuropsychological Tasks (ANT) and the social-emotional functioning was measured using the Social Cognitive Skills Test (SCVT) and the IFE of the ANT. The results show that inhibition has a positive relationship with perspective taking and it also turned out to be the strongest predictor of the three EFs. Besides that it is found that age is an important predictor for perspective taking. In reference to recognition of emotions it is shown that there is a positive relationship with the working memory and inhibition and the working memory counts to be the strongest predictor here. These findings contribute to and offer starting points for diagnostics, prevention and guidance of children in primary education. In addition this study offers tools to further deepen the relationship between EFs and social-emotional functioning and to potentially place it in a different context.Show less