In de historiografie heeft de herdenkingsgeschiedenis de laatste decennia aanzienlijke belangstelling verworven. De herdenkingscultuur rond de Belgische Afscheiding neemt hierin vooralsnog een...Show moreIn de historiografie heeft de herdenkingsgeschiedenis de laatste decennia aanzienlijke belangstelling verworven. De herdenkingscultuur rond de Belgische Afscheiding neemt hierin vooralsnog een bijzondere positie in. De thesis ‘De mythe van de Volksgeest’: de Belgische Afscheiding herdacht (1832-1932) belichaamd een herwaardering van deze herdenkingscultuur. In tegenstelling tot vele andere gedenkwaardige nationale aangelegenheden, kan met name de Tiendaagse Veldtocht (1831) nauwelijks als een nationaal hoogte- of dieptepunt worden beschouwd. Toch werd deze in bepaalde kringen wel degelijk het herdenken waard geacht. De voorstanders van herdenking waren voornamelijk oud-strijders – georganiseerd in de vereniging Het Metalen Kruis – en (oud-)militairen, (protestantse) notabelen, geestelijken en leden van het hof. Voor hen belichaamde de Tiendaagse Veldtocht een glorieuze overwinning. Bovendien had het Nederlandse volk als gevolg van de ‘wapenroep’ van koning Willem I nimmer een eenheid tentoongespreid als in die roerige jaren 1830-1832. Een dergelijke gebeurtenis verdiende het op nationale schaal te worden herdacht. Vanaf de eerste grote herdenking in 1856 tot het vijftigjarig jubileum in 1881 werd de herinnering aan de ‘mythe van de eendracht van 1830-1832’ vooral dankzij de veteranen nog op enige schaal herdacht. Na hun verdwijnen – door ziekte en ouderdom – rond het fin de siècle werd echter al snel duidelijk dat de herinnering aan de Afscheiding hen niet lang zou overleven – laat staan tot een daadwerkelijk nationale aangelegenheid zou worden.Show less