This thesis consists of a research on the information networks within the VOC. Within the paper an analysis is made on how violent events affecting the VOC are portrayed within their sources. Did...Show moreThis thesis consists of a research on the information networks within the VOC. Within the paper an analysis is made on how violent events affecting the VOC are portrayed within their sources. Did the contents of these sources and discription about the event change as the information passed higher in the hierarchy of the VOC? How was the use of violence justified? And which role do archival genres play in describing the violence? These questions are answered by means of two case studies. First about the massacre of the Chinese in Batavia in 1740. Second about the uprising on Ceylon in 1760 by Kandy.Show less
Dit eindwerkstuk heeft onderzocht in hoeverre er begrip bestond tussen gouverneurs van de VOC en het koninkrijk Kandy, beide gevestigd op Ceylon. Aan de hand van het begrip ´commensurability´ is...Show moreDit eindwerkstuk heeft onderzocht in hoeverre er begrip bestond tussen gouverneurs van de VOC en het koninkrijk Kandy, beide gevestigd op Ceylon. Aan de hand van het begrip ´commensurability´ is het beleid van de gouverneurs Stephanus Versluys en Gustaaf Willem Baron van Imhoff onderzocht aan de hand van de jaarlijkse ambassades die zij naar het hof stuurden. Uit het onderzoek is gebleken dat hoewel zij de basis van het hof van Kandy en de verbonden Singalese cultuur begrepen, dit zich echter niet vertoonde in onverwachte situaties of situaties waarin een dieper begrip werd vereist, bijvoorbeeld op politiek gebied.Show less
Wat waren de heersende opvattingen over de inheemse bevolking en de staatsindeling onder de VOC-dienaren in Nederlands-Indië? Was dit beeld hetzelfde aan de Malabarkust of bijvoorbeeld op Ceylon,...Show moreWat waren de heersende opvattingen over de inheemse bevolking en de staatsindeling onder de VOC-dienaren in Nederlands-Indië? Was dit beeld hetzelfde aan de Malabarkust of bijvoorbeeld op Ceylon, of verschillende deze regio's juist sterk met elkaar? Met andere woorden, wat was het heersende vertoog binnen de VOC? De hoofdvraag die centraal zal staat is hoe Rijcklof Volkckertsz van Goens aankeek tegen de Aziatische hoven en hoe dat ter uiting kwam in zijn beleid in de jaren 1648-1675. Door eerst Rijcklof Volckertsz van Goens te behandelen zal er een eerste stap gezet worden in een groter onderzoek. Dit onderzoek dient als een aanzet tot verder onderzoek naar het prekoloniale Nederlandse vertoog over Azië binnen de VOC. Centraal staan de theoriën van Ann Laura Stoler en Edward Saïd. Hiermee gebruikt deze scriptie twee postkoloniale theorieën, om het prekoloniale vertoog van Rijcklof van Goens te bepalen.Show less
In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: Hoe was de interactie van de lokale bevolking van Sri Lanka met de Nederlandse koloniale instituties en rechtsnormen op het gebied van...Show moreIn dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: Hoe was de interactie van de lokale bevolking van Sri Lanka met de Nederlandse koloniale instituties en rechtsnormen op het gebied van huwelijkszaken in 1763 en 1764? In het eerste hoofdstuk was de Sri Lankaanse historische context beschreven aan de hand van secundaire literatuur. Door haar komst op Sri Lanka had de VOC het handelsmonopolie op kaneel overgenomen van de Portugezen. Onder de VOC reikte het kolonialisme verder dan alleen de handel; de Nederlanders oefenden door lokale instituties overheidsmacht uit. De Scholarchale Vergadering, die toezicht hield op het werk van de schoolmeesters en fungeerde als een civiele rechtbank, was zo’n institutie. De tweeledige rol van deze schoolmeesters – het verzorgen van het onderwijs en het bijhouden van de schoolthombo’s – maakten hen de ogen en oren van de VOC op het zuidwestelijke platteland. Zo kon de VOC tot op lokaal niveau invloed uitoefenen bij de Sri Lankaanse bevolking. Het tweede hoofdstuk richtte zich op het al bestaande lokale gewoonterecht rond het thema huwelijk en de interactie van de koloniale rechtsnormen en -orde met de lokale praktijk op dit punt. Er werd in secundaire literatuur gevonden dat de lokale bevolking zich vaak vasthield aan eigen huwelijksgewoonten; zij kenden het verband niet tussen een legale status en een huwelijk of een kind. Koloniale instellingen werden vaak verward met het eigen gewoonterecht en zo werden deze koloniale instellingen, zoals de vereiste twee stappen tot een legaal huwelijk, halfslachtig nageleefd. Sancties op het overtreden van de koloniale verordeningen werden vaak niet gehandhaafd en de Nederlanders sloten hun ogen voor lokale praktijken. De voorkeur van de VOC ging uit naar economische winst boven moralistische integriteit. In het derde hoofdstuk zijn de notulen van de Scholarchale Vergadering in Galle van de jaren 1763 en 1764 doorgespit. Het inside-out perspectief is hierbij in acht genomen: wat bewoog de lokale bevolking om huwelijkszaken aan een koloniale rechtsinstitutie, waar andere rechtsnormen golden, voor te leggen? De acht huwelijkszaken gevonden in deze twee jaar wijzen erop dat binnen de huwelijkspraktijk van de lokale bevolking het lokale gewoonterecht nog sterk de overhand behield ten opzichte van de koloniale rechtsnormen. Zodra er echter een persoonlijk voordeel te halen viel via koloniale juridische instituties wist de lokale bevolking deze te vinden – zo ook de Scholarchale Vergadering. Degenen die voor de Scholarchale Vergadering verschenen met een verzoek leken de koloniale rechtsnormen niet te verwarren met het eigen gewoonterecht: er bestond een bewustzijn van de juridische voordelen die hun verzoek met zich meebracht. Deze bevinding wijkt af van de secundaire literatuur. Pas als deze voordelen van toepassing waren werd er echter meegebogen in de koloniale rechtsnormen. De aanklagers hadden vaak voldoende – en in een enkel geval ontoereikende – kennis van de koloniale rechtsorde om te weten dat zij via de Scholarchale Vergadering voor hun eigen belang konden opkomen en hoe zij dit konden doen aan de hand van koloniale wetten en instellingen. Rupesinghe vond in haar studie van de Landraden dat de lokale bevolking deze koloniale instituties wist te consulteren uit eigenbelang. De bevindingen in dit onderzoek zijn in overeenstemming daarmee. Door naar de koloniale bureaucratie te gaan met onderlinge geschillen legitimeerde de lokale bevolking de macht van de VOC op het eiland, zoals Alicia Schrikker stelde.Show less
De laatste jaren doen Nederlandse en andere Europese bedrijven weer volop zaken in China en India. China en India zijn opkomende economieën en Nederlandse bedrijven proberen de vruchten van deze...Show moreDe laatste jaren doen Nederlandse en andere Europese bedrijven weer volop zaken in China en India. China en India zijn opkomende economieën en Nederlandse bedrijven proberen de vruchten van deze uitbreidende markten mee te plukken. We zien echter dat China en India elk verschillende instituties hebben, wat leidt tot een verschillende manier van zaken doen. In China kan het voor een buitenlandse onderneming bijvoorbeeld door striktere regulaties relatief lastiger zijn om toe te treden tot de markt dan in India. Anderzijds kan investeren in China wel een stabielere investering zijn: zo investeert China relatief meer in infrastructuur dan India. Tegelijkertijd lijken de economieën van China en India op andere vlakken weer meer op elkaar: beiden zijn zo groot en kennen zo’n grote bevolking, dat zij hierdoor minder afhankelijk van de rest van de wereld zijn dan kleine economieën. De recente Nederlandse interesse in de markten van China en India gaat echter al verder terug dan de afgelopen decennia. Al vier eeuwen geleden zag de VOC het potentieel van de grote, maar onderling verschillende markten van China en India en probeerde zij hierop een strategie af te stellen. Hoe ging de VOC – het grootste bedrijf van de 17e eeuw – hier destijds mee om?Show less
The colonial petition is a valuable source to get insight into the condition of colonised humanity. This thesis discusses forty-four petitions written in 1790 by peasant-cultivators in the Matara...Show moreThe colonial petition is a valuable source to get insight into the condition of colonised humanity. This thesis discusses forty-four petitions written in 1790 by peasant-cultivators in the Matara district. The petitioners transmitted these petitions to colonial officials in the first three months of an uprising in the countryside of Sri Lanka. The question this study aims to answer is: “How do petitions written during a protest in 1790 convey the resistance, negotiation, and experience of Dutch colonialism by inhabitants of the Matara dessavony?”Show less
The national celebration 400 jaar VOC marked the 400 year anniversary of the foundation of the Dutch United East India Company (VOC) in 2002. This thesis investigates how the meaning of the VOC...Show moreThe national celebration 400 jaar VOC marked the 400 year anniversary of the foundation of the Dutch United East India Company (VOC) in 2002. This thesis investigates how the meaning of the VOC is fixed through notions of past, present and future, as well as the continuity between these moments, in three exhibitions that took place in the context of the celebration: De Kleurrijke Wereld van de VOC (The Colourful World of the VOC) at the Scheepvaartmuseum (Maritime museum) in Amsterdam; Upstream, with specifically the work of artist Shilpa Gupta (Mumbai, b. 1976) in Amsterdam and Mumbai; and Dutch Masters from Indian Collections, an initiative of the Royal Netherlands Embassy, on view in Mumbai. I trace the positions of these exhibitions within the celebration, and, following Michel Foucault’s power-knowledge and Gloria Wekker’s application of Edward Said’s term of the cultural archive to the Dutch context, employ a discourse analysis. I argue that what is absent from the accounts of relations between past, present and future of the VOC in the three exhibitions, except for Gupta’s statements, is the idea that 400 jaar VOC also means 400 years of Dutch colonialism, which influence dominant meaning-making processes in Dutch society today. The recognition of colonialism as structure of thinking forming a relationship between past, present and future is equivalently lacking in statements criticizing postcolonial theory today in the Netherlands.Show less
Deze studie onderzoekt hoe het overleg tussen de Heeren XVII, Batavia en Arakan verliep, toen er een besluit moest worden genomen om wel of niet te vertrekken uit de VOC-factorij in Arakan.