During the 1620s the VOC established a presence on the island of Taiwan, then called Formosa. Research on this colony has mostly focussed on the later decades and its dramatic loss at the hand of a...Show moreDuring the 1620s the VOC established a presence on the island of Taiwan, then called Formosa. Research on this colony has mostly focussed on the later decades and its dramatic loss at the hand of a Chinese warlord in 1662. This thesis examines those early years through the construction of Fort Zeelandia, the colony’s administrative capital. This was a slow process, in places equally as dramatic as the colony’s downfall, which shows us that the advantages that allegedly fuelled European expansion could often be ill-suited to the colonial environment.Show less
This thesis concerns the transfer of firearms technology from the Dutch East India Company to Siam at the end of the seventeenth century. It shows that the transfer of both weapons and of experts...Show moreThis thesis concerns the transfer of firearms technology from the Dutch East India Company to Siam at the end of the seventeenth century. It shows that the transfer of both weapons and of experts with skills related to firearms were organised through diplomatic exchange and gift giving. Changes in this transfer were mainly shaped by the Siamese, although they were unable to force the Dutch to fulfill all their wishes.Show less
This thesis examines the effects of the so-called Nayaka kings on Kandyan kingship in the first decade of the Nayaka period of the Kandyan kingdom (1729-1750). The thesis concludes that the decade...Show moreThis thesis examines the effects of the so-called Nayaka kings on Kandyan kingship in the first decade of the Nayaka period of the Kandyan kingdom (1729-1750). The thesis concludes that the decade before the Nayaka kings rose to power shows remarkable continuity with the first decade after the Nayaka kings ascended the Kandyan throne, and it is therefore difficult to state that the Nayaka ascension can be seen as a clear break with the former dynasty. The ceremonies at the court do not show any sign of an increased divinization, both Sri Vijaya Rajasinha (1739-1747) and Kirti Sri Rajasinha (1747-1782) even had a bigger emphasis on becoming/being an ideal Buddhist ruler, a Cakravarti.Show less
Het sultanaat Banten kende na de stichting in de zestiende eeuw een turbulente geschiedenis die zich liet kenmerken door interne conflicten binnen de bovenlaag van de Bantense bevolking in een...Show moreHet sultanaat Banten kende na de stichting in de zestiende eeuw een turbulente geschiedenis die zich liet kenmerken door interne conflicten binnen de bovenlaag van de Bantense bevolking in een periode voordat de VOC een grote rol kreeg in Zuidoost-Azië. Deze scriptie gaat op zoek naar de oorzaak achter de interne conflicten en hierbij zet de spelers in Banten en hun motivaties uiteen. De Bantense conflicten uitten zich langs de lijnen van steeds terugkomende tegenstellingen tussen de havenstad en deShow less
In de relatie tussen de Verenigde Oost-Indische Compagnie en het koninkrijk Kandy speelden schenkingen een belangrijke rol. In dit BA eindwerkstuk wordt onderzocht in hoeverre deze schenkingen van...Show moreIn de relatie tussen de Verenigde Oost-Indische Compagnie en het koninkrijk Kandy speelden schenkingen een belangrijke rol. In dit BA eindwerkstuk wordt onderzocht in hoeverre deze schenkingen van invloed waren op de kosmopolitische positie van het koninkrijk Kandy tijdens Nederlandse aanwezigheid op het eiland.Show less
Dit eindwerkstuk heeft onderzocht in hoeverre er begrip bestond tussen gouverneurs van de VOC en het koninkrijk Kandy, beide gevestigd op Ceylon. Aan de hand van het begrip ´commensurability´ is...Show moreDit eindwerkstuk heeft onderzocht in hoeverre er begrip bestond tussen gouverneurs van de VOC en het koninkrijk Kandy, beide gevestigd op Ceylon. Aan de hand van het begrip ´commensurability´ is het beleid van de gouverneurs Stephanus Versluys en Gustaaf Willem Baron van Imhoff onderzocht aan de hand van de jaarlijkse ambassades die zij naar het hof stuurden. Uit het onderzoek is gebleken dat hoewel zij de basis van het hof van Kandy en de verbonden Singalese cultuur begrepen, dit zich echter niet vertoonde in onverwachte situaties of situaties waarin een dieper begrip werd vereist, bijvoorbeeld op politiek gebied.Show less
Wat waren de heersende opvattingen over de inheemse bevolking en de staatsindeling onder de VOC-dienaren in Nederlands-Indië? Was dit beeld hetzelfde aan de Malabarkust of bijvoorbeeld op Ceylon,...Show moreWat waren de heersende opvattingen over de inheemse bevolking en de staatsindeling onder de VOC-dienaren in Nederlands-Indië? Was dit beeld hetzelfde aan de Malabarkust of bijvoorbeeld op Ceylon, of verschillende deze regio's juist sterk met elkaar? Met andere woorden, wat was het heersende vertoog binnen de VOC? De hoofdvraag die centraal zal staat is hoe Rijcklof Volkckertsz van Goens aankeek tegen de Aziatische hoven en hoe dat ter uiting kwam in zijn beleid in de jaren 1648-1675. Door eerst Rijcklof Volckertsz van Goens te behandelen zal er een eerste stap gezet worden in een groter onderzoek. Dit onderzoek dient als een aanzet tot verder onderzoek naar het prekoloniale Nederlandse vertoog over Azië binnen de VOC. Centraal staan de theoriën van Ann Laura Stoler en Edward Saïd. Hiermee gebruikt deze scriptie twee postkoloniale theorieën, om het prekoloniale vertoog van Rijcklof van Goens te bepalen.Show less
In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: Hoe was de interactie van de lokale bevolking van Sri Lanka met de Nederlandse koloniale instituties en rechtsnormen op het gebied van...Show moreIn dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: Hoe was de interactie van de lokale bevolking van Sri Lanka met de Nederlandse koloniale instituties en rechtsnormen op het gebied van huwelijkszaken in 1763 en 1764? In het eerste hoofdstuk was de Sri Lankaanse historische context beschreven aan de hand van secundaire literatuur. Door haar komst op Sri Lanka had de VOC het handelsmonopolie op kaneel overgenomen van de Portugezen. Onder de VOC reikte het kolonialisme verder dan alleen de handel; de Nederlanders oefenden door lokale instituties overheidsmacht uit. De Scholarchale Vergadering, die toezicht hield op het werk van de schoolmeesters en fungeerde als een civiele rechtbank, was zo’n institutie. De tweeledige rol van deze schoolmeesters – het verzorgen van het onderwijs en het bijhouden van de schoolthombo’s – maakten hen de ogen en oren van de VOC op het zuidwestelijke platteland. Zo kon de VOC tot op lokaal niveau invloed uitoefenen bij de Sri Lankaanse bevolking. Het tweede hoofdstuk richtte zich op het al bestaande lokale gewoonterecht rond het thema huwelijk en de interactie van de koloniale rechtsnormen en -orde met de lokale praktijk op dit punt. Er werd in secundaire literatuur gevonden dat de lokale bevolking zich vaak vasthield aan eigen huwelijksgewoonten; zij kenden het verband niet tussen een legale status en een huwelijk of een kind. Koloniale instellingen werden vaak verward met het eigen gewoonterecht en zo werden deze koloniale instellingen, zoals de vereiste twee stappen tot een legaal huwelijk, halfslachtig nageleefd. Sancties op het overtreden van de koloniale verordeningen werden vaak niet gehandhaafd en de Nederlanders sloten hun ogen voor lokale praktijken. De voorkeur van de VOC ging uit naar economische winst boven moralistische integriteit. In het derde hoofdstuk zijn de notulen van de Scholarchale Vergadering in Galle van de jaren 1763 en 1764 doorgespit. Het inside-out perspectief is hierbij in acht genomen: wat bewoog de lokale bevolking om huwelijkszaken aan een koloniale rechtsinstitutie, waar andere rechtsnormen golden, voor te leggen? De acht huwelijkszaken gevonden in deze twee jaar wijzen erop dat binnen de huwelijkspraktijk van de lokale bevolking het lokale gewoonterecht nog sterk de overhand behield ten opzichte van de koloniale rechtsnormen. Zodra er echter een persoonlijk voordeel te halen viel via koloniale juridische instituties wist de lokale bevolking deze te vinden – zo ook de Scholarchale Vergadering. Degenen die voor de Scholarchale Vergadering verschenen met een verzoek leken de koloniale rechtsnormen niet te verwarren met het eigen gewoonterecht: er bestond een bewustzijn van de juridische voordelen die hun verzoek met zich meebracht. Deze bevinding wijkt af van de secundaire literatuur. Pas als deze voordelen van toepassing waren werd er echter meegebogen in de koloniale rechtsnormen. De aanklagers hadden vaak voldoende – en in een enkel geval ontoereikende – kennis van de koloniale rechtsorde om te weten dat zij via de Scholarchale Vergadering voor hun eigen belang konden opkomen en hoe zij dit konden doen aan de hand van koloniale wetten en instellingen. Rupesinghe vond in haar studie van de Landraden dat de lokale bevolking deze koloniale instituties wist te consulteren uit eigenbelang. De bevindingen in dit onderzoek zijn in overeenstemming daarmee. Door naar de koloniale bureaucratie te gaan met onderlinge geschillen legitimeerde de lokale bevolking de macht van de VOC op het eiland, zoals Alicia Schrikker stelde.Show less