Edward Hopper (1882-1967) schilderde in de jaren 1925-1930 een portret van zichzelf met hoed op in olieverf op doek (afbeelding 1). Het zelfportret laat een terughoudende, bedachtzame en introverte...Show moreEdward Hopper (1882-1967) schilderde in de jaren 1925-1930 een portret van zichzelf met hoed op in olieverf op doek (afbeelding 1). Het zelfportret laat een terughoudende, bedachtzame en introverte man zien, verscholen onder zijn hoed. In zijn zelfportret maakt hij gebruik van koele, donkere kleuren geschilderd met een flauwe penseelvoering. Hij kijkt bedachtzaam, zijn ogen verborgen in de schaduw van zijn hoed en zijn houding wat weggedraaid van de toeschouwer wat zorgt voor een gevoel van afstand. Op de achtergrond een wat eenvoudige en sobere voorstelling van een gang. Hopper was midden veertig toen hij zichzelf schilderde in Self-Portrait (1925-1930). Het zelfportret van Edward Hopper is interessant om te onderzoeken omdat het zelfportret verschillend wordt geïnterpreteerd in artikelen van verschillende auteurs. Ook is het zelfportret opvallend omdat Hopper in zijn vroege jaren als kunstenaar talloze zelfportretten tekende en schilderde, maar Self-Portrait (1925-1930) een van de weinige zelfportretten is die hij voltooide tijdens de volwassen fase van zijn carrière.Show less
In deze scriptie is getracht een antwoord te vinden op de vraag wat de relatie is tussen de werkwijze van Vincent van Gogh en de materialen die hij gebruikte, met nadruk op de fabrieksmatige verf...Show moreIn deze scriptie is getracht een antwoord te vinden op de vraag wat de relatie is tussen de werkwijze van Vincent van Gogh en de materialen die hij gebruikte, met nadruk op de fabrieksmatige verf die hij gebruikte. Dit is afgebakend door alleen naar de Arles-periode te kijken. Het eerste hoofdstuk beantwoordt de vraag wat de eigenschappen zijn van de belangrijkste pigmenten die Van Gogh gebruikt heeft. Hierbij is vergelijkend onderzoek gedaan, waarbij REVIGO het voornaamste uitgangspunt is geweest. Daarnaast is de ontstaansgeschiedenis van de verven ook meegenomen in de argumentatie van dit hoofdstuk. In het tweede hoofdstuk is er met een casestudy een antwoord gegeven op de vraag welke verven Van Gogh in een bepaalde periode gebruikte en hoe hij deze gebruikt heeft in zijn schilderijen. Deze casestudy bestaat uit een verf bestelling van Vincent in een brief aan zijn broer Theo. Vervolgens is er met een eigen onderzoeksmethode een antwoord gevonden op de deelvraag van dit hoofdstuk. De bevindingen van dit hoofdstuk zijn toegepast op 'Veld met irissen bij Arles'.Show less