In deze studie is onderzocht of het leesbevorderingsprogramma BoekStart effect heeft op de receptieve en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van 11 tot 21 maanden. De invloed van...Show moreIn deze studie is onderzocht of het leesbevorderingsprogramma BoekStart effect heeft op de receptieve en expressieve woordenschat van kinderen in de leeftijd van 11 tot 21 maanden. De invloed van het opleidingsniveau van moeder en de mate van taalstimulatie op de woordenschat van kinderen werd ook meegenomen. Nederlandstalige kinderen en ouders namen deel aan een quasi-experimenteel onderzoek. Ouders die beschikten over een BoekStartkoffertje behoorden tot de BoekStart groep (n = 181) en ouders die niet beschikten over het Boekstartkoffertje behoorden tot de controle groep (n = 127). Via een vragenlijst en de Nederlandse vertaling van de MacArthur Communicative Development Inventories (N-CDIs) zijn gegevens verzameld over de taalstimulatie en de woordenschatontwikkeling van kinderen. Resultaten tonen aan dat er geen significant verschil is in de receptieve en expressieve woordenschat van kinderen tussen de BoekStart groep en de controle groep. De mate van thuisactiviteiten, zoals lezen, verhalen vertellen, rijmen en liedjes zingen zijn gerelateerd aan de taalontwikkeling van kinderen. Het ondernemen van veel taalactiviteiten leidt in de gemiddelde en hogere opleidingsmilieus tot een grotere receptieve en expressieve woordenschat van kinderen. Het opleidingsniveau van de moeder heeft invloed op de receptieve woordenschat van kinderen, maar niet op de expressieve woordenschat. Een gemiddeld opleidingsniveau in combinatie met veel taalstimulatie leidt tot een grote woordenschat van kinderen. Concluderend is er geen direct effect van BoekStart op de expressieve en receptieve woordenschat van kinderen, maar mogelijk beïnvloedt BoekStart indirect de woordenschat van kinderen via de mate van taalstimulatie.Show less
Achtergrond: In de westerse cultuur wordt voorlezen beschouwd als één van de belangrijkste activiteiten om de taalontwikkeling te stimuleren. Op school en in de thuissituatie wordt dan ook vaak...Show moreAchtergrond: In de westerse cultuur wordt voorlezen beschouwd als één van de belangrijkste activiteiten om de taalontwikkeling te stimuleren. Op school en in de thuissituatie wordt dan ook vaak voorgelezen vanuit een prentenboek. In een prentenboek zijn zowel de illustratie als de tekst een belangrijke bron van informatie die door het kind geïntegreerd moeten worden in een samenhangend mentaal model. Ondanks veelvuldig onderzoek naar voorlezen is niet bekend welke volgorde van aanbieden, ofwel het apart aanbieden ofwel het simultaan aanbieden van tekst en illustratie, kinderen het meest ondersteunt om de tekst en de illustratie te kunnen integreren om verhaalbegrip te ontwikkelen. Onderzoeksvraag: Is de volgorde waarop tekst en illustraties aangeboden worden, van invloed op het verhaalbegrip bij 5 jarige kleuters? Methoden: Aan dit onderzoek deden 27 kinderen mee, afkomstig uit groep twee van twee basisscholen in een middelgrote stad. Van de 27 kinderen was 51,9% van het mannelijk geslacht en 48,1% van het vrouwelijk geslacht. De kinderen hadden een leeftijd van 4;9 tot 6 jaar. De gemiddelde leeftijd bedroeg 5;6 jaar(SD = 3,72). De kinderen werden aselect toegewezen aan 1 van de 3 groepen (between-subject experiment). Er was een groep die eerst de tekst te horen kreeg, een groep die eerst de illustratie te zien kreeg en een groep die gelijktijdig met de tekst de illustratie te zien kreeg. Na het voorlezen werd hen 3 typen vragen gesteld: vragen die beantwoord konden worden op basis van de tekst, op basis van de illustratie en op basis van zowel de illustratie als de tekst. Conclusie: Kinderen besteedden ongeacht de volgorde van aanbieden even vaak en even lang aandacht aan de illustratie. Alhoewel verwacht werd dat kinderen die de tekst en de illustratie simultaan aangeboden kregen een beter verhaalbegrip op zouden bouwen, bleek het aanbieden van de illustratie en de tekst op verschillende momenten niet van invloed op het totale aantal correct beantwoorde vragen. Er bleek naar verwachting wel een significant verschil tussen het aantal correct beantwoorde vragen en het type vraag, maar dit bleek niet afhankelijk van de volgorde van aanbieden. Over het algemeen werden de tekstvragen significant beter beantwoord dan de illustratie vragen of de illustratie en tekst vragen.Show less