Volgens Tony Ballantyne heeft het christendom een betwiste maar belangrijke plaats in het hart van het Britse imperium en de imperiale cultuur. In een essay over de Britse kolonisatie van Nieuw...Show moreVolgens Tony Ballantyne heeft het christendom een betwiste maar belangrijke plaats in het hart van het Britse imperium en de imperiale cultuur. In een essay over de Britse kolonisatie van Nieuw Zeeland concludeert Ballantyne dat die kolonisatie gepresenteerd werd als een vorm van humanitaire interventie, ingegeven door morele en politieke motieven en retoriek van de zending. Dit relatief nieuwe perspectief op kolonialisme is voor het Nederlands kolonialisme nog niet in toegepast in onderzoek. Dit onderzoek is een eerste stap in die richting. Aan de hand van het tijdschrift van het Nederlandsch Zendelinggenootschap is onderzocht hoe zendelingen de zending en het kolonialisme rechtvaardigden naar de achterban toe, in de jaren ’30 van de negentiende eeuw, vergeleken met de jaren ’80 van de negentiende eeuw. Het onderzoek neemt ook plaats in het bredere historiografische debat over New Imperial History, door juist geen politiek, bestuurlijk of militair perspectief te nemen. Het eerste hoofdstuk focust op de context waarin het NZG opereerde en hoe het NZG zelf in elkaar zat. Daaruit blijkt dat de duale missie van het verspreiden van geloof en 'beschaving' al van het begin aanwezig was. In het tweede en derde hoofdstuk zijn per periode verschillende thema's uitgewerkt. Voor de jaren dertig zijn dat werving en ideaalbeeld van zendelingen, ziekte en overlijden en interactie met de lokale bevolking. De thema's van de jaren tachtig zijn werving en ideaalbeeld van zendelingen, scholing en financiële oproepen. De analyses van deze onderwerpen in de maandberichten demonstreren dat het NZG een retoriek toepaste in de maandberichten die continu diende om in de eerste plaats de zending te rechtvaardigen. In de tweede plaats lag de nadruk op het belang van 'ontwikkeling en beschaving' van de lokale volkeren. Deze argumentatie zorgde onder andere voor het oprichten van scholen die later werden overgenomen door de Nederlandse overheid. Deze scholen waren een teken van de aanloop naar de Ethische Politiek.Show less
In deze scriptie staat de toelating van zending en missie in Nederlands-Indië centraal. Een belangrijk thema in dit onderzoek is de plaats van godsdienst in de koloniale politiek. Zendelingen en...Show moreIn deze scriptie staat de toelating van zending en missie in Nederlands-Indië centraal. Een belangrijk thema in dit onderzoek is de plaats van godsdienst in de koloniale politiek. Zendelingen en missionarissen hadden een bijzondere toelating van de Gouverneur-Generaal nodig om hun dienstwerk te kunnen doen. De Nederlandse regering wilde namelijk voorkomen dat er onrust onder de Indonesische bevolking zou ontstaan door zending en missie toe te laten. In het parlement bestonden allerlei ideeën over het toelaten van zending en missie in het toenmalig Nederlands-Indië, maar de beeldvorming over dit onderwerp wordt completer als ook wordt onderzocht hoe leden van de Volksraad in Indië hierover dachten. In dit onderzoek worden daarom opvattingen over de toelating van zending en missie in Indië uit de handelingen van de Staten-Generaal en de Volksraad over de periode van 1911 tot 1935 met elkaar vergeleken. Dit onderzoek laat zien hoe en waarom discussies over de toelating van zending en missie in het parlement en de Volksraad inhoudelijk van elkaar verschilden.Show less