Achtergrond: Onderzoek heeft aangetoond dat gebrekkige executieve functies en autismekenmerken gepaard kunnen gaan met agressief gedrag. Deze relatie is echter nog weinig bestudeerd bij jonge...Show moreAchtergrond: Onderzoek heeft aangetoond dat gebrekkige executieve functies en autismekenmerken gepaard kunnen gaan met agressief gedrag. Deze relatie is echter nog weinig bestudeerd bij jonge kinderen. Doel: In de huidige studie wordt er onderzocht in hoeverre executieve functies (inhibitie, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen) en autismekenmerken gerelateerd zijn aan agressief gedrag bij jonge kinderen tussen de 3 en 7 jaar oud. Er is gekeken naar eventuele groepsverschillen in executieve functies en agressief gedrag tussen kinderen met veel en weinig autismekenmerken en er is onderzocht in hoeverre autismekenmerken en executieve functies dienen als voorspeller van agressief gedrag. Methode: In totaal namen er 46 participanten deel aan het onderzoek, waarvan er 24 kinderen veel autismekenmerken en 22 kinderen weinig autismekenmerken vertoonden. De steekproef bestond uit 39 jongens en zeven meisjes met een leeftijd tussen de 2.98 en 6.24 jaar. De metingen van de executieve functies, het agressieve gedrag en de autismekenmerken werden verricht met behulp van de BRIEF-P, de CBCL 1,5-5 en de SRS. Resultaten: Kinderen met veel autismekenmerken hebben slechtere executieve functies en vertonen meer agressief gedrag dan de kinderen met weinig autismekenmerken. Daarnaast zijn zowel inhibitieproblemen (ß = .47, p = .002) als cognitieve inflexibiliteit (ß = .30, p = .041) significante voorspellers van agressief gedrag. De relatie met het inhibitievermogen is het meest sterk gebleken. Werkgeheugen en autismekenmerken blijken niet significant gerelateerd aan agressie bij het jonge kind. Discussie: Inhibitie en cognitieve flexibiliteit zijn al op jonge leeftijd gerelateerd aan agressief gedrag. Het is dus van belang om vroeg te starten met interventies, zodat de ontwikkeling van het agressieve gedrag voorkomen kan worden.Show less
Als een kind disfuncties vertoont in de executieve functies kan dit leiden tot agressief gedrag. De vraag binnen dit onderzoek is of de executieve functies het verloop van agressief gedrag...Show moreAls een kind disfuncties vertoont in de executieve functies kan dit leiden tot agressief gedrag. De vraag binnen dit onderzoek is of de executieve functies het verloop van agressief gedrag beïnvloeden. Verwacht wordt dat het vertonen van disfuncties binnen de executieve functies van invloed is op het verloop van agressieve gedrag. De onderzoeksgroep bestaat uit 109 jongens tussen de acht en twaalf jaar. Er is gebruik gemaakt van de ANT, de BADS-NL dierentuintaak en de BRIEF om de executieve functies bij het kind te meten. De CBCL externaliserend probleemgedrag schaal van twee meetmomenten is gebruikt om het agressieve gedrag van het kind te meten. Uit correlatieanalyses blijkt dat zowel intelligentieniveau als de geobserveerde executieve functies gerelateerd zijn aan agressief gedrag. Echter zijn beide factoren weinig van invloed op het verloop van agressief gedrag. Dit onderzoek toont aan dat er een groep kinderen is waarbij er geen duidelijke disfuncties zijn binnen de geobserveerde executieve functie, maar waarbij er wel sprake is van een toename in agressief gedrag. Het is van belang om een duidelijk theoretisch beeld te creëren van deze groep kinderen zodat het agressieve gedrag kan worden ingeperkt.Show less
The purpose of this research was to find out if there is a link between emotion regulation and externalizing problem behaviors in children with ADHD. In addition, it was examined what the influence...Show moreThe purpose of this research was to find out if there is a link between emotion regulation and externalizing problem behaviors in children with ADHD. In addition, it was examined what the influence of age and gender was. The importance of this research is to improve the current interventions for children with ADHD. To make this possible, we need to investigate how the behavior problems have arisen. In this study we define externalizing problem behavior as antisocial or aggressive behavior. On the basis of the experimental questionnaire Emotional Intelligence Quotient (EIQ) there were measured three emotional skills: recognizing emotions, regulating emotions and handling of emotions. In this study only the scores that were related to emotion regulation were analyzed. In addition, the Social Emotional questionnaire (SEV) is used to extent to which externalizing problem behavior occurs. The respondents were parents of Dutch children aged 4 to 18 years from the general population. The respondents were asked to fill in the questionnaires online. The sample contained 255 respondents, including 112 girls and 143 boys. The results showed that children with ADHD determine less good emotion regulation skills than children without ADHD. It was also found that children with ADHD exhibit significantly more antisocial and aggressive behavior than children without the disorder. According to both aggressive behavior and antisocial behavior it turns out that emotion regulation plays an important role. It turned out that age affects antisocial behavior, but it does not affect aggressive behavior. It turned out that gender affects only aggressive behavior. There was found an interaction effect on the factors disorder and age in antisocial behavior. Also there were interaction effects found on the factors disorder and emotion regulation, emotion regulation and age and gender and disorder in aggressive behavior. The results of this research suggest that children with ADHD who exhibit externalizing problem behavior, benefit from an intervention aimed at training of the emotion regulation skills. Possibly this will lead to a decrease in the problem behavior and prevention of further increase of this behavior.Show less
Uit onderzoek is gebleken dat neurocognitieve functies, zoals verbale vaardigheden, het gedrag van kinderen beïnvloeden. Disfuncties in deze vaardigheden kunnen leiden tot problemen in het gedrag....Show moreUit onderzoek is gebleken dat neurocognitieve functies, zoals verbale vaardigheden, het gedrag van kinderen beïnvloeden. Disfuncties in deze vaardigheden kunnen leiden tot problemen in het gedrag. Minder goed ontwikkelde verbale vaardigheden kunnen een risicofactor zijn voor het ontwikkelen van externaliserende gedragsproblemen, zoals agressie. Ook blijkt dat kinderen met externaliserende gedragsproblemen vaker taalproblemen hebben en een lager verbaal IQ dan een performaal IQ. In dit onderzoek werd er gekeken naar de samenhang en de sterkte van de samenhang tussen de verbale vaardigheden, woordproductie, woordbegrip, woordvlotheid, en de mate van agressief gedrag. Dertig jongens in de leeftijd van 7 – 12 jaar werden getest op hun verbale vaardigheden met behulp van subtests uit de CELF en de WISC. Daarnaast werd de CBCL bij de ouders van deze jongens afgenomen. Uit de resultaten komt naar voren dat er geen significante relaties gevonden werden tussen de verbale vaardigheden en de mate van agressief gedrag bij jongens tussen de 7 – 12 jaar oud. De sterkte van de relaties bleek verwaarloosbaar. De invloed van de resultaten waren moeilijk te bepalen, omdat problemen in de opzet van het onderzoek er mogelijk voor gezorgd hebben dat de resultaten niet te generaliseren zijn naar de Nederlandse bevolking.Show less
In dit onderzoek staat de ontwikkeling van executief functioneren bij jonge kinderen centraal. Er is gekeken of gedrag dat gerelateerd is aan diverse executieve functies van invloed is op de mate...Show moreIn dit onderzoek staat de ontwikkeling van executief functioneren bij jonge kinderen centraal. Er is gekeken of gedrag dat gerelateerd is aan diverse executieve functies van invloed is op de mate van agressief gedrag. Hiervoor hebben 856 ouders van 2- tot 5-jarige kinderen uit heel Nederland de CBCL/1½-5 en de BRIEF-P ingevuld. Door middel van deze vragenlijsten is bevraagd hoe vaak bepaalde gedragingen bij hun kinderen zichtbaar zijn. Uit de resultaten blijkt dat executief functioneren van grote voorspellende waarde is voor de mate waarin peuters en kleuters agressief gedrag vertonen. Agressie blijkt vooral sterk samen te hangen met de componenten inhibitie en emotieregulatie. Binnen deze relaties zijn er geen modererende effecten gevonden voor geslacht of leeftijd. De resultaten van dit onderzoek lijken te suggereren dat er ten dele een discrepantie bestaat met bevindingen van eerder neuropsychologisch onderzoek. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre executief functioneren van zeer jonge kinderen adequaat gemeten kan worden door middel van gedragsbeoordelingen.Show less