Deze studie richt zich op de motivatie van mensen om vrijwilligerswerk te doen voor een non-profitorganisatie waar zij een lage affiniteit mee hebben. Het design van het onderzoek is een drie-cel...Show moreDeze studie richt zich op de motivatie van mensen om vrijwilligerswerk te doen voor een non-profitorganisatie waar zij een lage affiniteit mee hebben. Het design van het onderzoek is een drie-cel tussenproefpersonen experiment (warmte van de organisatie conditie, communicatie sociale identiteitswaarde conditie, controle conditie). De participanten waren mannen tussen de 18 en 25 jaar die atypisch waren voor de organisatie van het onderzoek (N = 71). Een serie ANOVA’s toonde dat de manipulatie van de conditie communicatie sociale identiteitswaarde geslaagd was, en dat de manipulatie van de conditie warmte van de organisatie niet geslaagd was. Zowel een ANOVA als een multipele regressieanalyse toonde aan dat communicatie van de sociale identiteitswaarde niet leidt tot een hogere waargenomen aantrekkelijkheid van de organisatie. De multipele regressieanalyse, waarin communicatie van de sociale identiteitswaarde ook voorspeller was, toonde wel aan dat warmte van de organisatie tot een hogere aantrekkelijkheid van de organisatie leidt. Daarnaast toonde een multipele regressieanalyse dat de aantrekkelijkheid van de organisatie en altruïsme positieve voorspellers zijn voor de bereidheid voor vrijwilligerswerk. Een mediatie regressieanalyse toonde dat warmte van de organisatie en communicatie sociale identiteitswaarde geen indirect effect hebben op de bereidheid voor vrijwilligerswerk via de waargenomen aantrekkelijkheid van de organisatie. Een moderatie regressieanalyse toonde dat de karaktereigenschappen altruïsme en morele identiteit geen effect hebben op de relaties tussen voorspellers en uitkomsten. De theoretische en praktische implicaties, beperkingen en suggesties voor nieuw onderzoek zullen in de discussiesectie verder uitgelicht worden.Show less
Non-profit organisaties (NPO's) hebben baat bij donaties. Dit onderzoek richt zich op het verband tussen affiniteit met de non-profit organisatie en donatiebereidheid, en empathie met de mensen die...Show moreNon-profit organisaties (NPO's) hebben baat bij donaties. Dit onderzoek richt zich op het verband tussen affiniteit met de non-profit organisatie en donatiebereidheid, en empathie met de mensen die geholpen worden door de non-profit organisatie en donatiebereidheid, bij leden van het algemeen publiek. Ook worden de voorspellers van affiniteit met de non-profitorganisatie en empathie met de met de mensen die geholpen worden door de NPO belicht. Middels dit onderzoek wordt duidelijk hoe gelddonatiebereidheid kan worden vergroot. Het onderzoek is uitgevoerd met een cross-sectioneel design in de vorm van een vragenlijst, die is afgenomen bij leden van het algemeen publiek (n=100). Uit de eerste multipele regressieanalyse blijkt dat de voorspeller affiniteit met de non-profit organisatie direct en positief relateert aan gelddonatiebereidheid, empathie niet. Uit de tweede multipele regressieanalyse blijkt dat de voorspeller sociale identiteit direct en positief relateert aan affiniteit met de organisatie. Uit deze multipele regressieanalyse blijkt ook persoonlijke relevantie van de organisatie marginaal direct en positief relateert aan affiniteit met de organisatie. Uit de derde multipele regressieanalyse blijkt dat altruïsme direct en positief relateert aan empathie, morele identiteit niet. Uit de vier mediatieanalyses is gebleken dat er indirecte en positieve relaties zijn tussen persoonlijke relevantie van de organisatie, sociale identiteit match met gelddonatiebereidheid via affiniteit met de organisatie. Er zijn geen indirecte en positieve relaties zijn tussen morele identiteit en altruïsme op gelddonatiebereidheid via empathie. Theoretische en praktische implicaties, beperkingen en suggesties voor verder onderzoek worden besproken.Show less
Er bestaat theoretisch onderzoek naar het definiëren en het belang van verwondering, maar er is nog geen empirisch onderzoek naar verwondering. De theoretische literatuur stelt dat verwondering van...Show moreEr bestaat theoretisch onderzoek naar het definiëren en het belang van verwondering, maar er is nog geen empirisch onderzoek naar verwondering. De theoretische literatuur stelt dat verwondering van belang is voor moreel gedrag. Het huidige onderzoek had als doel om deze relatie tussen verwondering en moreel gedrag in kaart te brengen en daarbij sekseverschillen in acht te nemen. In totaal namen er 733 kinderen van 10-12 jaar oud (M = 11.19, SD = .65) uit de bovenbouw van het primair onderwijs deel, waarvan 406 meisjes en 327 jongens. De kinderen vulden zelf-rapportage vragenlijsten in om verwondering en empathie in kaart te brengen. De vragenlijsten hebben betrekking op vijf verwonderingthema’s waar kinderen zich over kunnen verwonderen: kunst, technologie, kwaadaardig gedrag, natuur en speciale prestaties. Daarnaast vulden de ouders van de kinderen vragenlijsten in over hun kind die altruïsme (N = 536) en integriteit (N = 533) meten. Er komt naar voren dat verwondering gerelateerd is aan het vertonen van meer moreel gedrag. Vooral empathie zorgt voor meer verwondering. Meisjes verwonderen zich meer dan jongens. Daarnaast vertonen meisjes meer empathie en altruïsme. Meisjes vertonen daarentegen niet meer integriteit dan jongens. Wanneer een kind zich verwondert over kwaadaardig gedrag en/of kunst, wordt er meer moreel gedrag vertoond dan wanneer het kind zich verwondert over een ander verwonderingsthema. Meer verwondering gaat dus samen met meer inlevingsvermogen, meer perspectiefname en meer welwillendheid. Dit verband is voor het eerst onderzocht dus meer onderzoek kan worden verricht. Men moet zich altijd blijven verwonderen.Show less