In voorliggend werkstuk staat de vraag naar Kants tijdsbezinning centraal. Het doel van dit werkstuk is om helder te krijgen wat Kant onder tijd verstaat en aanvullend, aan de hand van de kritiek...Show moreIn voorliggend werkstuk staat de vraag naar Kants tijdsbezinning centraal. Het doel van dit werkstuk is om helder te krijgen wat Kant onder tijd verstaat en aanvullend, aan de hand van de kritiek van de jonge Dilthey op Kants tijdsanalyse, om een kritische evaluatie te geven van Kants ontwikkelde tijdsbegrip.Show less
De vraag waarop in dit onderzoek antwoord op werd gezocht is: 'Hoe beleven pleeggrootouders de pleegzorgplaatsing?'. Via de Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders Nederland zijn...Show moreDe vraag waarop in dit onderzoek antwoord op werd gezocht is: 'Hoe beleven pleeggrootouders de pleegzorgplaatsing?'. Via de Stichting Belangenbehartiging Pleeggrootouders Nederland zijn pleeggrootouders benaderd om deel te nemen aan dit onderzoek. Middels een semi-gestructureerd interview en een enquête zijn gegevens van vierendertig pleeggrootouders verzameld. Hiervan zijn er zestien geïnterviewd en achttien hebben de enquête ingevuld. Uit het onderzoek komt naar voren dat pleeggrootouders de verandering van het opa en oma zijn naar opvoeder zijn moeilijk vinden. Daarnaast geven zij aan dat verslaving aan alcohol of drugs, psychische problematiek bij een van de ouders en/of verwaarlozing de meest voorkomende redenen zijn waarom hun kleinkind bij hun woont. De motivatie om hun pleegkind in huis op te nemen is omdat ze willen dat ze hun kleinkind binnen de familie willen houden en niet naar een vreemd pleeggezin of instelling. Pleeggrootouders geven aan dat ze moeite hebben om de financiën rond te krijgen. Vaak vinden ze dat de pleegzorgvergoeding te weinig is voor de kosten die ze moeten maken. De relatie tussen grootouders en ouders verlopen wisselend, waarbij er in sommige gevallen sprake is van zeer goed contact en in andere zeer slecht (bedreigingen en mishandeling). De hulpverlening door Pleegzorg wordt als wisselend ervaren, vaak afhangend van de persoon die de hulpverlening biedt. De hulpverlening vanuit Bureau Jeugdzorg wordt door het merendeel van de pleeggrootouders als negatief ervaren. De pleeggrootouders vinden dat de gezinsvoogden niet goed naar hun luisteren en vinden de vele wisselingen niet prettig. Ook de contactfrequentie van zowel Pleegzorg als Bureau Jeugdzorg wordt wisselend ervaren: in tijden van problemen zouden de pleeggrootouders vaker contact willen hebben. Het is dan ook van belang dat de hulpverlening deze pleeggrootouders gaat ondersteunen en begeleiden op de bovengenoemde kanttekeningen, zodat een plaatsing bij grootouders positief blijft voor zowel de grootouders maar ook voor het kleinkind.Show less