Het enactivisme, zoals door Varela, Thompson en Rosch geïntroduceerd in “The Embodied Mind” en waarop is voorgebouwd door onder andere Hutto en Myin postuleert dat alle cognitie kan worden begrepen...Show moreHet enactivisme, zoals door Varela, Thompson en Rosch geïntroduceerd in “The Embodied Mind” en waarop is voorgebouwd door onder andere Hutto en Myin postuleert dat alle cognitie kan worden begrepen als belichaamde act, oftewel als sensomotorische vaardigheden. Deze enactivisten verwerpen hiermee de gangbare opvatting in de cognitiewetenschappen dat cognitie het best kan worden begrepen als het verwerken van mentale representaties. Het probleem van het enactivisme is dat het succesvol wordt bevonden in het begrijpen van online cognitie zoals waarnemen, maar niet in het begrijpen van offline cognitie, zoals bijvoorbeeld herinneren en verbeelden. In hoeverre dit opgaat heb ik onderzocht door waarnemen, net als Varela, Noë en Gibson, te operationaliseren als sensorisch geleide act. Daarna heb ik de veronderstelling van Gibson getoetst die stelt dat herinneren en verbeelden kunnen worden begrepen als het offline in werking treden van sensomotorische contingenties van bepaalde sensorisch geleide acts die al eigen zijn gemaakt. Aan de hand van een fragment uit het dagboek van Cocteau laat ik zien dat procedureel en episodisch herinneren nog goed kunnen worden begrepen als sensorisch geleide acts, maar semantisch herinneren, oftewel herinneren bemiddeld door externe representaties niet. Ook voor verbeelden geldt dat die vormen die worden bemiddeld door externe representaties niet goed kunnen worden begrepen als sensorisch geleide act. Om deze vormen van offline cognitie ook te kunnen begrijpen in termen van sensorisch geleide act moeten ze worden begrepen als tweede-orde sensorisch geleide act.Show less