In de eerste studie is de relatie onderzocht tussen ouderlijke stress en verschillende vormen van agressie (proactief en reactief) onder 407 jongens op het VMBO (M=14,07 jaar; SD=1,215 jaar), en de...Show moreIn de eerste studie is de relatie onderzocht tussen ouderlijke stress en verschillende vormen van agressie (proactief en reactief) onder 407 jongens op het VMBO (M=14,07 jaar; SD=1,215 jaar), en de invloed die belonings- en strafgevoeligheid op deze relatie heeft. In de tweede studie is de effectiviteit van de training Minder Boos en Opstandig onderzocht onder 22 jongeren (M=10,20 jaar; SD=1,031 jaar tijdens de voormeting). Agressie is gemeten met behulp van de Reactieve-Proactieve Agressie Vragenlijst (RPQ), ouderlijke stress met de Nederlandse versie van de Parental Stress Index- short version: de verkorte Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI-K) en belonings- en strafgevoeligheid met de Sensitivity to Punishment and Sensitivity to Reward Questionnaire (SPSRQ-C). Een principale componenten analyse op de items uit de NOSI-K geeft aanwijzingen voor een eenfactoroplossing en een tweefactoroplossing binnen de ouderlijke stress: een aan het kind gerelateerde stress-factor en een ouderschapsgerelateerde stress-factor (gevoel van incompetent ouderschap). Deze tweedeling lijkt nuttig te zijn in deze populatie. Uit regressie-analyses blijkt namelijk dat reactieve agressie het beste voorspeld wordt uit een combinatie van proactieve agressie en de ouderlijke stress (kind gerelateerd). De significantie van deze ouderlijke stress vervalt echter wanneer de belonings- en strafgvoeligheid van het kind aan het model worden toegevoegd. Proactieve agressie wordt daarentegen het best verklaard met reactieve agressie, ouderlijke stress (ouderschapsgerelateerd gerelateerd) en strafgevoeligheid. Hierbij blijft de ouderlijke stress (ouderschapsgerelateerd) dus ook in het eindmodel significant. Een lage BIS (strafgevoeligheid) heeft een mediërende invloed op de relatie tussen ouderlijke stress (zowel totale schaal als ouderschapsgerelateerde en kindgerelateerde factor) en proactieve agressie, terwijl hoge BAS (beloningsgevoeligheid, impulsiviteit en drive) juist een mediërende invloed uitoefent op de relatie tussen ouderlijke stress (alle vormen) en reactieve agressie. De enige modererende factor is drive op de relatie tussen de kindgerelateerde ouderlijke stressschaal en reactieve agressie: dit verband is sterker wanneer drive groter is. Alhoewel de kinderen in de tweede studie na de training Minder Boos en Opstandig op vrijwel alle schalen vooruitgang vertonen is er alleen een significant behandeleffect gevonden voor de mate van agressie (proactief en reactief). Er zijn geen significante correlaties tussen de verschillende instrumenten (RPQ; PSI; SPSRQ-C).Show less
Het doel van dit onderzoek was de invloed te bepalen van (aspecten van) executieve functies en belonings- en strafgevoeligheid op instrumentele en reactieve agressie bij jongens tussen de 12 en 17...Show moreHet doel van dit onderzoek was de invloed te bepalen van (aspecten van) executieve functies en belonings- en strafgevoeligheid op instrumentele en reactieve agressie bij jongens tussen de 12 en 17 jaar afkomstig van het VMBO. Het onderzoek is uitgevoerd onder 490 jongens met een gemiddelde leeftijd van 14,1 jaar (SD=1.187) en hun ouders, afkomstig van middelbare scholen uit alle Nederlandse provincies. Aan de hand van correlatietoetsen is getracht verbanden te vinden tussen het executief functioneren en de belonings- en strafgevoeligheid van de jongens en instrumentele en reactieve agressie. Met behulp van een regressieanalyse is vervolgens geprobeerd voorspellers voor agressief gedrag te vinden. Er is een positief verband gevonden tussen instrumentele en reactieve agressie en het executief functioneren van de jeugdige. Daarnaast is er een positief verband gevonden tussen instrumentele en reactieve agressie en de beloning- en strafgevoeligheid van de jeugdige. Gedragsregulatie en impulsiviteit/ fun seeking zijn voorspellers voor het ontstaan van instrumentele agressie en gedragsregulatie, motivatie/drive en impulsiviteit/fun seeking zijn voorspellers voor het ontstaan van reactieve agressie bij jeugdigen. Concluderend kan worden gesteld dat er sprake is van een significant verband tussen instrumentele en reactieve agressie en het executief functioneren van de jeugdige. De aspecten gedragsregulatie, motivatie/drive en impulsiviteit/fun seeking zijn hierbij significante voorspellers van agressie. Verhoogde waarden op het gebied van impulsiviteit en motivatie om een doel te bereiken, en een verlaagde mate van gedragsregulatie zijn in dit onderzoek de sterkste aanwijzingen voor het ontstaan van agressief gedrag.Show less