De kerk heeft sinds haar bestaan in Nederland altijd een degelijke plek gekend in het op zich nemen van zorg. Tot de invoering van de bijstandswet in 1965 had de kerk zelfs de wettelijke zorgplicht...Show moreDe kerk heeft sinds haar bestaan in Nederland altijd een degelijke plek gekend in het op zich nemen van zorg. Tot de invoering van de bijstandswet in 1965 had de kerk zelfs de wettelijke zorgplicht voor minderbedeelden. Hoewel naar mate de geschiedenis vorderde, de overheid steeds vaker financieel moest bijspringen, gaf deze zorgtaak de kerk maatschappelijke legitimiteit. Toen de kerk dit mandaat bij de afschaffing van de armenwet verloor, moest er een nieuwe invulling voor de diaconie gevonden worden. In dit onderzoek bespreek ik de vraag: ‘In hoeverre heeft de Nederlandse Hervormde Kerk een rol gespeeld in de uitvoering van armenzorg, welke macht bracht dit met zich mee, en wat voor effect heeft dit gehad?’. Door gebruik te maken van de filosoof Foucault en zijn theorieën rondom macht, onderzoek ik of het geven van gave en ontvangen van hulp een link heeft met pastorale af disciplinaire macht.Show less
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
Om de ontwikkeling van vroegchristelijk gedachtegoed aangaande de incarnatie nader in kaart te brengen, onderzoek ik in deze scriptie het gedachtegoed in Celsus’ Logos Alethes in relatie tot het...Show moreOm de ontwikkeling van vroegchristelijk gedachtegoed aangaande de incarnatie nader in kaart te brengen, onderzoek ik in deze scriptie het gedachtegoed in Celsus’ Logos Alethes in relatie tot het gedachtegoed bij de contemporaine, christelijke Justinus Martyr in zijn 1 en 2 Apologie. De onderzoeksvraag luidt: ‘Hoe gebruiken Celsus en Justinus het platonisme om hun diametraal gepositioneerde standpunten aangaande de menswording van God te beargumenteren?’. Om deze vraag te beantwoorden verhoud ik Celsus’ argumentatie tegen de incarnatie zich tot de argumentatie van de contemporaine, christelijke apologeet Justinus Martyr. Zo kan worden nagegaan hoe het platonisme een brug dan wel een drempel voor een wederzijds begrip zou kunnen vormen tussen Celsus en Justinus Martyr. Deze scriptie legt het accent bij de ontwikkeling van de idee van de menswording in de proto-orthodoxe fase van het christendom te midden van andere filosofische opvattingen.Show less
In deze scriptie bediscussieer ik op welke wijze het dispuut tussen de dichter Abu Nuwas en de Mu'taziliet Ibrahim al-Nazzam de conceptualisatie van Abu Nuwas van religieuze tolerantie, zowel intra...Show moreIn deze scriptie bediscussieer ik op welke wijze het dispuut tussen de dichter Abu Nuwas en de Mu'taziliet Ibrahim al-Nazzam de conceptualisatie van Abu Nuwas van religieuze tolerantie, zowel intra- als interreligieus, illustreert. Door twee wijngedichten van Abu Nuwas te analyseren en in hun literaire en theologische context te plaatsen, verhelder ik dat de dichter een brede opvatting van religieuze tolerantie, naar zowel christenen als moslims, had. Deze opvatting was gegrond in zijn ruime conceptualisatie van de vergevingsgezindheid van God en zijn nadruk op de onwetendheid van de mens. Door al-Nazzam's legalistische en restrictieve lezing van de islam te bekritiseren, zet Abu Nuwas een alternatieve lezing van God's attitude tegenover wijndrinken voort en bepleit hij dat de islam moslims verplicht tolerant te zijn jegens elkaar, evenals tegenover niet-moslims. De enige zonde die niet is te vergeven is het associeren van andere wezens met God. Zodoende beargumenteer ik dat het dispuut tussen Abu Nuwas en de Mu' taziliet Ibrahim al-Nazzam verheldert dat Abu Nuwas een brede opvatting van intra- en interreligieuze tolerantie had en dat deze was gegrond in een lezing van de islam die menselijke onwetendheid en God's vergevingsgezindheid benadrukte.Show less
In deze bachelor thesis is er onderzocht in hoeverre er samenhang waar te nemen is tussen deelname aan christelijke religieuze activiteiten en het altruïstisch gedrag van christenen. Christelijke...Show moreIn deze bachelor thesis is er onderzocht in hoeverre er samenhang waar te nemen is tussen deelname aan christelijke religieuze activiteiten en het altruïstisch gedrag van christenen. Christelijke religieuze activiteiten zijn in dit onderzoek opgesplitst in twee onafhankelijke variabelen: de mate waarin een individu een kerk bezoekt en de mate waarin een individu tijd spendeert aan gebed. Altruïstisch gedrag van christenen is in dit onderzoek opgesplitst in drie afhankelijke variabelen: het doneren van geld, het vertonen van hulpgedrag en het verrichten van vrijwilligerswerk. Vanuit het bestuurskundig oogpunt is dit relevant om te onderzoeken, vanuit de reden dat volgens veel onderzoekers religie geen belangrijke rol meer speelt in het publieke domein en omdat er werkelijk een positieve relatie te ondervinden is tussen Public Service Motivation en altruïstisch gedrag binnen organisaties. Er is gebruik gemaakt van datasets uit de LISS Panel om vervolgens regressieanalyses uit te voeren. Deze bachelor thesis heeft uiteindelijk aangetoond dat er een positieve samenhang tussen christelijke religieuze activiteiten en het altruïstisch gedrag van christenen te bevinden is: de tijd die christenen spenderen aan gebed en de mate waarin christenen de kerk bezoeken hangt positief samen met het doneren van geld, het vertonen van hulpgedrag en het verrichten van vrijwilligerswerk door christenen.Show less
Wanneer bekeerde keizer Constantijn zich tot het christendom? Gebruikmakend van de Notie van J. Bremmer dat een bekering een langdurig proces is, en geen moment, biedt dit onderzoek een tocht langs...Show moreWanneer bekeerde keizer Constantijn zich tot het christendom? Gebruikmakend van de Notie van J. Bremmer dat een bekering een langdurig proces is, en geen moment, biedt dit onderzoek een tocht langs de vele bronnen en secundaire literatuur beschikbaar over Constantijn om tot een antwoord te komen op de vraag wanneer Constantijn zich precies zou bekeren tot het christendom. En dat was niet na een kruis in de hemel.Show less
Met behulp van Nederlandse bronnen is het lokale perspectief de christelijke bevolking van Saparua op de Molukken onderzocht tussen 1700 en 1900. Het gebruik van de term agency heeft ervoor gezorgd...Show moreMet behulp van Nederlandse bronnen is het lokale perspectief de christelijke bevolking van Saparua op de Molukken onderzocht tussen 1700 en 1900. Het gebruik van de term agency heeft ervoor gezorgd dat de inmenging van Saparuanen omtrent hun bekering naar voren is gekomen. Het onderzoek over de voorgeschiedenis en de uitkomst van dit onderzoek hebben duidelijk gemaakt dat Saparuanen veel van hun voorchristelijke gebruiken behielden onder het juk van de Nederlandse predikanten en zendelingen. Dit getuigt van een grote invloed van de lokale bevolking die in het grotere debat pas in de laatste tientallen jaren aan het licht komt.Show less
Bachelorthesis die onderzoekt of het succes van de katholieke en protestantse missies vanaf eind 16e eeuw tot eind 19e eeuw met elkaar vergeleken kunnen worden.
Bachelor thesis | Griekse en Latijnse taal en cultuur (BA)
closed access
Voor de Nederlandse humanist Erasmus is de zoektocht naar de manier waarop de klassieken geïntegreerd dienen te worden binnen het christendom een thema van cruciaal belang. Zo behandelt hij dit...Show moreVoor de Nederlandse humanist Erasmus is de zoektocht naar de manier waarop de klassieken geïntegreerd dienen te worden binnen het christendom een thema van cruciaal belang. Zo behandelt hij dit thema in zijn Antibarbari (1520). In deze dialoog probeert Erasmus de lezer te overtuigen van het nut en de waarde van de bestudering van de klassieken voor de christen. In mijn bacheloreindwerkstuk heb ik de methode onderzocht waarmee hij dit realiseert, met andere woorden, hoe de structuur en vormgeving van zijn betoog bijdragen aan de overtuigingskracht ervan. Om deze methode te begrijpen heb ik geanalyseerd hoe Erasmus zich in de Antibarbari bedient van receptie van klassieke en christelijke literatuur.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit eindwerkstuk onderzoekt de schrijver via een tekstgerichte aanpak hoe de vele christelijke motieven in de bundel De wandelaar (1916) te koppelen zijn aan het modernismeconcept van Fokkema en...Show moreIn dit eindwerkstuk onderzoekt de schrijver via een tekstgerichte aanpak hoe de vele christelijke motieven in de bundel De wandelaar (1916) te koppelen zijn aan het modernismeconcept van Fokkema en Ibsch. In het eerste hoofdstuk geeft de schrijver weer wat er verstaan wordt onder het modernismeconcept van Fokkema en Ibsch, en staat hij stil bij de stand van zaken in het Nijhoff-onderzoek. In het tweede hoofdstuk analyseert hij enkele gedichten uit De wandelaar, waarbij hij speciale aandacht besteedt aan de christelijke motieven. In het derde hoofdstuk betoogt de schrijver dat de christelijke motieven op te vatten zijn als het teruggrijpen naar een mythe, en dat zij tevens het christendom als dogma problematiseren. Beide kenmerken worden in verband gebracht met het modernismeconcept van Fokkema en Ibsch.Show less
Het Gudit Stèle Veld was een gebied ten zuidwesten van Aksum, Ethiopië. Het dateert uit de 3e en 4e eeuw na Chr. en in deze periode zijn ongeveer honderd stèles hier neergezet. Welke functie had...Show moreHet Gudit Stèle Veld was een gebied ten zuidwesten van Aksum, Ethiopië. Het dateert uit de 3e en 4e eeuw na Chr. en in deze periode zijn ongeveer honderd stèles hier neergezet. Welke functie had het Gudit stèle veld binnen de Aksumitische samenleving gedurende de opkomst van het christendom?Show less
In deze scriptie wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag of de positie van de hond veranderde met de komst van het christendom in de Noordwest-Europese samenlevingen. Aan de hand van...Show moreIn deze scriptie wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag of de positie van de hond veranderde met de komst van het christendom in de Noordwest-Europese samenlevingen. Aan de hand van onze kennis over de heidense en christelijke religie wordt het vermoeden geuit dat men vóór de kerstening respect en ontzag voor honden had vanwege zijn rol in de Germaanse en Romeinse religie, maar dat dit na de kerstening verdween of zelfs omsloeg naar minachting als gevolg van de negatieve benadering van honden in de Bijbel. Uit historische bronnen blijkt dat er in de Romeinse tijd zowel negatief als positief over honden geschreven werd, net als in de christelijke literatuur. Uit de archeologie blijkt dat honden in de Romeinse tijd onder andere in rituele deposities binnen en buiten nederzettingen werden geplaatst. In de Vroege Middeleeuwen werden ze in reactie op de dreiging van het christendom in grafvelden begraven, waar ze vermoedelijk een rol als verbindend element met de godenwereld hadden. Archeologische resten van honden uit de Hoge en Late Middeleeuwen zijn teruggevonden in nederzettingen en duiden op een grote verscheidenheid in omgangswijzen met honden, variërend van gebruik als voedseldier tot vertroetelde huishond. Tenslotte wordt de conclusie getrokken dat de positie van de hond met de komst van het christendom in Noordwest-Europese samenlevingen op religieus gebied is veranderd, maar dat dit waarschijnlijk geen effect heeft gehad op honden in het dagelijks leven.Show less