Placebo-toepassingen in de pediatrie zijn schaars onderzocht en de kijk daarop vanuit zorgverleners is een belangrijke invalshoek. In deze studie is onderzocht welke kenmerken van placebo...Show morePlacebo-toepassingen in de pediatrie zijn schaars onderzocht en de kijk daarop vanuit zorgverleners is een belangrijke invalshoek. In deze studie is onderzocht welke kenmerken van placebo-toepassingen (behandelversterkend/behandelvervangend), het ziektebeeld (acuut/chronisch, oncologisch/cardiologisch/migraine), het kind (leeftijd en sekse) en de zorgverlener (kennis en gebruik van placebo-toepassingen) samenhangen met de acceptatie door drie typen zorgverleners (artsen/verpleegkundigen/medisch psychologen) van placebo-toepassingen in de medische pediatrische zorg. Een online vragenlijst is afgenomen onder 62 pediatrisch zorgverleners. De placebo-kennis van de zorgverleners was groot (M = 6.31; SD = 0.71), met een hogere kennis bij artsen dan verpleegkundigen (p = .04). De typen zorgverleners verschilden niet (p-waarden ≥ .07) in hun gemiddeld hoge acceptabiliteit (M = 8.23; SD = 1.09) en gebruik (M = 7.42; SD = 1.77) van behandelversterkende placebo-toepassingen. Bij een relatief laag gemiddeld gebruik van behandelvervangende placebo-toepassingen (M =2.23; SD = 2.63) gebruikten psychologen dit meer dan artsen (p = .04). Voor geen van de zorgverleners hing placebo-kennis en gebruik van placebo-toepassingen samen met acceptabiliteit (p-waarden ≥ .11). Behandelversterkende placebo-toepassingen werden voor alle ziekte- en kindkenmerken acceptabeler gevonden dan behandelvervangende placebo-toepassingen (p-waardes < .001). Placebo-toepassingen werden als acceptabeler gezien voor chronische versus acute patiënten (p < .001), migraine versus oncologische/cardiologische aandoening (p < .001) en meisjes versus jongens (p = .01). Concluderend laten deze voorlopige data in een kleine steekproef zorgverleners zien dat het type placebo-toepassing en ziekte- en kindkenmerken een verschil kunnen maken in acceptabiliteit. In vervolgonderzoek zou de redenatie van de zorgverleners achter dit verschil in acceptabiliteit kunnen worden onderzocht.Show less