Executive functions are important for regulating emotional, behavioral, and cognitive responses and are strongly linked to academic success. Teachers can play a significant role in fostering these...Show moreExecutive functions are important for regulating emotional, behavioral, and cognitive responses and are strongly linked to academic success. Teachers can play a significant role in fostering these functions. For this reason, the training ‘’Talentenkracht’’ was specifically designed for teachers. This training aims to enhance teachers' understanding of the functions and how to support the children’s development in the classroom. The purpose of this study was to examine whether the training has a positive effect on the executive functions (working memory, inhibition, cognitive flexibility) of primary school children aged 4-12. The study also explores potential differences between children in preschool and middle school, as well as the effects of the children being from a different socioeconomic background. To answer the research questions, 59 teachers and 82 children participated in this study. The children's executive functions were measured before and after the training using the BRIEF-2 parent report. Repeated Measures ANOVAS were then conducted to answer the research questions. Results show that the training does not improve the executive functions of children aged 4- 12. Also no significant differences were found between preschool and middle school children or between children from low and high socioeconomic status backgrounds. A possible explanation is that teachers did not show significant improvement in knowledge after completing the training. Further research is needed to identify which factors in the training may not be effective and what elements should be added to potentially observe a positive effect.Show less
Bij kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) wordt vaak een verhoogd niveau van angst gezien. Alhoewel angst een van de grootste klinische problemen lijkt te zijn bij personen met ASS, is...Show moreBij kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) wordt vaak een verhoogd niveau van angst gezien. Alhoewel angst een van de grootste klinische problemen lijkt te zijn bij personen met ASS, is er over de oorzaken en risicofactoren relatief nog weinig bekend. Tot nu toe heeft onderzoek zich voornamelijk gericht op volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf 6 jaar. Met deze masterscriptie wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de literatuur door angst bij kinderen met ASS in de voorschoolse leeftijd in kaart te brengen en de rol die cognitieve flexibiliteit en emotieregulatie hier mogelijk bij spelen te onderzoeken. De participanten bestonden uit 19 kinderen met ASS met een gemiddelde leeftijd van 60 maanden (M=60.21, SD=9.08) en een controlegroep van 43 niet-klinische kinderen met een gemiddelde leeftijd van 56 maanden (M=55.95, SD=11.61). De gezichts- en lichaamsuitdrukkingen van angst zijn gemeten in reactie op een op afstand bestuurbare robot tijdens een experiment. Cognitieve flexibiliteit en emotieregulatie zijn gemeten met de Behavior Rating Inventory of Executive Function-Peuters. Kinderen met ASS hadden significant meer problemen met cognitieve flexibiliteit (M=20.16, SD=5.22) dan kinderen uit de niet-klinische controlegroep (M=13.58, SD=3.32). Ook hadden zij significant meer problemen met emotieregulatie (M=18.53, SD=4.23) dan kinderen uit de niet-klinische controlegroep (M=4.47, SD=3.17). Problemen met cognitieve flexibiliteit en emotieregulatie bleken geen significante voorspellers te zijn voor angst bij de ASS-groep, R² = <.001, F(2, 18) = 1.002; p = .389. Het is van belang om al in de voorschoolse leeftijd interventies in te zetten om problematiek rondom emotieregulatie en cognitieve flexibiliteit te reduceren en een negatief beloop te voorkomen of te beperken. Daarnaast is vervolgonderzoek van belang om te onderzoeken of de problemen met cognitieve flexibiliteit en emotieregulatie in de voorschoolse leeftijd wel een voorspeller zijn voor angst op latere leeftijd.Show less
In deze studie is bij patiënten met vroeg en continu behandelde Phenylketonurie (PKU) in de leeftijd van 6 tot 42 jaar, de relatie onderzocht tussen visuospatiëel werkgeheugen, inhibitie en...Show moreIn deze studie is bij patiënten met vroeg en continu behandelde Phenylketonurie (PKU) in de leeftijd van 6 tot 42 jaar, de relatie onderzocht tussen visuospatiëel werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit gemeten met de Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT; De Sonneville, 2005) en doelgericht, efficiënt en sociaal aangepast gedrag gemeten met de Behavior Rating Inventory Executive Functioning- Adult (BRIEF/BRIEF-A; Smidts & Huizinga, 2009). Beide meetinstrumenten zijn paramaters voor het executief functioneren (EF). In totaal hebben 189 participanten, waaronder 90 PKU patiënten en 99 gematchte controle proefpersonen aan het onderzoek deelgenomen. Resultaten toonde aan dat binnen de groep participanten in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, PKU patiënten gemiddeld significant slechter presteerden ten opzichte van controle proefpersonen op nauwkeurigheid en reactietijd van het inhibitie vermogen en op nauwkeurigheid van de cognitieve flexibiliteit. Tegen de verwachting in werd gevonden dat binnen de leeftijdsgroep 12 tot 18 jaar, controle proefpersonen gemiddeld significant slechter presteerden ten opzichte van PKU patiënten op reactietijd. Deze resultaten kenden allen een groot effect. Er waren geen verschillen in prestaties op visuospatiëel werkgeheugen. Met betrekking tot de BRIEF en de BRIEF-A waren er geen verschillen in rapportages tussen controle proefpersonen en PKU patiënten op de totale schaal en op de subschalen inhibitie, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen. Binnen de groep PKU patiënten bleken life-time Phe waardes geen relatie te hebben met prestaties en vragenlijst-uitkomsten. Tot slot werden er over de gehele groep participanten geen samenhang gevonden tussen de ANT en de BRIEF/BRIEF-A. Binnen de controlegroep bleek nauwkeurigheid van het inhibitie vermogen positief maar zwak gerelateerd aan de schaal cognitieve flexibiliteit van de BRIEF. Binnen de PKU groep bleek de snelheid van het inhibitie vermogen positief maar zwak gerelateerd aan de schaal werkgeheugen van de BRIEF-A. Ook bleek nauwkeurigheid van de cognitieve flexibiliteit positief maar zwak gerelateerd aan de schaal inhibitie van de BRIEF-A. Deze resultaten wijzen erop dat executieve functies neuropsychologisch gemeten slechts nauwelijks gerelateerd zijn aan de sturing van gedrag in het dagelijks leven zoals ingeschat door de patiënten, of in het geval van kinderen van 12 jaar of jonger, door hun ouders. Ook kan het zo zijn dat de cognitieve zwakheden bij de PKU groep ervoor zorgen dat zij over minder inzicht beschikken bij het invullen van de zelfrapportage. Voor de praktijk geldt voor nu dat binnen de groep PKU patiënten de cognitieve zwakheden niet noodzakelijk problemen geven voor het dagelijks leven.Show less
Achtergrond: Onderzoek heeft aangetoond dat gebrekkige executieve functies en autismekenmerken gepaard kunnen gaan met agressief gedrag. Deze relatie is echter nog weinig bestudeerd bij jonge...Show moreAchtergrond: Onderzoek heeft aangetoond dat gebrekkige executieve functies en autismekenmerken gepaard kunnen gaan met agressief gedrag. Deze relatie is echter nog weinig bestudeerd bij jonge kinderen. Doel: In de huidige studie wordt er onderzocht in hoeverre executieve functies (inhibitie, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen) en autismekenmerken gerelateerd zijn aan agressief gedrag bij jonge kinderen tussen de 3 en 7 jaar oud. Er is gekeken naar eventuele groepsverschillen in executieve functies en agressief gedrag tussen kinderen met veel en weinig autismekenmerken en er is onderzocht in hoeverre autismekenmerken en executieve functies dienen als voorspeller van agressief gedrag. Methode: In totaal namen er 46 participanten deel aan het onderzoek, waarvan er 24 kinderen veel autismekenmerken en 22 kinderen weinig autismekenmerken vertoonden. De steekproef bestond uit 39 jongens en zeven meisjes met een leeftijd tussen de 2.98 en 6.24 jaar. De metingen van de executieve functies, het agressieve gedrag en de autismekenmerken werden verricht met behulp van de BRIEF-P, de CBCL 1,5-5 en de SRS. Resultaten: Kinderen met veel autismekenmerken hebben slechtere executieve functies en vertonen meer agressief gedrag dan de kinderen met weinig autismekenmerken. Daarnaast zijn zowel inhibitieproblemen (ß = .47, p = .002) als cognitieve inflexibiliteit (ß = .30, p = .041) significante voorspellers van agressief gedrag. De relatie met het inhibitievermogen is het meest sterk gebleken. Werkgeheugen en autismekenmerken blijken niet significant gerelateerd aan agressie bij het jonge kind. Discussie: Inhibitie en cognitieve flexibiliteit zijn al op jonge leeftijd gerelateerd aan agressief gedrag. Het is dus van belang om vroeg te starten met interventies, zodat de ontwikkeling van het agressieve gedrag voorkomen kan worden.Show less
Autismespectrumstoornissen (ASS) worden gekenmerkt door een triade van ernstige problemen in de sociale interactie, communicatie en verbeelding. Momenteel zijn er drie breed accepteerde theorieën...Show moreAutismespectrumstoornissen (ASS) worden gekenmerkt door een triade van ernstige problemen in de sociale interactie, communicatie en verbeelding. Momenteel zijn er drie breed accepteerde theorieën die het beeld behorende bij een ASS verklaren. De Theorie of Mind-hypothese (ToM), de Centrale Coherentietheorie (CC) en de Executieve Disfunctietheorie (EdisF). De drie theorieën sluiten elkaar niet uit en worden vaak naast elkaar gebruikt om het totale beeld van een ASS te verklaren. Met name EdisF is momenteel interessant om te onderzoeken, omdat uit onderzoek is gebleken dat training effectief kan zijn. Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen verschillende executieve functies (EF) en ASS-kenmerken bij 746 kinderen in de leeftijd van 2 t/m 5 jaar. Tevens is onderzocht of er een interactie-effect is voor leeftijd en ASS-kenmerken. Problemen met executieve functies zijn gemeten met de Behavior Rating Inventory of Executive Function – Preschool Version (BRIEF-P). Er is gekeken naar de executieve functies inhibitie, cognitieve flexibiliteit (shift), emotieregulatie, werkgeheugen, planning en een composiet score voor het gehele EF-domein (GEC). De kinderen behoren op basis van hun score op de DSM-georiënteerde schaal Pervasieve Ontwikkelingsproblemen van de Child Behavior Checklist 1,5-5 (CBCL 1-1,5) tot de groep kinderen met weinig ASS-kenmerken (n=691), kinderen vallend in het grensgebied (n= 28) of kinderen met veel ASS-kenmerken (n= 27). De resultaten laten zien dat er een significant verschil is tussen de drie groepen wat betreft problemen met EF; de groep kinderen met veel ASS-kenmerken vertoont de meeste problemen met EF. Het onderzoek toont een significant verschil voor alle gemeten EF-schalen van de BRIEF-P. Verdere analyses van de effectgrootte laat zien dat met name cognitieve flexibiliteit en emotieregulatie gerelateerd zijn aan het hebben van ASS-kenmerken. Er is geen interactie-effect gevonden voor leeftijd en EF-problemen. De conclusie van dit onderzoek is dat kinderen met een ASS problemen hebben met EF, met name cognitieve flexibiliteit. Deze informatie kan gebruikt worden in de behandeling van kinderen met een ASS, door middel van de training van EF.Show less