The central RQ this thesis poses is: To what extent does the collaborative context in which leaders operate, shape their role perception and the leadership behaviors they employ? The collaborative...Show moreThe central RQ this thesis poses is: To what extent does the collaborative context in which leaders operate, shape their role perception and the leadership behaviors they employ? The collaborative context is that of population care within Dutch safety regions. Through use of a survey and consequetive interviews, this thesis finds that generally, leaders within collaborative governance structures use all leadership behaviors that are described by Yukl (2012), between which they alternate depending on the context. However, a slight preference towards relations-oriented, problem-solving and task-oriented behaviors is visible. Leaders view themselves as the linking pin (or Harlem's oil) that unite all parties and feel responsible for making sure that all parties involved contribute to the collaboration, aiming to secure a public good together.Show less
Over de invloed vanuit de milieubeweging zijn de meningen verdeeld. In dit onderzoek wordt gekeken naar de mogelijke invloed vanuit de milieubeweging door toegepaste lobbytechnieken. Tussen deze...Show moreOver de invloed vanuit de milieubeweging zijn de meningen verdeeld. In dit onderzoek wordt gekeken naar de mogelijke invloed vanuit de milieubeweging door toegepaste lobbytechnieken. Tussen deze toegepaste lobbytechnieken en de uitgeoefende invloed zit een mediërende variabele: collaborative governance. Vanuit de literatuur neemt dit onderzoek twee theorieën om te testen op één casus: de totstandkoming van de Nationale Eiwitstrategie. De twee theorieën zijn het corporate political activity framework (Mialon, Swinburn & Sacks, 2015) en het collaborative governance model (Ansell & Gash, 2008). Data is verzameld door middel van een kwalitatieve documentenanalyse en semigestructureerde interviews met betrokkenen bij de totstandkoming van de Nationale Eiwitstrategie vanuit de milieubeweging. Uit resultaten is gebleken dat lobbytechnieken via collaborative governance invloed hebben kunnen uitoefenen op de totstandkoming van de Nationale Eiwitstrategie. Ook is er door de jaren heen (2008-2021) een verschuiving ontstaan. Er kwam ten eerste een acceptatie richting een eiwittransitie. Alles was toen productiegericht. Pas sinds de totstandkoming van de Nationale Eiwitstrategie wordt er ook gepleit voor een focus op de consumptiekant. In de conclusie worden de resultaten besproken en worden de beperkingen van het onderzoek belicht. Ook wordt er een aanbeveling gedaan voor vervolgonderzoek waarin eenzelfde onderzoeksmethode wordt gehanteerd, maar een andere kant van de stakeholders wordt onderzocht.Show less
De beleidscyclus is toenemend complex, zeker daar beleid vaak van belang is voor een groot speelveld aan actoren. Zo ook met het klimaatbeleid. Er wordt daarom steeds vaker gekozen voor een...Show moreDe beleidscyclus is toenemend complex, zeker daar beleid vaak van belang is voor een groot speelveld aan actoren. Zo ook met het klimaatbeleid. Er wordt daarom steeds vaker gekozen voor een bestuursvorm op basis van samenwerking, ook wel collaborative governance genoemd, waarbij overheids- en niet overheidsorganisaties samenwerken om complexe beleidsvraagstukken op te lossen. Echter is de opkomst en het gebruik van collaborative governance sneller verlopen dan het wetenschappelijke onderzoek naar deze bestuursvorm. Hierdoor is er sprake van kennistekort, onder andere over de voorwaarden voor een goed samenwerkingsproces. Daarom is dit onderzoek uitgevoerd aan de hand van een enkele casestudie om meer inzicht te verschaffen met betrekking tot welke aspecten zorgen voor een effectief samenwerkingsproces. Dit is gedaan aan de hand van de klimaattafel elektriciteit, die als één van de vijf klimaattafels verantwoordelijk is geweest voor de inhoud van het Klimaatakkoord van 2019. De onderzoeksvraag luidt dan ook: “In hoeverre heeft het samenwerkingsproces van de Klimaattafel Elektriciteit geleidt tot een effectieve samenwerking?”. Deze onderzoeksvraag is beantwoord door het contingentiemodel van collaborative governance van Ansell en Gash (2008) toe te passen op de klimaattafel elektriciteit. Aan de hand van dit model is gekeken of de vastgestelde voorwaarden en verhoudingen voor een effectieve samenwerking aanwezig waren in het samenwerkingsproces aan de klimaattafel elektriciteit, en of dit resulteerde in een effectieve samenwerking. De analyse is uitgevoerd aan de hand van een verscheidenheid aan documenten en drie semigestructureerde interviews. Uit het onderzoek is gebleken dat er bij de klimaattafel elektriciteit sprake was van een effectief en soepel samenwerkingsproces, waarbij weinig echte problemen aanwezig waren. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de actoren in de Nederlandse energiesector al een lange tijd samenwerken waardoor hier sprake is van meer overeenkomende belangen en een gezamenlijk einddoel. Daarom wordt aanbevolen om dit onderzoek ook toe te passen op de overige vier klimaattafels om te achterhalen of de samenwerkingsprocessen hier ook zonder problemen verliepen, of dat hier wellicht meer spanningen zoals omschreven in het theoretische model zaten. Aangezien het onderzochte samenwerkingsproces zeer soepel verliep is het lastig om een praktijkaanbeveling te formuleren. Als enkele aanbeveling wordt er echter aanbevolen om een meer concrete en duidelijke koppeling te leggen tussen de beleidsfase en uitvoeringsfase om zo het uitvoeringstempo te verhogen.Show less