Het doel van dit onderzoek is om te kijken naar de invloed van de persoon (expert vs niet-expert) en de manier van berichtgeving (warmte vs. logica) op de geloofwaardigheid van een complottheorie...Show moreHet doel van dit onderzoek is om te kijken naar de invloed van de persoon (expert vs niet-expert) en de manier van berichtgeving (warmte vs. logica) op de geloofwaardigheid van een complottheorie wanneer deze ontkracht wordt. Voorgaand onderzoek suggereert dat de meest overtuigende combinatie afhankelijk is van het motief van de ontvanger (Linne et al., 2022). Dat resulteert in de verwachting dat er een mogelijk verschil is tussen de algemene populatie en mensen die eerder geneigd zijn in complottheorieën te geloven. Verwacht wordt dat experts meer invloed hebben op de algemene populatie (vergeleken niet-experts), terwijl niet-experts meer invloed hebben op hoge complotgelovers(vergeleken experts) wanneer zij een complottheorie ontkrachten. Warmte zou voor beide groepen overtuigender zijn dan logica. Vervolgens onderzochten we verschillende combinaties van expertise en warmte voor zowel de algemene populatie als de groep hoge complotgelovers. We voerden een online quasi-experiment uit met 179 respondenten, waarbij we eerst gegevens verzamelden over de neiging tot algemeen complotgeloof (GCBS-15). Na een voormeting werden de respondenten willekeurig verdeeld over vier condities (warmte expert; warmte niet-expert; logica expert; logica niet-expert) waarin een complottheorie ontkracht werd, gevolgd door een nameting. De verschilscores werden geanalyseerd met een twee bij twee between subject ANOVA van expertise en warmte, vervolgens werd deze data gesplitst voor hoge versus lage complotgelovers. De resultaten tonen aan dat er een significant effect van expertise op de verschilscores van het complotgeloof is voor de algemene populatie, maar geen effect van warmte op deze verschilscores. Ook werd er geen significant effect gevonden voor de groep hoge complotgelovers voor zowel expertise als warmte. Toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op een grotere steekproefsample met meer hoge complotgelovers. Hierbij kunnen de oorzaken van complottheorieën in acht genomen worden. Zo kunnen instanties die slachtoffers zijn van complottheorieën een passend plan bedenken om deze theorieën te ontkrachten.Show less
Deze masterscriptie onderzoekt de logos- en ethostechnieken die in kranten- en tijdschriftenartikelen, op klimaatsceptische blogs en in Facebookdiscussies worden ingezet in de discussie over het...Show moreDeze masterscriptie onderzoekt de logos- en ethostechnieken die in kranten- en tijdschriftenartikelen, op klimaatsceptische blogs en in Facebookdiscussies worden ingezet in de discussie over het idee dat klimaatopwarming een complot is. Hoe overtuigen journalisten en socialemediagebruikers het publiek van hun (on)geloof in een complot? Dat doen ze onder andere door gebruik te maken van de retorische overtuigingsmiddelen logos en ethos: respectievelijk de argumentatie en de indruk die die spreker op het publiek maakt. Het doel van dit onderzoek is het creëren van een overzicht van gehanteerde logos- en ethostechnieken. Het onderzochte corpus bestaat uit artikelen van De Groene Amsterdammer, de Volkskrant, De Telegraaf en Elsevier, blogs van Climategate en De staat van het klimaat en discussies op diverse Facebookpagina's. De onderzochte periode betreft de jaren 2012 tot 2017. De methode is een kwalitatieve inhoudsanalyse, wat betekent dat men op zoek gaat naar patronen en categorieën – niet naar de frequentie van de middelen. Uit het onderzoek is gebleken dat Donovans drie stijlen van (on)geloof – fervent geloof, voorwaardelijk geloof en debunking – in alle geanalayseerde eenheden voorkomen: in de krantenen tijdschriftenartikelen, in de (reacties op de) blogs en in de Facebookreacties. In de laatste categorie is er helemaal geen sprake van ervaringsgeloof, de extra categorie die Burger voorstelde in zijn proefschrift (2014). In de (reacties op de) blogs en in de Facebookreacties wordt ervaringsgeloof zelden geuit. Bij elke (on)geloofsstijl zijn verscheidene argumenten onderscheiden. Autoriteitsargumenten domineren de discussie. Waar debunking overheerst in de traditionele media en in de Facebookreacties, wordt er in de (reacties op de) blogs vooral fervent geloof geuit. Discussianten in de bladen, op de blogs en op Facebook verschillen sterk in de wijze waarop ze autoriteit claimen bij het onderbouwen van hun geloof. Terwijl de traditionele media zich vooral baseren op officiële claimsmakers, specificeren discussianten op Facebook hun beroep op autoriteit in veel gevallen niet. In reacties op de blogs worden veel gevestigde autoriteiten aangehaald, maar wordt er ook vaak verwezen naar de eigen autoriteit of de autoriteit van de blog zelf. Ethostechnieken worden zeer veel aangedragen, zowel door journalisten als door socialemediagebruikers. Dit zijn niet alleen technieken uit de categorie deskundigheid, maar ook uit de categorieën eerlijkheid en welwillendheid. Het model van Burger en Anemaet (2011) is voor een groot deel bruikbaar gebleken. In de bladen en op de blogs zijn alle twaalf technieken uit dit model terug te vinden, op Facebook maar zeven van de twaalf. Tot slot worden er op zowel het vernaculaire web als in de traditionele media extra ethostechnieken gebruikt, zoals het wantrouwen van andermans bronnen, het bagatelliseren van de autoriteit van de opponent en het verwijzen naar andermans cherry picking.Show less