Het coronavirus heeft invloed gehad op het dagelijks leven van vrijwel heel Nederland. De maatregelen omtrent de lockdowns hebben geleid tot veel veranderingen in het dagelijks leven van jongeren....Show moreHet coronavirus heeft invloed gehad op het dagelijks leven van vrijwel heel Nederland. De maatregelen omtrent de lockdowns hebben geleid tot veel veranderingen in het dagelijks leven van jongeren. Naast negatieve ervaringen, bestaan ook positieve ervaringen onder jongeren over deze lockdowns. Tijdens overleg met de Gemeente Leiden en het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Leiden, ontstond de vraag: “Welke positieve ervaringen hadden Leidse leerlingen van het voortgezet onderwijs tijdens de lockdowns naar aanleiding van de Corona-pandemie? Hoe zijn deze ervaringen bruikbaar in het aanbod en de aanpak van basisinstellingen als het CJG en het onderwijs?”. Gekozen werd voor de uitvoering van een exploratieve, kwalitatieve onderzoeksvorm; een semi- gestructureerd interview. Naar aanleiding van literatuuronderzoek werden de onderwerpen thuisonderwijs, gezinsklimaat, sociaal-emotionele relaties en persoonlijke ontwikkeling geselecteerd. Na goedkeuring van het onderzoeksvoorstel begon de wervingsprocedure en aansluitend de dataverzameling. Zeven vrouwelijke respondenten werden geïnterviewd over hun positieve ervaringen omtrent de geselecteerde onderwerpen. Ook was ruimte voor eventuele andere positieve ervaringen. Uit de data-analyse bleken verschillende positieve ervaringen onder de jongeren. Omtrent het thuisonderwijs, werden de toename van vrije tijd en zelfstandigheid en de mogelijkheid tot online les bij bijvoorbeeld ziekte als positief ervaren. Omtrent het gezinsklimaat werd als positief ervaren dat de respondenten het fijn vonden meer contact met hun ouders en de rest van het gezin te hebben. Wanneer werd gekeken naar sociaal-emotionele relaties, werd de toename in contact met familie en vrienden als positief ervaren. Ook ervaarden respondenten dat mensen elkaar meer steunden en leerden waarderen als positief. Omtrent persoonlijke reflectie werd gezien dat de respondenten meer rust ervaarden en dat zij kleine dingen leerden waarderen. Tot slot werd als positief ervaren dat de respondenten meer tijd hadden voor hobby’s en het veranderen van hun kamer en dat zij minder geld uitgaven. Ook werden tijdens de interviews negatieve ervaringen gedeeld, waarin vooral werd benoemd dat de lockdowns te lang duurden en dat aspecten van het ´normale´ leven werden gemist. Geconcludeerd werd dat de respondenten, ondanks hun voorkeur voor fysiek onderwijs, graag de mogelijkheid tot thuisonderwijs wilden behouden. Omtrent het gezinsklimaat werd geconcludeerd dat jongeren meer contact met hun ouders en gezin waarderen. Eén vorm van meer tijdsbesteding met het gezin, was dat de jongeren meer samen met hun gezin aten, wat werd benoemd als een verandering die zij graag mee wilden nemen naar de toekomst. Verder resulteerde de lockdowns, omtrent de sociaal-emotionele relaties van de respondenten, in hechtere banden met vrienden en familie. Ook ontdekten de jongeren, door meer moeite te moeten doen om contact met vrienden en familie te behouden, aan wie zij echt wat hadden. Omtrent de persoonlijke reflectie werd geconcludeerd dat het thuisonderwijs en het wegvallen van verplichtingen zorgt voor meer rust bij jongeren. Verder lieten de uitkomsten zien dat grote veranderingen waarbij veel dingen in het dagelijks leven niet meer mogelijk zijn, zorgen voor meer waardering voor de kleine dingen bij de jongeren. Tot slot kon uit de overige ervaringen worden geconcludeerd dat een toename in vrije tijd ervoor kan zorgen dat jongeren zelfstandig hun tijd besteden aan bijvoorbeeld hobby's, wat kan worden gekoppeld aan de behoefte om autonoom te zijn. Eén van de zwakke punten van het onderzoek is de kleine en niet diverse steekproef, die een mogelijk vertekend beeld geeft in de uitkomsten. Verder zijn jongeren van het speciaal onderwijs niet in het onderwijs niet in het onderzoek betrokken, ondanks dat zij volgens eerder onderzoek juist baat lijken te hebben bij een aantal veranderingen naar aanleiding van de lockdowns. Tot slot is in de huidige onderzoeksuitkomsten geen onderscheid gemaakt tussen de eerste en tweede lockdowns, terwijl het verschil tussen deze twee wel naar voren kwam in de interviews. Hierdoor kunnen de uitkomsten mogelijk ook vertekend zijn. In vervolgonderzoek kan mogelijk wel onderscheid worden gemaakt tussen de lockdowns. Tot slot zijn drie adviezen geformuleerd en zijn suggesties gedaan voor vervolgonderzoek. Het eerste advies is gericht op Blended Learning. Zo wordt naar aanleiding van de positieve ervaringen van de respondenten geadviseerd een combinatie van fysiek en online onderwijs aan te bieden om aan de verschillende behoeften van de leerlingen te kunnen voldoen. Ten tweede werd geadviseerd om flexibelere lestijden in te zetten in het onderwijs. Op deze manier hebben de leerlingen meer vrije tijd die zij zelf in kunnen delen, wat aansluit op de positieve ervaringen van de jongeren om deze mogelijkheid te hebben. In het derde advies werd, naar aanleiding van onderzoeken naar Frequency of Family Dinners, een campagne geadviseerd die gezinnen stimuleert meer samen te eten. Dit sluit aan op de wens om het vaker samen eten met het gezin mee te nemen naar de toekomst. Tot slot werd voor vervolgonderzoek geadviseerd een grotere en meer diverse steekproef te betrekken om meer informatie te kunnen verzamelen. Verder werden een aantal suggesties gedaan voor onderwerpen die mogelijk verder kunnen worden onderzocht in vervolgonderzoek. Zo kan binnen het onderwerp thuisonderwijs meer onderzoek worden gedaan naar individuele behoeftes van leerlingen en het vergroten van hun autonomie en actieve leerstijl. Verder werd de suggestie gedaan een steekproef te onderzoeken waarin jongeren met dyslexie, ADHD of hoogbegaafdheid worden onderzocht. Tot slot kan, wanneer wordt gekeken naar de persoonlijke reflectie, meer onderzoek worden gedaan naar hoe het wegvallen van verantwoordelijkheden kan zorgen voor meer rust bij jongeren.Show less
In Amsterdam Nieuw-West is de vaccinatiegraad onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond relatief laag. In dit onderzoek wordt er aandacht besteedt aan de achterliggende redenen van de...Show moreIn Amsterdam Nieuw-West is de vaccinatiegraad onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond relatief laag. In dit onderzoek wordt er aandacht besteedt aan de achterliggende redenen van de bewoners om zich niet te laten vaccineren tegen het coronavirus en welke instrumenten, ingezet door de overheid, GGD, buurtcentra, etc. ervoor zouden kunnen zorgen en hebben gezorgd dat de vaccinatiegraad omhoog gaat.Show less
Lobbyen is een proces welke nauw met de politiek is verweven. Echter is er in de bestaande literatuur weinig bekend over lobbyen en lobbysucces in crisistijd. In dit kwalitatieve onderzoek wordt,...Show moreLobbyen is een proces welke nauw met de politiek is verweven. Echter is er in de bestaande literatuur weinig bekend over lobbyen en lobbysucces in crisistijd. In dit kwalitatieve onderzoek wordt, met behulp van literatuur en vijf semigestructureerde interviews, een bijdrage geleverd aan theorievorming over dit onderwerp. De onderzoeksvraag In hoeverre hebben crises invloed op het lobbysucces in Nederland? wordt hiermee beantwoord. Vooraf zijn er twee succesfactoren voor lobbysucces in crisistijd opgesteld: communicatie met de politiek en het algemene belang van een lobby. Uit de interviews blijkt dat hier nog drie succesfactoren bijkomen: het kiezen van een goed moment om de lobby uit te voeren, het stappen naar de media en het gebruiken van officiële middelen. Na de vergelijking van deze factoren met de tevredenheid van de respondenten over de lobby, wordt geconcludeerd dat alleen de communicatie met de politiek invloed heeft op het lobbysucces. Gezien het weinige aantal respondenten van dit onderzoek, is er vervolgonderzoek nodig om te kijken of de overige factoren ook invloed hebben op lobbysucces tijdens crises.Show less
The COVID-19 pandemic has created another pandemic: one of domestic violence (DV) and intimate partner violence (IPV). Multiple sources have indicated that there is a relationship between the use...Show moreThe COVID-19 pandemic has created another pandemic: one of domestic violence (DV) and intimate partner violence (IPV). Multiple sources have indicated that there is a relationship between the use of certain words and depressive symptoms, for instance the self-awareness theory of depression states that depressed people use more words referring to the self. This study aimed to see if there was a relationship between exposure to DV and depressive symptoms, indicated by word use and to examine the influence of COVID-19 on the use of these words that indicate depressive symptoms. In total 4671 texts from three different subreddits were analysed: one on DV and two control non-DV groups. The outcome variables were: first-person singular pronouns, negation words, negative emotion words, anxiety-related words. Results indicated that victims of DV used more first-person singular words, words related to negative emotions and anxiety-related words and fewer negation words, relative to the control group. The general effect of subreddit on word use was a value of Pillai’s trace of .662. No effect of time or interactions between subreddits and time were found on the use of the word categories. There is potential in the use of textual analysis to detect depressive symptoms and possibly also victimisation of DV.Show less
Een paar dagen na de persconferentie van 28 september stonden er in het NRC twee oordelen over het taalgebruik van de persconferentie: ‘Moeilijke taal is rem op effectieve coronabestrijding’ ...Show moreEen paar dagen na de persconferentie van 28 september stonden er in het NRC twee oordelen over het taalgebruik van de persconferentie: ‘Moeilijke taal is rem op effectieve coronabestrijding’ (Altenburg & Punselie, 2020) en ‘Coronacrisis is nu ook een communicatiecrisis’ (Redactie NRC, 2020). Naar aanleiding onder andere deze media-oordelen, die negatief waren over de begrijpelijkheid van het taalgebruik in de toespraken van persconferenties over het coronavirus, is het begrip begrijpelijkheid geoperationaliseerd om de toespraken te analyseren. Een stilistische analyse op taalkundige grondslag is uitgevoerd op toespraken uit twee specifieke persconferenties: 19 mei en 28 september 2020. Verschillende media-oordelen verwezen specifiek naar 28 september, waardoor deze interessant is om te analyseren. Op de persconferentie van 19 mei is geen directe kritiek geleverd, maar bleek na de exploratieronde grotendeels hetzelfde woordaantal en dezelfde potentieel problematische stijlmiddelen te bevatten. Het doel van dit onderzoek is om aan te tonen dat de toespraken op stilistisch niveau aan begrijpelijkheid hadden kunnen toenemen. Dit doel wordt bereikt door het onderbouwen van de media-oordelen met wetenschappelijke inzichten. Dit zijn inzichten in de wijze waarop bepaalde formuleringskeuzes een negatieve bijdrage leveren aan de begrijpelijkheid van een tekst. In een stijlanalyse op taalkundige grondslag worden er op systematische wijze verbanden gelegd tussen stilistische middelen op microniveau en globale indrukken op macroniveau. De centrale vraag is hoe de toespraken uit de persconferenties over het coronavirus van 19 mei en 28 september begrijpelijker konden worden gemaakt, afgaande op wetenschappelijke inzichten over begrijpelijk taalgebruik. Om de begrijpelijkheid van de toespraken stilistisch te analyseren zijn vier tekstkenmerken opgesteld: 1) Zinscomplexiteit, 2) Samenhang, 3) Woordmoeilijkheid en 4) Concreet taalgebruik. Deze tekstaspecten zijn opgesteld door gebruik te maken van de media-oordelen over de persconferenties en relevante literatuur over begrijpelijkheid van tekstkenmerken in combinatie met een exploratieronde van de toespraken om na te gaan welke stijlmiddelen uit de literatuur relevant zijn om te analyseren. De stijlanalyse is volledig berust op een kwalitatieve analyse (het interpreteren van stijlmiddelen). Om de betrouwbaarheid en validiteit van het analyse zoveel mogelijk te waarborgen zijn er heldere criteria opgesteld om de stijlmiddelen op te sporen en te analyseren. Een kwantitatieve analyse bleek niet haalbaar te zijn vanwege het ontbreken van een betekenisvol extern vergelijkingspunt. Uit de analyse is gebleken dat de gezamenlijke inzet van de geobserveerde stilistische middelen die tot elk van deze tekstaspecten gerekend konden worden, voldoende aanwijzingen geven om te veronderstellen dat de toespraken uit de persconferenties van 19 mei en 28 september 2020 aan begrijpelijkheid konden toenemen. Op basis van wetenschappelijke inzichten over begrijpelijk taalgebruik en in vergelijking met denkbare formuleringsalternatieven is aannemelijk gemaakt dat bepaalde stijlmiddelen van de toespraken uit beide persconferenties minder begrijpelijk waren. Het is de gezamenlijke inzet van de geobserveerde stijlmiddelen die een negatieve invloed hebben op de begrijpelijkheid van de tekst zonder dat één categorie hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden.Show less