In deze scriptie is er onderzocht in hoeverre criminaliteit werd aangewend als overlevingsstrategie. Hiervoor zijn de confessieboeken en de vonnisboeken uit het Oud Rechterlijk Archief van Leiden...Show moreIn deze scriptie is er onderzocht in hoeverre criminaliteit werd aangewend als overlevingsstrategie. Hiervoor zijn de confessieboeken en de vonnisboeken uit het Oud Rechterlijk Archief van Leiden bestudeerd. Aan de hand van deze bronnen en achtergrondinformatie is onderzocht of delinquenten delicten pleegde uit armoede of dat de delicten onderdeel waren van professionele criminaliteit.Show less
Deze scriptie gaat over urbanisatie en veiligheid en de ‘barrio’ problematiek in Caracas, de hoofdstad van Venezuela, en de rol van de jongeren. De barrios van Caracas maken een groot deel uit van...Show moreDeze scriptie gaat over urbanisatie en veiligheid en de ‘barrio’ problematiek in Caracas, de hoofdstad van Venezuela, en de rol van de jongeren. De barrios van Caracas maken een groot deel uit van de stad en zijn in grote mate de plekken waar de onveiligheid van de stad zichtbaar wordt. In deze scriptie komen de volgende onderwerpen over de barrios aan bod: het ontstaan, de bevolking, de veiligheidssituatie en het toekomstperspectief. De periode die relevant is voor dit onderzoek loopt van de jaren ’50 tot 2012, voordat de ex-president Hugo Chávez kwam te overlijden. Onderwerpen die ter sprake komen zijn onder andere urbanisatie (verstedelijking), sloppenwijken (de barrios) en veiligheid en onderwerpen die daarmee in verband staan, zoals geweld en criminaliteit. Daarnaast wordt er een beschrijving gegeven van de ontwikkeling van de barrios in Caracas, waarbij aandacht is voor de sociale urbane geschiedenis en de huidige situatie van de stad. Tenslotte wordt het veiligheidsbeleid van Caracas besproken en de aanpak van het geweld en de jongeren die leven in de barrios van Caracas.Show less
Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid en geweldsdelicten. Of deze idealen voor mannen en vrouwen invloed hebben gehad op veroordelingen voor...Show moreEr is nog maar weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid en geweldsdelicten. Of deze idealen voor mannen en vrouwen invloed hebben gehad op veroordelingen voor geweld is voor Nederland niet onderzocht. De onderzoeken die dit onderwerp behandelen richten zich uitsluitend op zwaardere geweldsdelicten. Er moet echter ook gekeken worden naar alledaagse verbale en fysieke geweldsdelicten. Op deze manier wordt er een beter beeld geschetst van de redenen waarom mannen en vrouwen een gevecht aangingen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat vrouwen een groter aandeel hadden in lichtere vormen van criminaliteit. Het gevolg van de uitsluiting van vrouwen in onderzoek naar zware geweldsdelicten is dat historici te snel conclusies trekken en vrouwelijke geweldplegers gestereotypeerd worden.Aan de hand van een onderzoek naar geweldsdelicten in het arrondissement Utrecht lever ik een bijdrage aan de discussie over in hoeverre ideeën als ‘eervolle’ mannen en ‘huiselijke’ vrouwen in het Nederlandse rechtssysteem en onder de volksklasse waren geaccepteerd. De vraagstelling: ‘Zijn er in de vonnissen van geweldsdelicten door de arrondissementsrechtbank te Utrecht in de periode 1890-1900 aanwijzingen te vinden voor verschillen in behandeling van mannen en vrouwen die wijzen op het huiselijkheidsideaal voor vrouwen en de criminalisatie van mannen?’Show less
Gekeken is of Marokkaanse en Antilliaanse jongeren meer kans op het ontwikkelen van een laag zelfbeeld hadden dan Nederlandse jongeren en of er een relatie bestond tussen zelfbeeld en de kans op...Show moreGekeken is of Marokkaanse en Antilliaanse jongeren meer kans op het ontwikkelen van een laag zelfbeeld hadden dan Nederlandse jongeren en of er een relatie bestond tussen zelfbeeld en de kans op crimineel gedrag. De sample bestond uit 221 Marokkaanse (N=82), Antilliaanse (N=32) en Nederlandse (N=108) adolescenten (12-18 jaar). Een MANOVA liet zien dat er geen significant verschil was tussen het gemiddelde impliciete/expliciete zelfbeeld van de verschillende afkomsten. Een logistische regressie wees uit dat er een significante relatie was tussen expliciet zelfbeeld en de kans op crimineel gedrag. Deze resultaten lieten zien dat Antilliaanse en Marokkaanse jongeren geen lager zelfbeeld hadden dan Nederlandse jongeren en dat er een negatieve relatie bestond tussen expliciet zelfbeeld en de kans op crimineel gedrag.Show less
In deze scriptie wordt aan de hand van het levensverhaal van drie criminele Joodse broers uit Amsterdam uitgelegd hoe men aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw...Show moreIn deze scriptie wordt aan de hand van het levensverhaal van drie criminele Joodse broers uit Amsterdam uitgelegd hoe men aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw tegen criminaliteit aankeek. In de wetenschap was er een nieuwe discussie ontstaan over de aard van de criminelen. Lombroso concludeerde dat misdadigers slecht waren van nature en achtergebleven waren in de evolutie. Zij waren dan ook een afwijkende soort mensen. Hiertegen in opstand kwam de Franse school die vond dat men ook moest kijken naar de sociale omstandigheden. Toch kwamen zij uiteindelijk er toch ook op uit dat criminelen biologisch anders van aard waren dan 'normale mensen.' Hieruit concludeerde strafrechters zoals de Nederlander J.A. van Hamel dat wanneer men toch 'onverbeterlijk' was het ook geen zin had om hen langdurig op te sluiten. In Nederland had men namelijk net het cellulaire gevangenisstelsel ingevoerd. Dit hield in dat elke gevangene in een eigen cel werd opgesloten en daar soms jarenlang werd vastgehouden om zo tot 'bezinning' te komen. Uiteindelijk bleek deze praktijk te zorgen voor krankrzinnigheid en verbeterden de gevangenen juist niet. Maar het bouwen van cellulaire gevangenissen had veel geld gekocht en ondertussen was dit een heikel punt geworden in de politieke. Het duurde dan ook nog jaren voordat er eindelijk verandering in kwam en men niet meer eenzaam werd opgesloten. Terwijl men in de wetenschap en op politiek niveau druk bezig was met het beslissen over het lot van de gevangenen hadden in de praktijk politieagenten het meest te maken met criminelen. Ook de gebroeders Vet kwamen regelmatig in contact met agenten. Hoe agenten uit die tijd tegen criminelen aankijken blijkt niet zo veel te verschillen van hoe de wetenschappers erover denken. Ook de agenten lijken geen oog te hebben voor de omstandigheden die mensen tot hun criminele daden aanzet. Ook zij spreken zich over het algemeen minderwaardig uit over deze mensen. Uiteindelijk is er dan de pers, tegenwoordig gezien als de kritische noot in onze samenleving. Uit de artikelen waarin de gebroeders Vet voorkomen blijkt dat er van enige kritiek op de rechtsgang toen geen sprake was. Concluderend is er te zeggen dat de klassenverschillen toentertijd zo groot waren dat men geen enkel inlevingsvermogen had waardoor men ook niet kon begrijpen waarom mensen tot criminelen daden kwamen.Show less