The CBM maze task scores must reflect all skills required for reading for it to be used as a measure of general reading proficiency. The main purpose of the current study was to find out whether...Show moreThe CBM maze task scores must reflect all skills required for reading for it to be used as a measure of general reading proficiency. The main purpose of the current study was to find out whether the CBM maze task scores reflect reading comprehension because, despite evidence for the reliability and validity of the maze task as a measure of general reading performance, there are questions about the extent to which the maze task scores reflect reading comprehension. The second purpose was to find out whether gender is an influential factor affecting the performance on the maze task. The current study had an experimental design because the format of the maze, which was the within-subjects factor, was manipulated. All 44 participants in the study completed both standard and scrambled mazes. The coherence of the scrambled maze texts was distorted by randomly shuffling the order of the sentences. Thus, if the participants score significantly higher on the standard mazes than on the non-coherent scrambled mazes, it would mean that CBM maze scores reflect reading comprehension. A two-way mixed ANOVA was performed to answer the research questions. The study revealed that participants obtained significantly higher scores on the standard mazes than on the scrambled mazes, supporting the hypothesis that CBM maze scores reflect reading comprehension. A statistically significant main effect of gender was found, however, there was no statistically significant interaction between the gender of the participants and the maze format on the maze scores. More research is needed to find out whether gender plays a significant role in the performance on maze tasks. The finding that CBM maze task scores reflect reading comprehension supports the use of the CBM maze as a measure of general reading proficiency.Show less
In dit onderzoek wordt er gekeken hoe docenten CBM-voortgangsgrafieken interpreteren en zal onderzocht worden of de factoren wiskundige kennis en grafiekkennis een invloed hebben op het begrip en...Show moreIn dit onderzoek wordt er gekeken hoe docenten CBM-voortgangsgrafieken interpreteren en zal onderzocht worden of de factoren wiskundige kennis en grafiekkennis een invloed hebben op het begrip en interpretatie van CBM-voortgangsgrafieken door docenten. De onderzoeksgroep bestaat uit 23 docenten die lesgeven in verschillende type onderwijs: basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Zij hebben een demografische-en grafiekkennisvragenlijst ingevuld. Daarnaast hebben zij met de Think-Aloud-Taak twee standaardgrafieken van fictieve leerlingen hardop beschreven en geïnterpreteerd. De hypothesen zijn: (1) Er wordt een verschil verwacht tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis. Docenten met meer wiskundige kennis zullen de CBM-voortgangsgrafieken accurater, vollediger en op een meer samenhangende wijze beschrijven en interpreteren; (2) Er wordt geen verschil verwacht tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis met betrekking tot het aantal verbindingen tussen data en instructie dat zij maken; (3) Er wordt een verschil verwacht tussen docenten met meer en minder grafiekkennis. Docenten met meer grafiekkennis zullen de CBM-voortgangsgrafieken accurater, vollediger en op een meer samenhangende wijze beschrijven en interpreteren; (4) Er wordt geen verschil verwacht tussen docenten met meer en minder grafiekkennis met betrekking tot het aantal verbindingen tussen data en instructie dat zij maken. Uit de resultaten blijkt dat er geen significant verschil is tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis of meer en minder grafiekkennis in hoe accuraat, volledig en samenhangend zij de CBM-voortgangsgrafiek beschrijven en interpreteren. Er is ook geen significant verschil tussen docenten met meer en minder wiskundige kennis en grafiekkennis en het aantal verbindingen tussen data en instructie. Wiskundige kennis en grafiekkennis hebben in dit onderzoek geen invloed op het begrip en de interpretatie van CBM-voortgangsgrafieken door docenten. Voor verder onderzoek wordt er aanbevolen een grotere steekproef te kiezen en de manier waarop wiskundige kennis en grafiekkennis gemeten wordt te optimaliseren.Show less
The purpose of this study is to examine the amount of reading activities as mediator on the relation between teacher efficacy and student reading progress. Participants were 23 teachers (4 male)...Show moreThe purpose of this study is to examine the amount of reading activities as mediator on the relation between teacher efficacy and student reading progress. Participants were 23 teachers (4 male) and 89 students (51 boys) with reading problems. Teachers filled in a questionnaire to measure their teaching efficacy and were interviewed about the amount of reading activities in their classrooms. Students made Curriculum-Based Measurement (CBM) probes of maze tasks and reading aloud at the beginning and end of the study to measure reading progress. A mediation model with regression analyses was used to answer the research questions. The results reveal no relations between teacher efficacy, amount of reading activities and students’ reading progress. This study shows that more research is needed to use CBM in Dutch education systems.Show less
