The purpose of this study was to investigate the effects of the interactive digital reading program ePrent&ABC on the development of vocabulary depth and phonological awareness during the early...Show moreThe purpose of this study was to investigate the effects of the interactive digital reading program ePrent&ABC on the development of vocabulary depth and phonological awareness during the early literacy development period. The program ePrent&ABC combines digital living storybooks with theory-based instruction methods for learning new vocabulary to enhance the development of early literacy. A total of 90 Dutch kindergarten students aged between 53 and 70 months (M = 62,22 months, SD = 4,825) participated in this study. Over the course of five weeks, teachers read five different Dutch storybooks four times each during group reading. During each reading, new words and phonemes were taught to the kindergartners using different forms of consolidation, except for in the last condition (condition A) in which no new words were taught. During the other conditions (B: semantics; C: print knowledge; D: phonological awareness), eight new words per storybook were taught and measured the next week to investigate the growth in vocabulary depth and phonological awareness. Results show that the use of ePrent&ABC causes more growth in phonological awareness than regular storybooks. There is a significant result when comparing children with a high receptive vocabulary and children with a low receptive vocabulary (p<.001, ηp2= .205). Children with a high vocabulary have a statistically significant higher mean on phonological awareness than children with a low vocabulary. When looking at vocabulary depth, no statistically significant results were found. This result can be attributed to faults in the instructional methods and measuring materials of vocabulary depth. Even though ePrent&ABC has shown no effect on vocabulary depth, certain working aspects like phonological awareness instruction can be used to aid children with literacy difficulties during primary school years. Keywords: early literacy development, phonological awareness, vocabulary depth, digital storybooks, ePrent&ABC, vocabulary consolidationShow less
Current research has looked into the effects of ePrent&ABC, an intervention for stimulating early literacy of kindergarteners. The current study had two goals: 1) to investigate the reciprocal...Show moreCurrent research has looked into the effects of ePrent&ABC, an intervention for stimulating early literacy of kindergarteners. The current study had two goals: 1) to investigate the reciprocal relationship of phonological awareness (PA) and vocabulary; 2) to profile children who develop vocabulary slower than their peers (low achievers). Participants were 81 kindergarteners from six different groups (Mage = 5.26 years, SD = 0.62). Pre-tests were administered for story-based vocabulary, general vocabulary, PA and executive functioning (EF) and observations were performed for children’s active participation in class. The intervention consisted of a control condition and three conditions in which digital storybooks were read to the children. During all conditions teachers read storybooks of which the prints and an animated version were shown on digiboards. In condition A storybooks were read in a non-dialogic manner; in condition B dialogic reading and semantic consolidation of target words were added; and in condition C phonological consolidation was added to dialogic reading with semantic consolidation. After each condition, story-based vocabulary was post tested. A within-subjects design was implemented, meaning that all participants took part in each condition. Low achievers were selected after condition A and during condition B and C they received individual differentiation. Results indicated that ePrent&ABC effectively improved vocabulary compared to pre-tests, especially during condition B. The story-based vocabulary of low achievers improved significantly after individual differentiation; afterwards, their results were not significantly different from their peers’. A better developed PA influenced the growth in vocabulary. Reversed, there appeared to be no effect of vocabulary on PA, indicating that explicit instruction may be necessary for developing PA. Lastly, a model with predictors EF and active participation, significantly predicted growth in story-based vocabulary. Separately, both EF and participation were non-significant predictors. Schools are recommended to incorporate ePrent&ABC into their curriculum.Show less
In het huidige onderzoek is onderzocht of digitale prentenboeken op het smartboard de ontwikkeling van printkennis, het foneembewustzijn en de boekgebonden woordenschat van kleuters stimuleerde....Show moreIn het huidige onderzoek is onderzocht of digitale prentenboeken op het smartboard de ontwikkeling van printkennis, het foneembewustzijn en de boekgebonden woordenschat van kleuters stimuleerde. Daarnaast werd onderzocht of het inhibitievermogen het effect van digitale prentenboeken op het smartboard op de vroege leesvaardigheden kon voorspellen. Aan het onderzoek participeerden in totaal 58 kleuters, waarvan 31 jongens en 27 meisjes. De gemiddelde leeftijd van de totale steekproef was 64.28 maanden (SD = 8.85). Aan vier verschillende kleuterklassen werd random een conditie toegewezen: een conditie waarin digitale prentenboeken met geschreven tekst werden getoond, een conditie waar digitale prentenboeken zonder geschreven tekst werden getoond, een conditie waar digitale prentenboeken met print referencing werden getoond en ten slotte een controle conditie. Voortesten en natesten werden afgenomen om toenamen in leesvaardigheden te kunnen meten. Na het onderzoek werd geconcludeerd dat digitale prentenboeken met print referencing effectief zijn voor het stimuleren van de ontwikkeling van printkennis. Digitale prentenboeken met print referencing bleken echter niet stimulerend te zijn voor de ontwikkeling van foneembewustzijn. Ook kon het inhibitievermogen het effect van de digitale prentenboeken met print referencing op de ontwikkeling van printkennis en foneembewustzijn niet voorspellen. Daarnaast bleek dat het inhibitievermogen het effect van de verschillende typen digitale prentenboeken op de ontwikkeling van de boekgebonden woordenschat ook niet kon voorspellen. Wel werd geconcludeerd dat digitale prentenboeken zonder en met geschreven tekst effectief zijn om de ontwikkeling van boekgebonden woordenschat te stimuleren. De onderzoeksuitkomsten waaruit blijkt dat digitale prentenboeken met print referencing de printkennis kunnen stimuleren en dat digitale prentenboeken zonder en met geschreven tekst de boekgebonden woordenschat kunnen stimuleren, zijn interessant voor ontwikkelingen binnen het onderwijs. Digitale prentenboeken kunnen namelijk gemakkelijk ingezet worden op scholen en kunnen tevens verwerkt worden in individuele lesprogramma’s.Show less
Onderzocht is de invloed van executieve functies op woordenschatontwikkeling na het kijken van een digitaal prentenboek op het smartboard waar gebruik wordt gemaakt van Print Refencing. Daarnaast...Show moreOnderzocht is de invloed van executieve functies op woordenschatontwikkeling na het kijken van een digitaal prentenboek op het smartboard waar gebruik wordt gemaakt van Print Refencing. Daarnaast is er een vergelijking gemaakt tussen de gevalideerde Dimensional Change Card Sort en de ‘nieuwe’ Dimensional Change Card Match om te onderzoeken of de Dimensional Change Card Match een valide instrument is om de executieve functies te meten. Aan dit onderzoek hebben 32 kleuters van een basisschool in Leiden mee gedaan. De kinderen waren 57 tot 71 maanden oud (M = 64.50; SD = 3.45) en spraken Nederlands als eerste taal. De kleuters keken klassikaal naar drie verschillende digitale prentenboeken op het smartboard. Deze digitale prentenboeken werden aangeboden in drie onderscheidende condities: zonder tekst, met tekst en met Print Referencing. Kleuters werden voor en na het zien van de drie digitale prentenboeken individueel getest op woordenschatontwikkeling door middel van de Actieve Boekspecifieke Vocabulaire Test. Ook werden zij getest op het controle boekje, deze kregen de kleuters niet te zien. Daarnaast werden de executieve functies getest door middel van de DCCM, de DCCS, de Stroop- Like Task (opposites), de Backward Digit Span Test en de Digit Span Words. Geconcludeerd werd dat kleuters nieuwe woorden leren na het zien van een digitaal prentenboek op het smartboard waarbij de vorm van de digitale prentenboeken irrelevant was voor de woordenschatontwikkeling. De executieve functies bleken van invloed op de woordenschatontwikkeling na het kijken van een boekje met Print Referencing. Hierbij hebben kinderen geen negatieve gevolgen van de Print Referencing ondervonden. Kinderen die laag scoorden op bepaalde dimensies van de executieve functies (inhibitie en cognitieve flexibiliteit) hadden er zelfs meer profijt van in het opdoen van nieuwe woorden. Naar aanleiding van deze resultaten wordt er aangeraden kinderen een boekje met Print Referencing aan te bieden. Uitkomsten van dit onderzoek hebben meer duidelijkheid geboden over welke vorm van digitale prentenboeken, met of zonder Print Referencing, het beste aan kinderen aangeboden kan worden, om het meest efficiënt hun woordenschat uit te breiden.Show less
Dit onderzoek richtte zich op de vraag of digitale prentenboeken op het smartboard invloed hebben op de print- en woordkennis van vier- en vijfjarige kleuters. Daarnaast is het verband tussen de...Show moreDit onderzoek richtte zich op de vraag of digitale prentenboeken op het smartboard invloed hebben op de print- en woordkennis van vier- en vijfjarige kleuters. Daarnaast is het verband tussen de executieve functies en het opdoen van printkennis onderzocht. In dit onderzoek deden 24 kleuters mee, waarvan de helft jongens (N = 12) en de helft meisjes was. De leeftijd lag tussen de 54 maanden en 67 maanden (M = 61.21, SD = 3.60). De kinderen kregen drie verschillende boekjes te zien in verschillende versies, namelijk een versie zonder tekst (‘Z’), een versie met tekst (‘T’) en de laatste versie is met het gebruik van ‘print referencing’ in de tekst (‘PR’). In vergelijking met de voortest bleek de printkennis van de kinderen significant groter bij de natest. Dit resultaat gold voor alle versies, ook de controle versie. Er zijn geen significante verschillen aangetoond tussen de toename in printkennis als gevolg van de interventie ‘PR’ en de andere versies. De woordkennis van de kinderen groeide significant na het zien van de digitale prentenboeken op het smartboard. Daarnaast is er een marginaal significant verschil aangetoond tussen de groei in woordkennis van de verschillende versies, waarbij de groei in woordkennis bij de versie zonder tekst groter was dan de groei in woordkennis bij de andere versies. Tevens is onderzocht of de oudste kinderen over meer print- en woordkennis beschikken bij aanvang van het onderzoek en als gevolg hiervan ook meer zullen profiteren van de digitale prentenboeken op het smartboard. Zowel voor de printkennis als de woordkennis is er geen significante verschil tussen jonge kinderen en oude kinderen bij aanvang van het onderzoek aangetoond. Ook profiteerden beide groepen evenveel van de digitale prentenboeken. Oudere kinderen bleken wel over significant beter ontwikkelde executieve functies te beschikken bij aanvang van het onderzoek dan de jonge kinderen. Wanneer een vergelijking is gemaakt tussen de toename in printkennis van de kinderen met minder ontwikkelde executieve functies en de toename in printkennis van de kinderen met beter ontwikkelde executieve functies bleken er geen significante verschillen te zijn. Ook hier profiteerden beide groepen gelijkwaardig van de digitale prentenboeken. Er kan aan de hand van dit onderzoek geen eenduidige uitspraak worden gedaan over de meest effectieve interventie om de print- en woordkennis van kinderen te stimuleren, maar gezien de vooruitgang die de kinderen in zeer korte tijd hebben geboekt zal verder onderzoek naar de invloed van digitale prentenboeken via het smartboard en de mogelijkheden van deze interventie een belangrijke rol kunnen spelen in de toekomst.Show less
Voor veel kinderen met specifieke taalstoornissen (SLI) is uitbreiden van woordenschat moeilijk. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe deze kinderen extra ondersteund kunnen worden in het...Show moreVoor veel kinderen met specifieke taalstoornissen (SLI) is uitbreiden van woordenschat moeilijk. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken hoe deze kinderen extra ondersteund kunnen worden in het uitbreiden hun woordenschat. Kinderen kunnen zelfstandig digitale prentenboeken bekijken, waarbij de computer voorleest. Levende prentenboeken, die een gesproken woord zodanig verbinden met beeld, beweging en ondersteunende muziek, maken dat woorden beter begrepen en onthouden worden. Er is onderzocht of ook kinderen met SLI meer nieuwe woorden leren door deze levende boeken. De steekproef betrof in totaal 50 kleuters met een primaire taalstoornis van 6 scholen (cluster-2) in Zuid-Holland en Brabant. De experimenten hadden een within-subjects design met 3 condities: statische boeken, levende boeken en controleboeken (niet gelezen boeken). Het effect van deze levende boeken op het begrijpen en gebruiken van geselecteerde “targetwoorden” ten opzichte van statische prentenboeken is gemeten in 2 verschillende experimenten. Het verschil tussen beide experimenten betrof de frequentie van de interventie: 2 versus 4 maal lezen van alle boeken. Conclusie: kinderen met SLI leerden van de statische boeken net zo veel als van de levende boeken. Bij de statische boeken was de toename van de actieve woordenschat na 4 maal lezen groter dan na 2 maal lezen.Show less
Bij in totaal 39 kinderen tussen de 4 en 6 jaar oud werd onderzocht of het bekijken van levende en statische digitale prentenboeken een toename opleverde in de woordenschat (zowel expressief als...Show moreBij in totaal 39 kinderen tussen de 4 en 6 jaar oud werd onderzocht of het bekijken van levende en statische digitale prentenboeken een toename opleverde in de woordenschat (zowel expressief als receptief). Daarnaast is gekeken of er een verschil was tussen de 18 kinderen zonder SLI (M=61,6 maanden SD = 7.5) en de 21 kinderen met SLI (M=62, 95 maanden SD = 11.4). Op basis van een within subject design werden de prentenboeken in zowel een statische versie als levende versie getoond. De groei in woordenschat werd vergeleken met de versie die niet getoond is (controleconditie). Tevens werd er een between factor toegevoegd (groep kinderen met/zonder SLI). Digitale prentenboeken bleken effectief in het vergroten van de woordenschat bij een frequentie van twee keer aanbieden van deze boeken. Er was geen verschil tussen de statische en levende versie bij het boek. Alle kinderen leerden zowel expressief woorden bij, als receptief. Kinderen zonder SLI scoorden over het algemeen hoger en leerden meer woorden bij dan de kinderen met SLI. Echter het leerrendement van de kinderen was voor beide groepen gelijk. Dit maakt het argument sterker dat digitaal voorlezen thuis of in de klas, naast het interactief samen een boek lezen een belangrijk onderdeel moet zijn voor de aanloop naar het leren lezen. Zelfs bij een geringe frequentie van twee keer zelfstandig lezen van een digitaal prentenboek, hebben kinderen met en zonder SLI een toename in hun woordenschat. Verder onderzoek lijkt interessant naar de specifieke groep met SLI; interessant lijkt te weten hoe deze groep mogelijk een inhaalslag kan maken en wat voorspellende waarden zijn om tot leren van woorden te komen.Show less