Cliëntelisme binnen de politiek is bepaald geen nieuw fenomeen. Maar wat als distributieve en emotionele uitwisseling onderdeel vormen van een diepgeworteld systeem om politieke steun te verkrijgen...Show moreCliëntelisme binnen de politiek is bepaald geen nieuw fenomeen. Maar wat als distributieve en emotionele uitwisseling onderdeel vormen van een diepgeworteld systeem om politieke steun te verkrijgen en te behouden? In deze scriptie wordt het cliëntelisme gedurende het presidentschap van Cristina Fernández de Kirchner in Argentinië geanalyseerd. Uitgaande van drie pijlers binnen de politiekvoering van CFK – jongeren, mensenrechten en arbeiders – is onderzocht of de uitwisseling tussen de politiek en de kiezer zich op distributief, dan wel op emotioneel niveau bevindt. Waar de verwachting was dat cliëntelisme op emotioneel niveau zou overheersen, blijkt uit zowel literaire als empirische analyse dat het niveau waarop cliëntelisme zich uit, per pijler varieert. Zo bevindt cliëntelisme zich bij mensenrechten zich hoofdzakelijk op emotioneel niveau, terwijl de relatie met de arbeiderstak vooral distributief van aard blijkt. In de connectie tussen de politiek en de jongeren zijn de niveaus juist evenredig. Niet voor niets is cliëntelisme een actueel onderwerp in het academisch veld – het geven van een eenduidige verificatie van het fenomeen blijft een uitdaging, wat maakt dat er nog veel ruimte is voor toekomstige analyse van dit onderwerp.Show less
Deze scriptie toont de plaats van pathos in de receptie van predikantenwelsprekendheid door de dagboeken van Willem de Clercq (1811-1844) en enkele periodieken in de eerste helft van de 19e eeuw te...Show moreDeze scriptie toont de plaats van pathos in de receptie van predikantenwelsprekendheid door de dagboeken van Willem de Clercq (1811-1844) en enkele periodieken in de eerste helft van de 19e eeuw te bestuderen. Pathos bleek in deze periode belangrijk voor een positieve receptie van predikantenwelsprekendheid. De receptie door Willem de Clercq verschilde van die door de periodieken vanwege zijn sterke hang naar authenciteit, zijn gevoelige persoonlijkheid en zijn orthodoxe identiteit.Show less
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Jeanette van Tricht, oprichtster van de methode Buts en Bofn. Buts en Bofn is ontwikkeld met als doel lastige onderwerpen bespreekbaar te maken. De...Show moreDit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Jeanette van Tricht, oprichtster van de methode Buts en Bofn. Buts en Bofn is ontwikkeld met als doel lastige onderwerpen bespreekbaar te maken. De methode bestaat uit gekleurde houten blokjes waarmee persoontjes kunnen worden opgebouwd. Het gebruik van deze verschillende kleuren kan iemand helpen om zijn of haar emoties uit te drukken. Een onderdeel van de methode is een legendakaart. Dit is een werkblad dat de therapeut voor de therapiesessie kan invullen met de cliënt. Op die manier kunnen er afspraken worden gemaakt over welke emotie aan welke kleur wordt toegekend door de cliënt en kan de therapeut de cliënt beter begrijpen. De legendakaart die Buts en Bofn gebruikt, is gebaseerd op het idee dat mensen kleur-emotieassociaties maken. Om te onderzoeken hoe de legendakaart het beste geïmplementeerd kan worden, is er onderzocht in hoeverre kleur-emotieassociaties van basisschoolleerlingen vanaf 7 jaar bij het herkennen van emoties van anderen betrouwbaar zijn. Om hier antwoord op te kunnen geven, hebben 58 participanten op twee meetmomenten een vragenlijst ingevuld waarbij zij kleuren aan de emoties van gezichten moesten koppelen.Show less
Het vertonen van gezichtsuitdrukkingen is één van de manieren waarop emoties gedeeld worden met een ander individu; het heeft een communicatieve functie (Nelson & Russell, 2013). De mate waarin...Show moreHet vertonen van gezichtsuitdrukkingen is één van de manieren waarop emoties gedeeld worden met een ander individu; het heeft een communicatieve functie (Nelson & Russell, 2013). De mate waarin het spiegelen (mimicry) van gezichtsuitdrukkingen voorkomt bij gorilla’s (Gorilla gorilla) kan mogelijk iets zeggen over de communicatieve functie van emoties bij dieren. Om meer inzicht te krijgen in dit fenomeen, is in dit onderzoek onderzocht in welke mate gorilla’s een speelgezicht spiegelen wanneer zij deze observeren in een videobeeld van twee interactieve soortgenoten (experimentele conditie). Dit werd vergeleken met de mate waarin gorilla’s een speelgezicht vertonen wanneer zij een videobeeld observeren met hierin neutrale gezichtsuitdrukkingen van soortgenoten (controleconditie). De data die voor dit onderzoek gebruikt is komt uit video-opnames van gorilla’s in dierentuin Diergaarde Blijdorp te Rotterdam. Op deze video-opnames is hun vrijwillige deelname aan dit onderzoek te zien. Om de gecodeerde data te analyseren is gebruik gemaakt van de Wilcoxon Signed Rank test. Er is geen significant verschil gevonden in het voorkomen van een speelgezicht bij gorilla’s tussen de experimentele conditie en de controleconditie. De nulhypothese kon niet verworpen worden. Mogelijk is dit resultaat het gevolg van een te kleine onderzoekspopulatie, een te kort gewenningsproces voor de gorilla’s aan de onderzoeksopstelling of het idee dat gorilla’s mogelijk begrijpen dat zij naar een videobeeld kijken en hierdoor anders reageren. Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op het verbeteren van deze beperkingen.Show less
Onderzocht werd of empathie een verband heeft op het gaze cueing effect met een angstige expressie. Hoog empathisch vermogen wordt geassocieerd met een nauwkeurige identificatie van emotionele...Show moreOnderzocht werd of empathie een verband heeft op het gaze cueing effect met een angstige expressie. Hoog empathisch vermogen wordt geassocieerd met een nauwkeurige identificatie van emotionele gezichtsuitdrukkingen. Zo is er een verband aangetoond tussen iemands inlevingsvermogen en het oogbewegingspatroon van een persoon. Mensen met een hoog empathisch vermogen zouden meer tijd besteden aan het kijken naar de oogregio in een emotioneel beladen gezicht dan in een neutraal gezicht. Vanwege hun inlevingsvermogen wordt verwacht dat mensen met een hoge empathie langer hun aandacht laten hangen en dus meer moeite zouden hebben om hun aandacht los te maken van een angstig gezicht dan van een neutraal gezicht. Op basis daarvan werd een kleiner cueing effect verwacht bij hoog empathische mensen na een angstige cue en geen verschil in cue effect bij de neutrale cue in vergelijking met laag empathische mensen. Vijfendertig deelnemers hebben deelgenomen aan het experiment bestaande uit een gaze cueing taak en het invullen van de Cambridge Behaviour Scale of de Empathy Quotient vragenlijst. De resultaten lieten een significant hoofdeffect zien voor cue validiteit, wat aantoont dat er sprake was van aandachtsverschuiving. Er was geen significant effect van emotionele expressie. Daarnaast werd er ook geen correlatie gevonden tussen empathie en het cueing effect met de angstige cue, mogelijk omdat de deelnemers gevraagd werden het gezicht te negeren. Om dit verder te onderzoeken zou toekomstig onderzoek zich kunnen richten om emotionele expressies taak relevant te maken.Show less
Jippie, bah en wauw lijken simpele non-woorden die slechts gebruikt worden als uitroepen. In het Nederlands noemen we dit tussenwerpsels. Deze woorden geven echter een heleboel informatie over de...Show moreJippie, bah en wauw lijken simpele non-woorden die slechts gebruikt worden als uitroepen. In het Nederlands noemen we dit tussenwerpsels. Deze woorden geven echter een heleboel informatie over de staat van de spreker weer: iemand is blij, vindt iets vies of is geschokt of verbaasd. Deze drie voorbeelden zijn interjecties, uitingen die de emotie van de spreker weergeven. Interjecties komen veelvuldig voor in de spreektaal van alle talen, en dus ook in het Quechua. Het Quechua is een zelfstandige taalfamilie die vanouds wordt gesproken door de oorspronkelijke bewoners in de Andes in de landen Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. Het Quechua is een taalfamilie, maar verdeeld over verschillende vertakkingen die weer eigen talen kennen. Tussen verschillende talen zijn er verschillen en overeenkomsten te vinden in interjecties, zowel in betekenis als in vorm. Het doel van deze studie is om vast te stellen hoe interjecties tot uiting komen in de talen van het Quechua. Hierbij stel ik mijzelf de vragen wat een definitie van een interjectie is, of interjecties gekenmerkt worden door een specifieke structuur, wat de functies zijn van interjecties, en of er een verband is tussen de functie en de structuur van interjecties.Show less
Steeds meer mensen zijn nieuws-moe. Om het imago van de journalistiek bij te stellen, veranderen mediabedrijven van strategie en proberen ze de betrokkenheid van het publiek weer te vergroten. De...Show moreSteeds meer mensen zijn nieuws-moe. Om het imago van de journalistiek bij te stellen, veranderen mediabedrijven van strategie en proberen ze de betrokkenheid van het publiek weer te vergroten. De regionale Omroep West probeert dit door constructieve journalistiek toe te passen: een relatief nieuw journalistiek genre met de focus op meer nuance in verhalen, betrokkenheid van het publiek en het beantwoorden van de ‘wat nu?’-vraag. Uiteindelijk staat de volgende onderzoeksvraag centraal: Hoe hebben de redacteuren van Omroep West die zich bezighouden met videocontent de introductie en uitrol van constructieve journalistiek binnen de omroep ervaren? Als uitgangspunt dienen verschillende theorieën van Journalism Studies, zoals over constructieve journalistiek (Gyldensted, 2015; Haagerup, 2014; McIntyre, 2015), rolpercepties (Mellado & Van Dalen, 2014), positieve psychologie (Fredrickson, 2011; Gyldensted, 2015; Pals, 2006; Seligman, 2011) en framing (Bednarek & Caple, 2012; Entman, 1993; Gutmann, 2012). Met deze theorieën als uitgangspunt zijn vervolgens een tiental redacteuren van Omroep West bevraagd over hun ervaringen met de introductie en de uitrol van constructieve journalistiek, evenals over de implementatie ervan in hun werkzaamheden en welke visuele mogelijkheden het concept heeft. Dit gebeurde aan de hand van semigestructureerde diepte-interviews met de redacteuren. De interviews zijn vervolgens getranscribeerd en gecodeerd volgens de methode van Rubin & Rubin (2012). Uit het onderzoek blijkt dat de redacteuren positief staan tegenover de constructieve journalistiek als nieuwe werkwijze, maar dat ze kritisch zijn over de manier waarop het concept op de redactie is geïntroduceerd en uitgerold. De kritiek komt voort uit het gebrek aan een discussie over het concept voorafgaand aan de invoering, onduidelijke informatievoorziening en niet-constructieve communicatie vanuit de leiding. Anderzijds zien de redacteuren in het concept zelf de mogelijkheden voor het creëren van meer betrokkenheid met het publiek. Ook merken ze dat de werkwijze van constructieve journalistiek van invloed is binnen hun werkzaamheden. Daarbij worden de visuele mogelijkheden van het genre beperkt door het tijdsgebrek van de journalisten en tijdsrestricties die aan videoreportages vastzitten. Uiteindelijk valt de conclusie te trekken dat de constructieve journalistiek in theorie veel potentie heeft, maar dat voor het slagen daarvan goede aansturing en een open houding van de redacteuren noodzakelijk is.Show less
Uit onderzoek is gebleken dat er een verband bestaat tussen emotionele problemen en slaapproblemen bij kinderen. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar welke specifieke processen van...Show moreUit onderzoek is gebleken dat er een verband bestaat tussen emotionele problemen en slaapproblemen bij kinderen. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar welke specifieke processen van emotionele informatieverwerking er worden verstoord door slaapproblemen bij kinderen. Dit onderzoek richt zich op in hoeverre slaapproblemen samenhangen met emotionele problematiek bij kinderen tussen de 9 en de 11 jaar oud, welke type slaapproblemen wel en welke niet samenhangen met emotionele problematiek, welke type slaapproblemen hoeveel invloed heeft op de slaapduur en welk type emotionele problemen met name gevoelig zijn voor slaapproblemen. De steekproef bestaat uit 96 kinderen, waarvan de ouders de Slaapverstoringsschaal voor kinderen, een vragenlijst over het slaapgedrag van kinderen, en de Sterke kanten en Moeilijkheden: Vragenlijst voor ouder of leerkracht, een vragenlijst over het gedrag van kinderen, hebben ingevuld over hun kind. Kinderen bleken, zoals verwacht, vaker slaapproblemen te hebben, wanneer zij ook emotionele problemen hebben (ρ = 0.31, p = 0.01). Met name de slaapproblemen die invloed hebben op de slaapduur, en in mindere mate de slaapproblemen die invloed hebben op de slaapkwaliteit, hangen samen met emotionele problemen. Met name kinderen met lichamelijke klachten (ρ = 0.28, p = 0.01) en die zich veel zorgen maken (ρ = 0.31, p = 0.01) hebben vaak ook slaapproblemen, terwijl dit niet het geval is bij angst of negatieve stemming. Met al deze uitkomsten kan ook in de klinische praktijk rekening gehouden worden. Daarnaast levert dit onderzoek een belangrijke bijdrage aan de vergroting van kennis op het gebied van slaapproblemen en emotionele problemen bij kinderen.Show less
Er is onderzoek gedaan naar het verband tussen slaap en internaliserende problemen als state¬-kenmerk en internaliserende problemen als trait-kenmerk. Het verschil tussen beide verbanden is...Show moreEr is onderzoek gedaan naar het verband tussen slaap en internaliserende problemen als state¬-kenmerk en internaliserende problemen als trait-kenmerk. Het verschil tussen beide verbanden is onderzocht om te achterhalen of er verschil bestaat tussen de twee vormen internaliserende problemen. Slaap wordt uiteengezet als slaapkwantiteit en slaapkwaliteit. De steekproef bestaat uit 97 kinderen op het basisonderwijs in de leeftijd van negen tot 11 jaar (M= 10.00, SD= 0.791). Er wordt gebruik gemaakt van vier vragenlijsten die ouders en kinderen thuis invullen. Het slaaplogboek gedurende zeven dagen en de Sleep Disturbance Scale (SDSC) om slaapkwantiteit en slaapkwaliteit te meten. De Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) is gebruikt om internaliserende problemen als state-kenmerk te onderzoeken en de Early Adolescent Questionnaire, Revised (EATQ-R) om internaliserende problemen als trait-kenmerk te meten. Uit de resultaten is gebleken dat internaliserende problemen als state-kenmerk een verband vertonen met maten van slaapkwaliteit. Namelijk met uitgeslapen gevoel (R=0.405; p<0.001), stoornissen bij het inslapen en doorslapen (R=0.222; p=0.029) en overmatige slaperigheidsproblemen (R=0.252; p=0.013). Internaliserende problemen als trait-kenmerk vertonen geen verband met maten van slaapkwaliteit. Beide vormen van internaliserende problemen vertonen geen verband met slaapkwantiteit. De conclusie is dat er een verschil bestaat tussen de vormen van internaliserende problemen wat betreft slaapkwaliteit; internaliserende problemen als state-kenmerk vertoont in tegenstelling tot internaliserende problemen als trait-kenmerk wel een verband met slaapkwaliteit. Mogelijk komt dit doordat internaliserende gedragsproblemen (als state-kenmerk) het gevolg zijn van slaapproblemen, maar dat internaliserende gedragsproblemen geen invloed hebben op slaapproblemen (als trait-kenmerk). Er kunnen echter ook diverse methodologische verklaringen een rol spelen die worden besproken in deze scriptie.Show less