Achtergrond: Onderzocht is of exploratief gedrag invloed heeft op bètaleren. Daarbij is ook gekeken of executieve vaardigheden van invloed zijn op dit effect van exploratief gedrag op bètaleren....Show moreAchtergrond: Onderzocht is of exploratief gedrag invloed heeft op bètaleren. Daarbij is ook gekeken of executieve vaardigheden van invloed zijn op dit effect van exploratief gedrag op bètaleren. Bètaleren is uitgesplitst is in bètakennis- en bètavaardigheden. Bètakennis richt zich op de feitenkennis over wetenschap, natuur en techniek. Bètavaardigheden richten zich op het inzicht in hoe natuurwetenschappelijke en technische systemen werken en hoe deze toegepast kunnen worden. Verwacht werd dat meer exploratief gedrag leidt tot betere bètakennis en –vaardigheden. Betere executieve vaardigheden zouden deze relatie positief kunnen beïnvloeden. Doel: Dit onderzoek moet bijdragen aan de kennis over de waarde van exploratief gedrag voor bètaleren, en kennis over het effect van executieve vaardigheden op deze relatie. Methoden: Het onderzoek omvatte 134 kinderen uit groepen vier tot en met acht, van basisschool de Kameleon. Van deze kinderen was 56.7% jongen en 43.3% meisje. De gemiddelde leeftijd was 6.07 jaar. Er zijn vier meetinstrumenten gebruikt: HUIS meet exploratief gedrag, de Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF) meet executieve vaardigheden, de BeQ Bètaquiz meet bètakennis, en de Balanstaak meet bètavaardigheden. Resultaten: Exploratief gedrag is significant voorspellend voor bètakennis (β = .305, p < .05, R2 = .093) en bètavaardigheden (β = .331, p < .05, R2 = .109). Er is geen significant effect gevonden voor executieve vaardigheden als moderator. Conclusie: Beter exploratief gedrag bij kinderen leidt tot betere bètakennis en -vaardigheden. Executieve vaardigheden hebben geen effect op deze relatie. Dit onderzoek laat zien dat stimulatie van exploratief gedrag belangrijk is voor de ontwikkeling van bètaleren.Show less