Op basisschool Wissel daalt het aantal excellente rekenaars. Leerkrachten kunnen door het geven van feedback de motivatie en rekenprestaties van leerlingen verbeteren. Daarom is onderzoek gedaan...Show moreOp basisschool Wissel daalt het aantal excellente rekenaars. Leerkrachten kunnen door het geven van feedback de motivatie en rekenprestaties van leerlingen verbeteren. Daarom is onderzoek gedaan naar de volgende onderzoeksvraag: ‘Welke vormen van feedback worden momenteel gegeven in een rekenles van groep 3 tot en met 6 op basisschool Wissel en hoe zou de inzet van feedback geoptimaliseerd kunnen worden?’. Deze vraag is onderzocht door middel van gestructureerde observaties bij zeven leerkrachten op de basisschool. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen taakgerichte, aanpakgerichte, zelfregulatiegerichte en persoonsgerichte feedback. Een combinatie van de eerste drie vormen is het meest effectief. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen de aard (bevestigend, kritisch, constructief en/of neutraal), doelgerichtheid (doelgericht of niet-doelgericht) en doelgroep (klas, groepje of individu) van feedback. Een combinatie van bevestigende, kritische en constructieve feedback is het meest effectief. Verder is doelgerichte feedback effectiever dan niet-doelgerichte feedback en is feedback gericht op individuen effectiever dan feedback gericht op de klas of een groepje. Op basisschool Wissel wordt het vaakst feedback op zelfregulatie gegeven. Het advies aan leerkrachten is om voornamelijk een combinatie van taakgerichte, aanpakgerichte en zelfregulatiegerichte feedback in te zetten. Verder wordt met name niet-doelgerichte feedback gegeven. Het advies is daarom vaker doelgerichte feedback in te zetten. Feedback gericht op een individu wordt al het vaakst ingezet op de basisschool. In vervolgonderzoek zou een training aan leerkrachten gegeven kunnen worden, waarbij zij leren reflecteren op hun eigen manier van feedback geven tijdens rekenen.Show less
Feedback is een manier voor leerkrachten om leerlingen meer te laten profiteren van het rekenonderwijs. Feedback maakt duidelijk wat het huidige rekenniveau is, het beoogde rekenniveau en stelt hoe...Show moreFeedback is een manier voor leerkrachten om leerlingen meer te laten profiteren van het rekenonderwijs. Feedback maakt duidelijk wat het huidige rekenniveau is, het beoogde rekenniveau en stelt hoe de leerlingen op het beoogde rekenniveau gaan komen. In dit onderzoek is gekeken wat het effect is van de verschillende vormen en kenmerken van feedback en hoe leerkrachten dit toepassen in de praktijk. In deze studie zijn zeven leerkrachten, die lesgeven in groep 3 t/m 6, geobserveerd met behulp van een gestructureerde observatielijst. De resultaten zijn met elkaar vergeleken om een algemeen beeld te creëren over hoe leerkrachten feedback geven. De meest effectieve manier van feedback geven is door feedback te geven die doelgericht is met een bevestigend-constructief-kritische aard en gericht op het individu. De feedback is afwisselend gericht op zelfregulatie, taak of aanpak. Uit de resultaten komt naar voren dat de meest gegeven feedback bevestigend is (M = 26.18), niet doelgericht (M = 65,77), gericht op zelfregulatie (M = 29,87) en gegeven aan het individu (M = 54,74). Deze resultaten stellen dat leerkrachten niet optimaal gebruik maken van effectieve feedback.Show less
In dit onderzoek is gekeken wat voor feedback gegeven wordt in het rekenonderwijs in groep 3 tot en met 6 van basisschool X en hoe deze feedback verbeterd kan worden. Hierbij is het feedbackgedrag...Show moreIn dit onderzoek is gekeken wat voor feedback gegeven wordt in het rekenonderwijs in groep 3 tot en met 6 van basisschool X en hoe deze feedback verbeterd kan worden. Hierbij is het feedbackgedrag van de 7 leerkrachten van deze groepen in rekenlessen geobserveerd aan de hand van een gestructureerde observatie met een observatieformulier. Per leerkracht is één of twee keer geobserveerd door twee observanten. Er is gekeken naar het soort feedback, de doelgerichtheid, de aard van feedback en de doelgroep. Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met wat in de literatuur als effectieve feedback wordt beschouwd. Aan de hand daarvan is een advies samengesteld. Gevonden werd dat zelfregulatiegerichte feedback het meest gegeven wordt. Deze feedback wordt voornamelijk niet-doelgericht gegeven en is het meest bevestigend van aard. Bovendien wordt vooral feedback aan individuen gegeven. Geadviseerd wordt om naast zelfregulatiegerichte feedback net zo vaak taakgerichte- en aanpakgerichte feedback te geven. Deze feedback moet doelgericht worden gegeven en is voornamelijk effectief als het in een combinatie van bevestigende-, kritische- en constructieve feedback wordt gegeven. Het geven van individuele feedback is effectief en wordt goed gedaan op basisschool X. Een beperking van dit onderzoek is de onherleidbaarheid naar leerkrachten toe. Hierdoor kan niet specifiek per leerkracht een advies gegeven worden. In het vervolg kan op de school een ‘feedbackcoach’ aangewezen worden, die de leerkrachten kan observeren aan de hand van het ontwikkelde observatieformulier en directe feedback kan geven aan de leerkrachten over hun feedbackgedrag.Show less
Angst is in 2018 opgenomen in de top tien grootste ziekte leed van de Nederlandse samenleving. Angst kan invloed hebben op cognitieve prestaties, zoals leren, waarbij feedback een essentieel...Show moreAngst is in 2018 opgenomen in de top tien grootste ziekte leed van de Nederlandse samenleving. Angst kan invloed hebben op cognitieve prestaties, zoals leren, waarbij feedback een essentieel onderdeel is. Daarnaast is het mogelijk dat het observeren van een individu de prestaties negatief beïnvloed, ook wel het publiek effect. Het is van belang om de relatie tussen angstgevoelens en het leren aan de hand van feedback, wat mogelijk beïnvloed wordt door observatie, te onderzoeken om de meest optimale situatie te creëren om de beste prestaties tot uiting te laten komen. Aan het onderzoek hebben 79 participanten deelgenomen. Het onderzoek bestaat uit de angstvragenlijst, State-Trait Anxiety Inventory (STAI), en een probabilistische leertaak, waarbij gekeken is naar de accuraatheid. Het onderzoek beantwoordt de vraag wat de relatie is tussen de hoogte van angstgevoelens en de accuraatheid op de probabilistische leertaak. Wanneer er hoger gescoord wordt op de STAI wordt er minder accuraat gescoord op de taak. Wanneer er meer angstgevoelens aanwezig zijn wordt er minder accuraat geleerd aan de hand van feedback. Met de tweede onderzoeksvraag onderzoeken we wat de relatie is tussen hoogte van angstgevoelens op accuraatheid van de probabilistische leertaak wanneer een individu geobserveerd wordt vergeleken geen observatie. De hoogte van angstgevoelens heeft geen extra invloed op de accuraatheid wanneer een individu geobserveerd wordt. Er is geen significant verschil zichtbaar op de accuraatheid wanneer een individu wel of niet geobserveerd wordt. Wel is er een betrouwbaar verschil gevonden binnen de twee condities. Dus angst heeft invloed op de sociale en standaard.Show less
In hoeverre komt de waardering van de effectiviteit van correctieve feedback op spreekvaardigheid door NT2-studenten overeen met de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit...Show moreIn hoeverre komt de waardering van de effectiviteit van correctieve feedback op spreekvaardigheid door NT2-studenten overeen met de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit hiervan?Show less
This was the first study to concentrate on the relationship between endogenous oxytocin levels and the effect of emotion on the N170 and whether negative parenting experiences during childhood...Show moreThis was the first study to concentrate on the relationship between endogenous oxytocin levels and the effect of emotion on the N170 and whether negative parenting experiences during childhood moderated this relationship. The sample consisted of 50 female participants, aged 18-30 years old. First, the relationship between oxytocin levels and the effect of emotion on the N170 was examined. In addition, the relationship between negative parenting experiences and the effect of emotion on the N170 was examined. Last, the possible moderating effect of negative parenting experiences on the relationship between the natural oxytocin levels and the effect of emotion on the N170 was examined. The parental love withdrawal questionnaire and an adapted version of the Conflict Tactic Scales (CTS; harsh discipline) were used to measure negative parenting (Huffmeijer, Alink, Tops, Grewen, Light, Bakermans-Kranenburg, Van IJzendoorn, 2013; Straus and Hamby, 1997). To study the effect of emotion on the N170, participants’ ERPs were studied in response to pictures showing emotional faces presented with feedback stimuli during an experimental task. Endogenous oxytocin levels were measured using saliva samples. Results suggested an interaction effect of high parental love withdrawal on the N170, meaning that participants who reported high love withdrawal showed higher amplitudes on the N170 in response to emotional faces than participants who reported low love withdrawal. This was in particular the case for the N170 over the left hemisphere. This may be due to the fact that experiences of love withdrawal may cause higher levels of fear of failure and the emotional faces were presented in combination with feedback stimuli. Differences in endogenous oxytocin levels or harsh discipline did not cause differences in the effect of emotion on the N170.Show less
Verschillende onderzoeken toonden aan dat het voor jongen kinderen belangrijk is om de principes van het foneembewustzijn en letterklankkennis aangeleerd te krijgen, deze vormen de basis om te...Show moreVerschillende onderzoeken toonden aan dat het voor jongen kinderen belangrijk is om de principes van het foneembewustzijn en letterklankkennis aangeleerd te krijgen, deze vormen de basis om te leren lezen. Wanneer er problemen met lezen optreden, kunnen deze het gevolg zijn van problemen in de ontwikkeling van het foneembewustzijn en de letter-klankkennis. Een interventie op jonge leeftijd ter bevordering van de beginnende geletterdheid is dan belangrijk. Doel van de huidige studie is de werkzaamheid te onderzoeken van de taalgerichte interventie Letters in Beweging (LIB) en de niet taalgerichte controle-interventie Samenslim (SS). Beide interventies werken met continue, gestructureerde en adaptieve feedback. In het huidige onderzoek hebben 399 leerlingen (52% jongens, 48% meisjes) uit groep twee van reguliere basisscholen door heel Nederland deelgenomen. De leerlingen met een achterstand in de beginnende geletterdheid werden random toegewezen aan één van de twee programma’s. Uit de resultaten van het huidige onderzoek kan men concluderen dat leerlingen in de onderzochte groep vooruit gaan van zowel de interventie ter bevordering van het foneembewustzijn (LIB) als van de niet-taalgerichte controle-interventie (SS). Er kan door de beperkingen van het onderzoek nog geen antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag. In de onderzoeksgroep bevinden zich namelijk leerlingen met een gemiddelde beginnende geletterdheid. Deze zijn in de onderzoeksgroep terecht gekomen omdat niet alle geselecteerde leerlingen met een achterstand toestemming kregen van hun ouders om deel te nemen aan het onderzoek. Daarnaast is er in het huidige onderzoek geen rekening gehouden met de natuurlijke rijping van leerlingen en of er sprake is van differentiële ontvankelijkheid. Dit zou in vervolgonderzoek nader onderzocht kunnen worden. Door onderzoek te doen naar de werkzaamheid van de programma’s krijgt men meer inzicht in werkzame interventies ter bevordering van de beginnende geletterdheid en daarmee de preventie van leesproblemen in een later stadium.Show less
Feedback has much potential for learning, when it also gives students guidance to bridge the gap between performance and goals. Effective feedback is more than telling students what criteria there...Show moreFeedback has much potential for learning, when it also gives students guidance to bridge the gap between performance and goals. Effective feedback is more than telling students what criteria there are to meet and appraising their performance. Teachers should also give suggestions or proposals for the best course of action to bridge the gap between performance and goal. Whether the student accepts this feedback and is willing to follow recommendations depends on the teacher approach to communicate this feedback and on students’ goal orientation. This study investigated to what extent the approach of the teacher and the goal orientation of the student had influence on student's use of feedback. Distinctions were made between directive and reflective approaches and between performance goal orientation and learning goal orientation. The study also tested if higher feedback use led to higher performance. Several dialogs were registered and their content was analysed on the balance between discussing the criteria to meet, appraising performance, and giving recommendations. This study partially confirmed that the conversation between teacher and student exerts influence on the student acceptance of and compliance with feedback. The teacher approach appeared to make little difference. The performance goal orientation of students, unexpectedly, had a negative impact both on the acceptance of feedback and on the use of recommendations. Students who followed recommendations had, as expected, a higher performance in the second-stage. The content analysis revealed that teachers mainly appraise the performance of student and give little recommendations on how to improve performance.Show less