Dit onderzoek richt zich op de invloed van media-effecten op de besluitvorming van Nederlandse politici tijdens de Griekse crisis en de rol van de media in het werk van politici. De Griekse...Show moreDit onderzoek richt zich op de invloed van media-effecten op de besluitvorming van Nederlandse politici tijdens de Griekse crisis en de rol van de media in het werk van politici. De Griekse economische crisis woedde van 2010 tot 2015 en dreigde al snel een Europese crisis te worden. Uiteindelijk hebben Europese lidstaten, waaronder Nederland, drie steunpakketten verleend aan het land. In deze crisisperiode was er veel onzekerheid over de te nemen beslissingen. Van journalisten werd verwacht dat zij de crisis van duiding voorzagen. Bekend is dat media voor politici een belangrijke bron zijn. Het is daarom relevant om te kijken in hoeverre media een rol gespeeld hebben rondom de besluitvorming over de steunpakketten. De hoofdvraag is daarom: Wat is de invloed van de media op de Nederlandse politieke besluitvorming rondom de Griekse crisis? Door middel van inhoudsanalyses van Kamerdebatten en nieuwsartikelen en semigestructureerde interviews wordt antwoord gegeven op deze vraag. Allereerst wordt onderzocht hoe parlementariërs hun input leenden van de media in debatten. Daarna wordt in een time series analysis onderzocht of de media positiever zijn gaan schrijven over de steunpakketten toen besluitvorming dichterbij kwam. Als derde wordt onder de loep genomen in hoeverre media en politiek, ten opzichte van elkaar, gebruik maakten van de metafoor van besmetting van het Griekse probleem naar de rest van Europa. Ten slotte worden (ex-)Kamerleden bevraagd over de rol van de media in hun werk tijdens deze periode. Uit de resultaten blijkt dat de media een belangrijke rol spelen in het werk van politici. Vooral in crisistijd gebruiken Kamerleden meer media om op de hoogte te blijven. Kamerleden erkennen de invloed van media op de politieke agenda, maar zien dit als een samenspel met de politiek. Hoewel Kamerleden niet vinden dat media een grote invloed hebben op besluitvorming, zeggen ze wel dat de mate van invloed verschilt per onderwerp en stellen ze dat media een grote rol spelen in de manier waaróp politici hun boodschap verpakken. Verder blijkt uit de kwantitatieve resultaten dat meer media in debatten worden genoemd naarmate besluitvorming over de Griekse steunpakketten dichterbij komt. Hoewel Kamerleden De Telegraaf niet noemen in deze debatten, lezen ze het wel om op de hoogte te blijven van het sentiment in deze krant. Daarnaast blijkt dat media, in 2010 en 2012, positiever gingen berichten over de steunpakketten bij het dichterbij komen van besluitvorming. Dit kan duiden op een opleving van enthousiasme over Griekse steun. In 2015 waren de media negatiever, wat ook correspondeert met de geringere politieke steun voor het derde steunpakket en de heftige politieke debatten in die tijd. Ten slotte blijkt uit de resultaten dat ‘kaderkranten’ zoals FD en NRC, vrijwel hetzelfde schreven over Griekse steun (allen meer positief dan negatief), in tegenstelling tot De Telegraaf, die meer negatief dan positief was. Geconcludeerd kan dus worden dat aanzienlijke invloed van media op het werk van politici er zeker is. Duidelijk wordt dat de toon in de media correspondeert met het debat en de besluitvorming in de Kamer. De invloed op besluitvorming is er in bepaalde mate, al is dat moeilijker te kwantificeren. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op andere casussen in de crisisverslaggeving, zoals de huidige coronacrisis, de financiële crisis van 2008/2009 of de war on terror in de Verenigde Staten.Show less
In dit werkstuk zal ik de volgende onderzoeksvraag behandelen; Wat waren de voornaamste beweegredenen van de Federal Reserve onder het voorzitterschap van Alan Greenspan (1987-2006) voor het varen...Show moreIn dit werkstuk zal ik de volgende onderzoeksvraag behandelen; Wat waren de voornaamste beweegredenen van de Federal Reserve onder het voorzitterschap van Alan Greenspan (1987-2006) voor het varen van een laisser faire koers en hoe kunnen we verklaren dat de financiële markt zo weinig gereguleerd werd? Om deze vragen te beantwoorden is er voor de volgende methode gekozen; de belangrijkste factoren voor de crisis zullen eerst gespecificeerd worden om de lezer een duidelijk beeld te geven van de invloed en/of mechanismen van het desbetreffende onderdeel. Vervolgens zal er voor elk onderdeel afzonderlijk gekeken worden hoe de FRB binnen de FOMC vergaderingen dacht over de ontwikkelingen omtrent deze factoren. Dit wordt gedaan door middel van het bestuderen van de notulen van de FOMC. In dit stuk zal aandacht worden besteed aan de aanloop van de crisis, waarmee de jaren van het voorzitterschap van Alan Greenspan 1987-2006 de datalimieten zijn voor het onderzoek. We kunnen de conclusie trekken dat de voornaamste beweegredenen van de Federal Reserve voor het varen van een laisser faire koers samenhangen met het neoliberale gedachtegoed. De primaire argumenten van de Fed voor het nalaten van verdere regulering bij zowel de derivatenmarkt als de subprime markt waren de volgende: 1) Regulering zou de marktdiscipline aantasten. 2) De rechtsgeldigheid van uitstaande derivatencontracten zouden negatief beïnvloed kunnen worden. 3) Regulering van de OTC derivatenhandel zou de financiële markt een belangrijk middel ontnemen voor het managen van financiële risico’s. 4) Regulering van de subprime markt zou consumenten met een laag inkomen de mogelijkheid voor eigenwoningbezit ontnemen. Ten slotte waren er voor de Fed nog een aantal secundaire argumenten die meespeelden, te weten: 1) De hypotheekmarkt was na 2000 de voornaamste reden van economisch herstel en groei. De Fed wilde deze groei niet belemmeren en een eventuele recessie veroorzaken. 2) De Fed had in het geval van de derivatenmarkt niet de middelen om on- the-ground toezicht te houden, dit zou ook niet passen bij het idee van een zelfregulerende markt.Show less