In het huidige onderzoek is onderzocht of digitale prentenboeken op het smartboard de ontwikkeling van printkennis, het foneembewustzijn en de boekgebonden woordenschat van kleuters stimuleerde....Show moreIn het huidige onderzoek is onderzocht of digitale prentenboeken op het smartboard de ontwikkeling van printkennis, het foneembewustzijn en de boekgebonden woordenschat van kleuters stimuleerde. Daarnaast werd onderzocht of het inhibitievermogen het effect van digitale prentenboeken op het smartboard op de vroege leesvaardigheden kon voorspellen. Aan het onderzoek participeerden in totaal 58 kleuters, waarvan 31 jongens en 27 meisjes. De gemiddelde leeftijd van de totale steekproef was 64.28 maanden (SD = 8.85). Aan vier verschillende kleuterklassen werd random een conditie toegewezen: een conditie waarin digitale prentenboeken met geschreven tekst werden getoond, een conditie waar digitale prentenboeken zonder geschreven tekst werden getoond, een conditie waar digitale prentenboeken met print referencing werden getoond en ten slotte een controle conditie. Voortesten en natesten werden afgenomen om toenamen in leesvaardigheden te kunnen meten. Na het onderzoek werd geconcludeerd dat digitale prentenboeken met print referencing effectief zijn voor het stimuleren van de ontwikkeling van printkennis. Digitale prentenboeken met print referencing bleken echter niet stimulerend te zijn voor de ontwikkeling van foneembewustzijn. Ook kon het inhibitievermogen het effect van de digitale prentenboeken met print referencing op de ontwikkeling van printkennis en foneembewustzijn niet voorspellen. Daarnaast bleek dat het inhibitievermogen het effect van de verschillende typen digitale prentenboeken op de ontwikkeling van de boekgebonden woordenschat ook niet kon voorspellen. Wel werd geconcludeerd dat digitale prentenboeken zonder en met geschreven tekst effectief zijn om de ontwikkeling van boekgebonden woordenschat te stimuleren. De onderzoeksuitkomsten waaruit blijkt dat digitale prentenboeken met print referencing de printkennis kunnen stimuleren en dat digitale prentenboeken zonder en met geschreven tekst de boekgebonden woordenschat kunnen stimuleren, zijn interessant voor ontwikkelingen binnen het onderwijs. Digitale prentenboeken kunnen namelijk gemakkelijk ingezet worden op scholen en kunnen tevens verwerkt worden in individuele lesprogramma’s.Show less
Verschillende onderzoeken toonden aan dat het voor jongen kinderen belangrijk is om de principes van het foneembewustzijn en letterklankkennis aangeleerd te krijgen, deze vormen de basis om te...Show moreVerschillende onderzoeken toonden aan dat het voor jongen kinderen belangrijk is om de principes van het foneembewustzijn en letterklankkennis aangeleerd te krijgen, deze vormen de basis om te leren lezen. Wanneer er problemen met lezen optreden, kunnen deze het gevolg zijn van problemen in de ontwikkeling van het foneembewustzijn en de letter-klankkennis. Een interventie op jonge leeftijd ter bevordering van de beginnende geletterdheid is dan belangrijk. Doel van de huidige studie is de werkzaamheid te onderzoeken van de taalgerichte interventie Letters in Beweging (LIB) en de niet taalgerichte controle-interventie Samenslim (SS). Beide interventies werken met continue, gestructureerde en adaptieve feedback. In het huidige onderzoek hebben 399 leerlingen (52% jongens, 48% meisjes) uit groep twee van reguliere basisscholen door heel Nederland deelgenomen. De leerlingen met een achterstand in de beginnende geletterdheid werden random toegewezen aan één van de twee programma’s. Uit de resultaten van het huidige onderzoek kan men concluderen dat leerlingen in de onderzochte groep vooruit gaan van zowel de interventie ter bevordering van het foneembewustzijn (LIB) als van de niet-taalgerichte controle-interventie (SS). Er kan door de beperkingen van het onderzoek nog geen antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag. In de onderzoeksgroep bevinden zich namelijk leerlingen met een gemiddelde beginnende geletterdheid. Deze zijn in de onderzoeksgroep terecht gekomen omdat niet alle geselecteerde leerlingen met een achterstand toestemming kregen van hun ouders om deel te nemen aan het onderzoek. Daarnaast is er in het huidige onderzoek geen rekening gehouden met de natuurlijke rijping van leerlingen en of er sprake is van differentiële ontvankelijkheid. Dit zou in vervolgonderzoek nader onderzocht kunnen worden. Door onderzoek te doen naar de werkzaamheid van de programma’s krijgt men meer inzicht in werkzame interventies ter bevordering van de beginnende geletterdheid en daarmee de preventie van leesproblemen in een later stadium.Show less