Self-injurious behavior is persistent problem behavior (Gratz et al., 2016; Hendrikse, 2017; Mangnall & Yurkovich, 2008). About 10% to 12% of people with intellectual disabilities show self...Show moreSelf-injurious behavior is persistent problem behavior (Gratz et al., 2016; Hendrikse, 2017; Mangnall & Yurkovich, 2008). About 10% to 12% of people with intellectual disabilities show self-injurious behavior (Hendrikse, 2017). Their caretakers are often strongly and emotionally involved with the clients who show these self-injurious behaviors. This study looks at the type of self-injurious behavior that occurs in care settings, the personality characteristics of the clients who show self-injurious behavior, how the supervisors interact with the clients who show self-injurious behavior and what level of support supervisors experience from the organization. This research was done using the data from the SCORE research project that was conducted earlier. This research shows that clients both bang their heads, scratch or pick their skin, and hit or bite themselves. In addition, the study finds that mental age and adaptive skills have a relationship with clients banging or biting themselves, adaptive skills and mobility problems have a relationship with head banging, and that the personal characteristics used in this research have no correlation with scratching or picking at their skin. In addition, clients who bang their heads often have additional funding for care and those who hit or bite themselves often have a higher ZZP indication. Finally, it appears that supervisors are generally satisfied with the way they respond to clients' needs, but that correctly assessing behavior and flexible responding to client needs is perceived more negatively when clients bang their heads or hit or bite themselves. Caretakers also experience more difficulties in working together concerning these clients. In contrast, clients who scratch themselves or pick their skin are perceived more positively. Caretakers are more aware of their needs and they receive more support from the organization.Show less
Goede ondersteuning van de cliënt is van belang voor een goede kwaliteit van leven/bestaan. Maar hoe weet je welke variabelen in de ondersteuningscontext ervoor zorgen dat de kwaliteit van leven...Show moreGoede ondersteuning van de cliënt is van belang voor een goede kwaliteit van leven/bestaan. Maar hoe weet je welke variabelen in de ondersteuningscontext ervoor zorgen dat de kwaliteit van leven van de cliënt verbeterd? In deze scriptie wordt getracht te komen tot variabelen die van belang zijn in de ondersteuningscontext van cliënten met een VG ZZP 6 of VG ZZP 7 die verblijven binnen Ipse de Bruggen. De Delphi methode is gebruikt om tot belangrijke contextvariabelen te komen met behulp van de meningen van twee panels. Een panel met experts voornamelijk op basis van kennis van de ondersteuning van cliënten met een VG ZZP 6 of 7 zoals managers, gedragskundigen, arts en paramedici. En een panel met experts voornamelijk op basis van praktijkervaring met het ondersteunen van cliënten met een VG ZZP 6 of 7, bestaande uit persoonlijk begeleiders, wettelijk vertegenwoordigers/familieleden en cliënten zelf. De Delhi bestond uit twee ronden gevolgd door een clustering van de items in de projectgroep van het overkoepelende onderzoek. De in ronde 1 door de 19 participanten genoemde belangrijke variabelen zijn samengevoegd per panel tot een 89 en 66 items tellende vragenlijst voor ronde 2. Geen van de items in de vragenlijst werd als gemiddeld onbelangrijk voor de ondersteuning gescoord. De 155 items zijn geclusterd onder negen onderwerpen. Relatie cliënt-begeleider, veiligheid team, visie, volwaardig burgerschap, medisch, faciliteiten, huisvesting, management en organisatie zorgproces en kennis en vaardigheden/competenties begeleiders. Bij deze clustering zijn de dubbele items samengevoegd, zodat er uiteindelijk 103 items onder de 9 factoren over zijn gebleven. Deze negen onderwerpen dienen volgens de panelleden aanwezig te zijn om goede ondersteuning te kunnen bieden. Met deze Delphi is de eerste stap gemaakt om te komen tot variabelen waarmee de kwaliteit van ondersteuning in kaart gebracht kan worden. De volgende stap is het operationaliseren van de variabelen om te komen tot concrete indicatoren voor het meten van de kwaliteit van de ondersteuningscontext.Show less