De afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak...Show moreDe afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak flink te verduren. Afbeeldingen spelen daar een belangrijke rol bij; vrouwen worden bijvoorbeeld vaker dan mannen afgerekend op hun uiterlijk. Tegelijkertijd is het gebruik van portretten voor alle politici, dus ook voor vrouwen, een doeltreffende manier om een electoraal publiek te bereiken. Om te zorgen dat de kiezer de juiste boodschap krijgt worden de foto’s van (vrouwelijke) politici vaak tot in de puntjes geregisseerd. Ook in Opzij is dit waarschijnlijk het geval. De doelstellingen van dit feministische maandblad wijken echter wel wat af van die van de conventionele media. Het ligt in de aard van het blad om vrouwelijke politici in een positief daglicht te stellen. Maar tegelijkertijd sijpelen de heersende maatschappelijke (mannelijke) normen onbedoeld ook door in de inhoud van dit blad. In deze thesis wordt onderzocht wat het volgens de portrettering in Opzij betekent om een vrouwelijke politicus te zijn. Om dit te onderzoeken wordt er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse waarbij de resultaten vervolgens op een kwalitatieve manier worden geïnterpreteerd. De centrale vragen van deze thesis zijn: - Kan er in de periode 1982-2012 aan de hand van het analysemodel van Vinke (2012) een significante verandering in de gemiddelde social distance worden waargenomen in de portrettering van vrouwelijke politici/leiders in Opzij? - Is er in deze periode aan de hand van een gender-interpretatie van het model van Vinke (2012) een verschuiving op de schaal masculien-feminien waar te nemen? - Op welke manier passen de resultaten van deze analyses in het historisch perspectief van het Opzij-feminisme? Voor het onderzoek zijn in totaal 313 foto’s uit tien jaargangen van Opzij in de periode 1982-2012 geselecteerd. De foto’s zijn gescoord op variabelen die (gedeeltelijk) afkomstig zijn uit uit het analysemodel van Glassman en Kenney (1994). Uiteindelijk zijn er vijf variabelen onderzocht: point of view, ‘gezichtsuitdrukking’, image act, ‘interactie’ en ‘afstand’. Vervolgens is er in navolging van Vinke (2012) aan de hand van deze variabelen onderzocht of er een ontwikkeling was waar te nemen in de social distance (Hall, 1966). Ook zijn de variabelen van het model van Glassman en Kenney (1994) gekoppeld aan feminiene en masculiene waarden volgens de definities van Rosenkrantz et al. (1968, p.291) om te achterhalen of er een verschuiving in deze waarden is waar te nemen. Vervolgens is onderzocht in hoeverre de uitkomsten van deze analyses op een kwalitatieve manier zijn in te passen het een historische kader van het Opzij-feminisme. Uit het onderzoek vallen geen significante verbanden te destilleren, maar er valt wel te stellen dat resultaten in ieder geval sterke aanwijzingen leveren dat het mogelijk is dat de social distance is afgenomen en dat de feminiene waarden zijn toegenomen. Deze aanwijzingen passen goed in de ontwikkelingen van het Opzij-feminisme. Het blad was begin jaren ’80 nog radicaal feministisch, maar werd gedurende de jaren ’90 en ’00 steeds milder. Dat lijkt zichtbaar te worden in de portretten van vrouwelijke politici in Opzij doordat die gedurende de onderzochte periode steeds persoonlijker en ‘vrouwelijker’ werden.Show less
In dit onderzoek is de relatie onderzocht tussen acculturatiediscrepanties en het welbevinden van 13-17 jarige migrantenjongeren, waarbij het geslacht van de jongeren is meegenomen als mogelijke...Show moreIn dit onderzoek is de relatie onderzocht tussen acculturatiediscrepanties en het welbevinden van 13-17 jarige migrantenjongeren, waarbij het geslacht van de jongeren is meegenomen als mogelijke moderator. Aan het onderzoek hebben 140 middelbare migrantenscholieren met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar en een gelijke verdeling van geslacht (70 jongens en 70 meisjes) meegewerkt. Deze migrantenjongeren hebben vragenlijsten ingevuld over hun welbevinden, over hun voorkeur voor een acculturatiestrategie en over hoe de migrantenjongere denkt welke acculturatiestrategie de Nederlandse maatschappij aan de hem/haar toedicht. De hypothese dat de relatie tussen assimilatiediscrepanties en separatiediscrepanties en het welbevinden negatief is voor zowel jongens als voor meisjes is verworpen, aangezien uit de analyses geen relatie bleek te bestaan. Er zijn daarnaast geen verschillen gevonden tussen jongens en meisjes wat betreft de voorkeur voor een acculturatiestrategie en wat betreft de acculturatiediscrepanties.Show less
This thesis examines how Japan's declining birth rate and women's work-life balance are related, and how the government has responded to this in terms of policies.
In de literatuur wordt gesproken over de humanistische opvoeding die Isabella d'Este genoten zou hebben, net als haar broers. De scriptie beschrijft de kern van de humanistische opvoeding voor...Show moreIn de literatuur wordt gesproken over de humanistische opvoeding die Isabella d'Este genoten zou hebben, net als haar broers. De scriptie beschrijft de kern van de humanistische opvoeding voor mannen en vrouwen in de vroegmoderne tijd, laat zien dat er genderverschillen zijn met betrekking tot deze functie en laat zien hoe deze opvoeding een rol heeft gespeeld in de samenstelling van haar kunstcollectie, die voor Isabella d'Este een belangrijke functie had voor haar positie als vrouw aan het hof van Gonzaga.Show less
Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid en geweldsdelicten. Of deze idealen voor mannen en vrouwen invloed hebben gehad op veroordelingen voor...Show moreEr is nog maar weinig onderzoek gedaan naar het verband tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid en geweldsdelicten. Of deze idealen voor mannen en vrouwen invloed hebben gehad op veroordelingen voor geweld is voor Nederland niet onderzocht. De onderzoeken die dit onderwerp behandelen richten zich uitsluitend op zwaardere geweldsdelicten. Er moet echter ook gekeken worden naar alledaagse verbale en fysieke geweldsdelicten. Op deze manier wordt er een beter beeld geschetst van de redenen waarom mannen en vrouwen een gevecht aangingen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat vrouwen een groter aandeel hadden in lichtere vormen van criminaliteit. Het gevolg van de uitsluiting van vrouwen in onderzoek naar zware geweldsdelicten is dat historici te snel conclusies trekken en vrouwelijke geweldplegers gestereotypeerd worden.Aan de hand van een onderzoek naar geweldsdelicten in het arrondissement Utrecht lever ik een bijdrage aan de discussie over in hoeverre ideeën als ‘eervolle’ mannen en ‘huiselijke’ vrouwen in het Nederlandse rechtssysteem en onder de volksklasse waren geaccepteerd. De vraagstelling: ‘Zijn er in de vonnissen van geweldsdelicten door de arrondissementsrechtbank te Utrecht in de periode 1890-1900 aanwijzingen te vinden voor verschillen in behandeling van mannen en vrouwen die wijzen op het huiselijkheidsideaal voor vrouwen en de criminalisatie van mannen?’Show less
The paper will examine the work of design duo Scholten & Baijings, and in particular consider the thesis that they are aware of their personal gender roles and seek to emphasise and exaggerate...Show moreThe paper will examine the work of design duo Scholten & Baijings, and in particular consider the thesis that they are aware of their personal gender roles and seek to emphasise and exaggerate certain aspects of this in their work. By using a certain colour spectrum often associated with the female gender and combining this with products often aimed at women, the designs of Scholten & Baijings lean towards a feminine stereotype. Yet, the application of colours to products may shift to a masculine connotation in terms of the actual products. The main thesis is: is the work of Scholten & Baijings as a whole, and especially is the project Mini Colour One, influenced by pre-conceived gender roles? Show less
Deze bachelorscriptie onderzoekt hoe de Chinese regisseuse Li Yu uitdrukking geeft aan genderrelaties in haar films, en daarbij wat haar eigen kijk is op vrouwen in de moderne Chinese samenleving....Show moreDeze bachelorscriptie onderzoekt hoe de Chinese regisseuse Li Yu uitdrukking geeft aan genderrelaties in haar films, en daarbij wat haar eigen kijk is op vrouwen in de moderne Chinese samenleving. De nadruk ligt op het beeld dat geschetst wordt van vrouwen in Li Yu’s films, en of er overeenkomsten te vinden zijn tussen de verschillende vrouwelijke hoofdpersonages in haar films.Show less
Het doel van dit onderzoek was uitvinden of schoolbibliotheken van Nederlandse basisscholen aansluiten op de leesvoorkeur van jongens en meisjes uit groep 6 en 7. Wanneer scholen rekening houden...Show moreHet doel van dit onderzoek was uitvinden of schoolbibliotheken van Nederlandse basisscholen aansluiten op de leesvoorkeur van jongens en meisjes uit groep 6 en 7. Wanneer scholen rekening houden met verschillen in leesvoorkeur tussen jongens en meisjes, kan dit een positief effect hebben op de leesmotivatie (Clark, 2010). Er werd een digitale vragenlijst afgenomen bij een sample van 118 kinderen (Mleeftijd = 10.31, SD = 0.68) die zijn geworven via basisscholen in de Randstad en Zeeland, waarvan 69 meisjes en 49 jongens. Het was een exploratief onderzoek waar kwantitatieve en kwalitatieve analyses zijn uitgevoerd. Er bleek een significant verschil in leesvoorkeur tussen jongens en meisjes voor de genres 'tienerverhalen' (F(1, 104) = 35,85, p <0.05, partial η 2 = 0.26) en 'sport' (F(1, 104) = 11.10 , p <0.05; partial η 2 = 0.10). Er was geen significant verschil in de beoordeling van de schoolbibliotheek tussen jongens en meisjes. Dit was een gemiddeld lage voldoende van 6.16 (SD = 2.49) op een schaal van 1 - 10. Daarnaast werd geen samenhang gevonden tussen sekse en de aanwezigheid van favoriete boeken in de schoolbibliotheek. Beide seksen zouden meer leuke boeken willen in de schoolbibliotheek. Meisjes vonden de moderniteit van boeken belangrijker dan jongens. Meisjes hechten meer waarde aan zitruimte in de schoolbibliotheek dan jongens. Geconcludeerd werd dat schoolbibliotheken onvoldoende aansluiten op de leesvoorkeur van jongens en meisjes. Door rekening te houden met gender-stereotypes in het aanbod van leesmateriaal kan de leesmotivatie van kinderen vergroot worden. Voor vervolgonderzoek kan worden in gegaan op het verband tussen identificatie met gender-stereotypes en leesvoorkeur.Show less
Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
closed access
In 2004, Ayaan Hirsi Ali and Theo van Gogh made the anti-Islam film Submission. Four years later, Geert Wilders published his own anti-Islam film, Fitna. These movies were both a reason for and a...Show moreIn 2004, Ayaan Hirsi Ali and Theo van Gogh made the anti-Islam film Submission. Four years later, Geert Wilders published his own anti-Islam film, Fitna. These movies were both a reason for and a consequence of a Dutch sociopolitical climate in which anti-Islam sentiments were widely spread. Using academic literature about orientalism, media and gender, such as described by Edward Said as well as many others, I researched the use of orientalist characteristics in representing Muslims and the Islam in both of these movies, paying attention to the texts, visual aspects and implications of the films, as well as looking at the intentions of the makers and the place of the movies in the wider Dutch context.Show less
In the last 100 years sleep duration of children declined with one hour a night. This is alarming, because it has been established that sleep duration has an influence on cognitive functions of...Show moreIn the last 100 years sleep duration of children declined with one hour a night. This is alarming, because it has been established that sleep duration has an influence on cognitive functions of children. To enhance the optimal development of boys and girls, we examined whether gender moderates the association between sleep duration and cognitive functioning. In this study 501 children, 229 boys and 272 girls, with an average age of 10.5 years participated. Parents kept a sleep diary for their child. The child completed various computer tasks which measure cognitive functions attention, inhibition and working memory. These were respectively the PVT, the PVT Go/No-Go and Digit Span. At home, the child did four Word pair tasks to measure declarative memory. Correlation analyses showed that shorter sleep duration was significantly associated with more attention (r = .18), less inhibition (r = .11) and better working memory (r = -.19), but not with declarative memory. Gender did not moderate the relations sleep duration and cognitive functions. However, girls performed significantly better than boys on the cognitive functions inhibition and working memory. Parents, teachers, social workers and children should know that short sleep duration as well as long sleep duration is associated with declined cognitive functioning, so the development of children can be advanced. It is also important to examine the best sleep duration for children of different ages, so they can use their best attention, working memory and inhibition and they can develop optimally.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
closed access
My main interest is to investigate the adjustment of the young returning migrants to the Caribbean. Attention will be paid to their status in terms of cultural adjustment and settlement. The...Show moreMy main interest is to investigate the adjustment of the young returning migrants to the Caribbean. Attention will be paid to their status in terms of cultural adjustment and settlement. The gendered nature of their experience of return migration will be specifically considered. How race intersects and impacts the processes of return migration will be also examined. Special attention will be given to the socio-economic aspect of the young returnee’s lives; here the position of the young returnee in the employment market is going to be analyzed. By concentrating on this relatively small group I take distance from populations such as returning retirees which has been widely studied in the Caribbean migration studies.Show less
In het huidige onderzoek is onderzocht of ouderlijke betrokkenheid is gerelateerd aan de ontwikkeling van gedragsproblemen bij kinderen. Hierbij is afzonderlijk gekeken naar de relatie tussen...Show moreIn het huidige onderzoek is onderzocht of ouderlijke betrokkenheid is gerelateerd aan de ontwikkeling van gedragsproblemen bij kinderen. Hierbij is afzonderlijk gekeken naar de relatie tussen moederlijke betrokkenheid en gedragsproblemen en de relatie tussen vaderlijke betrokkenheid en gedragsproblemen. Tevens is de relatie tussen gender en ouderlijke betrokkenheid onderzocht. Bij 102 kinderen van zes tot en met tien jaar (M = 8.02) en hun moeders zijn huisbezoeken afgelegd, waarbij vragenlijsten (APQ en CBCL) en een interview (HOME) zijn afgenomen. Van de respondenten had 98% de Nederlandse nationaliteit. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek er geen relatie te bestaan tussen ouderlijke betrokkenheid en gedragsproblemen. Moederlijke en vaderlijke betrokkenheid waren ook afzonderlijk niet gerelateerd aan gedragsproblemen. Er is geen relatie gevonden tussen gender en ouderlijke betrokkenheid.Show less
Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat jongens meer externaliserend probleemgedrag dan meisjes vertonen. Meisjes vertonen meer internaliserend probleemgedrag dan jongens. In huidig onderzoek is dit...Show moreEerder onderzoek heeft uitgewezen dat jongens meer externaliserend probleemgedrag dan meisjes vertonen. Meisjes vertonen meer internaliserend probleemgedrag dan jongens. In huidig onderzoek is dit verband opnieuw onderzocht en de rol van harde discipline in dit verband. Bij 107 gezinnen is onder andere de Child Behavior Checklist (CBCL) en de Alabama Parenting Questionnaire (APQ) afgenomen. De steekproef waarop de analyses zijn uitgevoerd bestaat uit 106 kinderen vijf tot elf jaar. Bij deze kinderen is tegen de verwachtingen in geen verband gevonden tussen geslacht en zowel externaliserend als internaliserend probleemgedrag. Ook is er geen verschil in het gebruik van harde discipline bij jongens of meisjes. Wel is er een mediërende rol gevonden van harde discipline in het verband tussen geslacht en externaliserend probleemgedrag, hetgeen overeenkomt met de verwachtingen. Huidig onderzoek bevat nog beperkingen als het gaat om het trekken van de steekproef, manier van afname en het meetinstrument voor harde discipline.Show less
In this thesis my research question is to find out how the male gaze influenced the relation between representations of female bodies in video games and sexualisation and weakness. Firstly I look...Show moreIn this thesis my research question is to find out how the male gaze influenced the relation between representations of female bodies in video games and sexualisation and weakness. Firstly I look at what other scholars have written about the representation of female characters in video games and note how objectification and the sexualised representation of women implicitly tends to be associated with the negative role stereotyping and passive gender roles. In questioning this, I take a different approach compared to previous research. Drawing from feminist and gender theories, I analyse three female characters that each depict a different relation between the body, male gaze and power. I show how the two characters who appear to be lesser sexualised, Zelda and Samus, appear to suffer more severely from the male gaze than Bayonetta does. Bayonetta, in turn, can be analysed as a critique towards the male gaze and masculine status. From the analysis I will conclud that it is not exclusively the visual appearance that determines whether a character is portrayed as weak or not, but that the gaze plays an important role as well.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
open access
Deze scriptie behandelt de vraag hoe een nadere analyse van de positie van de vrouw op het platteland een bijdrage kan leveren aan theorievorming over het effect van ruraal-urbane migratie op de...Show moreDeze scriptie behandelt de vraag hoe een nadere analyse van de positie van de vrouw op het platteland een bijdrage kan leveren aan theorievorming over het effect van ruraal-urbane migratie op de positie van de vrouw afkomstig van het platteland. In de meeste wetenschappelijke studies over ruraal-urbane migratie wordt de ‘uitgangssituatie’ van vrouwen en mannen als bekend verondersteld, waardoor de positie van mannen en vrouwen op het platteland niet nader wordt onderzocht. Zo geeft Lawson in haar artikel (1998) aan dat de sociale constructie van gender op het platteland in Calca, Peru, aanvankelijk was gebaseerd op complementariteit tussen mannen en vrouwen, ofwel een systeem waarin beide partners een gelijke status hebben door hun bijdragen aan levensonderhoud. Aan de hand van een nadere analyse van de positie van Andina vrouwen en mannen op het Boliviaanse platteland blijkt echter dat de veronderstelde situatie van complementariteit op het platteland in de praktijk toch een ongelijke relatie inhoudt, waarbij vrouwen op veel vlakken ondergeschikt zijn aan de man. Een verdere analyse van de effecten op de op het platteland achterblijvende vrouwen bij migratie van hun echtgenoten naar de stad laat ook zien dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op termijn kan toenemen door migratie, maar dat dit niet zozeer een verandering van de gender-relaties inhoudt. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat het voor de theorievorming over de gender-effecten van migratie weldegelijk van belang is de sociale context van het platteland in de analyse mee te nemen.Show less