Er zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op...Show moreEr zijn veel soorten beroepen die mensen kunnen uitoefenen. Boer, kokkin, chef, journaliste of minister? Het is slechts een greep uit de grote getale waarin beroepsaanduidingen voorkomen. Op redacties wordt grondig gediscussieerd of hierbij gendermarkerende of genderneutrale beroepsaanduidingen gebruikt moeten worden. Dit onderzoek richt zich op het huidige debat rondom deze kwestie en op welke manier dit debat zich afspeelt binnen de redacties van Nederlandse kranten. Aan de ene kant van de discussie bevindt zich de groep die vindt dat er geen onderscheid tussen genders gemaakt moet worden en er een vaste beroepsaanduiding voor alle genders gehanteerd moet worden. Dit komt vaak al snel neer op de beroepsaanduiding die oorspronkelijk mannelijk is. De andere partij in deze discussie vindt dat vrouwen daarmee zichtbaarheid verliezen in de taal en dat heeft nadelige gevolgen voor vrouwen. Redacties moeten keuzes maken hoe ze hiermee om willen gaan. De meeste redacties leggen dit vast in een, al dan niet openbaar, stijlboek. Dan is het nog de vraag of deze voorschriften nageleefd worden in de praktijk en wat de medewerkers binnen de redactie van deze voorschriften vinden. Dat vraagstuk resulteert in de volgende hoofdvraag: Hoe gaan Nederlandse kranten om met gender in beroepsaanduidingen? Deze vraag wordt in deze scriptie beantwoord aan de hand van twee deelvragen: 1. Welke keuzes maken Nederlandse kranten in de praktijk wat betreft gender in beroepsaanduidingen? 2. Wat zijn de opvattingen van de stijlboeken, hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van de kranten over gender en beroepsaanduidingen? Om de eerste deelvraag te beantwoorden is een kwantitatieve analyse van artikelen van Nederlandse kranten uitgevoerd. Hierin werden beroepsaanduidingen gezocht en gecodeerd aan de hand van vijf hoofdcategorieën met bijbehorende subcategorieën die uit de literatuur zijn ontstaan. Om de tweede deelvraag te beantwoorden zijn hoofdredacteuren, eindredacteuren en ombudspersonen van NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw, Algemeen Dagblad en De Telegraaf geïnterviewd aan de hand van topiclijsten die zijn ontstaan aan de hand van de wetenschappelijke literatuur. 3 Uit de resultaten blijkt dat Nederlandse kranten moeite hebben met gender in beroepsaanduidingen. Er is geen duidelijke norm die handvatten biedt aan de redactie. Hierdoor is een grote mate aan inconsistentie in het gebruik van gender in beroepsaanduidingen. Zowel in de artikelen, als in de opvattingen van de medewerkers van de Nederlandse kranten.Show less
This thesis focuses on human rights film festivals, in particular Movies that Matter Festival (MTMF) – a relatively small yet significant human rights film festival based in the Netherlands....Show moreThis thesis focuses on human rights film festivals, in particular Movies that Matter Festival (MTMF) – a relatively small yet significant human rights film festival based in the Netherlands. Alongside the festival itself, I investigate the MTMF 2019 film program and the process of film programming leading to its creation. As a film festival with a focus on human rights issues, one can expect MTMF to attempt a varied and all-encompassing approach to its selection of themes and films. Although MTMF does not centre its film programming (and consequently its film program) to gender and genre inclusivity, it is precisely this that offers an opportunity for the study of gender and genre. In this thesis, I examine how MTMF, and specifically the film programming undertaken in 2019, draws on recent developments in contemporary human rights theory in order to implement inclusivity and diversity. As I shall establish, inclusivity and diversity are pillars of both critical film festival studies and human rights film festivals. To achieve this goal, I have organized this thesis into three main chapters. In the first chapter, I study the significance of the “Universal Declaration of Human Rights” (1948) to human rights theory and human rights film festivals today. Moreover, I investigate the fundamental theoretical concepts from human rights theory that apply to the field of human rights film festivals. In the second chapter, I closely examine 50502020 Pledge for Gender Parity and Inclusion in Film Festivals (2018) and study the MTMF 2019 film program from the perspective of gender and genre. I question the impact a film programmer’s, as well as filmmaker’s gender, may have on a film, especially given that the majority of films released in both commercial and art-house cinemas present the male gaze, as I shall demonstrate. I end with a third chapter that offers a close analysis of the process of film programming, an area which my research reveals to be sadly under-examined by film festival scholars. Here, I delve into the methods and power structures of film selection, deriving from film programmers’ presupposed ideas of on what a human rights film and a human rights film festival could be.Show less
This thesis focuses on the contemporary queer photography of the artists Zanele Muholi, Momo Okabe, and Zach Blas. More specifically, it examines the role of different theories on gender, queerness...Show moreThis thesis focuses on the contemporary queer photography of the artists Zanele Muholi, Momo Okabe, and Zach Blas. More specifically, it examines the role of different theories on gender, queerness, and photography in connection to queer time and space, haptics, affect, and queer opacity. These aesthetic elements are treated as potentially subversive in relation to Gilles Deleuze’s concept of the society of control. The frameworks of both queer and photography theories are employed to analyze the photographs’ formal and political aspects in order to explore their subversive possibilities. My readings and analysis of the photographs suggest that each of these artists deploys aesthetic features as queer tactics to resist the society of control. Additionally, based on the analysis of my own photographic series, Showering with Glasses (2018), I provide an artist’s perspective on possible methods to approach queer aesthetics and the ways in which they might be harnessed as queer tactics. By specifically addressing contemporary queer photography, my hope is to provide insight into what this genre is capable of achieving in the real world.Show less
In this thesis I examine concerns about incompetent and effeminate Chinese masculinities within the context of modern Chinese history, with a focus on the works 'Half of Man is Woman' by Zhang...Show moreIn this thesis I examine concerns about incompetent and effeminate Chinese masculinities within the context of modern Chinese history, with a focus on the works 'Half of Man is Woman' by Zhang Xianliang, 'Beijing Comrades' by Bei Tong, and 'Shanghai Baby' by Wei Hui.Show less
The artist-as-archivist is not a new concept. Artists have been dealing with the archive for some time, mostly employing personal or found material. There is a small group of artists that works...Show moreThe artist-as-archivist is not a new concept. Artists have been dealing with the archive for some time, mostly employing personal or found material. There is a small group of artists that works with fictional archives, meaning that the archives they produce are made from scratch. These archives do not necessarily represent actual events but rather point towards issues surrounding the archives that seem problematic. This thesis will look at three of these fictional archives and bring them in connection with postmodern archival theory. This theory advocates a more open and active archive, and in this context it seems possible to discuss fictional archives and their implications. Aspects such as identity, minorities, production of knowledge, Institutional Critique, trauma and the writing of history will be considered. As the three main case studies will serve The Fae Richards Photo Archive (1996) by Zoe Leonard, Fauna Secreta (1985) by Joan Fontcuberta and Pere Formiguera and The Atlas Group (1989-2004), initiated by Walid Raad.Show less
De afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak...Show moreDe afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak flink te verduren. Afbeeldingen spelen daar een belangrijke rol bij; vrouwen worden bijvoorbeeld vaker dan mannen afgerekend op hun uiterlijk. Tegelijkertijd is het gebruik van portretten voor alle politici, dus ook voor vrouwen, een doeltreffende manier om een electoraal publiek te bereiken. Om te zorgen dat de kiezer de juiste boodschap krijgt worden de foto’s van (vrouwelijke) politici vaak tot in de puntjes geregisseerd. Ook in Opzij is dit waarschijnlijk het geval. De doelstellingen van dit feministische maandblad wijken echter wel wat af van die van de conventionele media. Het ligt in de aard van het blad om vrouwelijke politici in een positief daglicht te stellen. Maar tegelijkertijd sijpelen de heersende maatschappelijke (mannelijke) normen onbedoeld ook door in de inhoud van dit blad. In deze thesis wordt onderzocht wat het volgens de portrettering in Opzij betekent om een vrouwelijke politicus te zijn. Om dit te onderzoeken wordt er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse waarbij de resultaten vervolgens op een kwalitatieve manier worden geïnterpreteerd. De centrale vragen van deze thesis zijn: - Kan er in de periode 1982-2012 aan de hand van het analysemodel van Vinke (2012) een significante verandering in de gemiddelde social distance worden waargenomen in de portrettering van vrouwelijke politici/leiders in Opzij? - Is er in deze periode aan de hand van een gender-interpretatie van het model van Vinke (2012) een verschuiving op de schaal masculien-feminien waar te nemen? - Op welke manier passen de resultaten van deze analyses in het historisch perspectief van het Opzij-feminisme? Voor het onderzoek zijn in totaal 313 foto’s uit tien jaargangen van Opzij in de periode 1982-2012 geselecteerd. De foto’s zijn gescoord op variabelen die (gedeeltelijk) afkomstig zijn uit uit het analysemodel van Glassman en Kenney (1994). Uiteindelijk zijn er vijf variabelen onderzocht: point of view, ‘gezichtsuitdrukking’, image act, ‘interactie’ en ‘afstand’. Vervolgens is er in navolging van Vinke (2012) aan de hand van deze variabelen onderzocht of er een ontwikkeling was waar te nemen in de social distance (Hall, 1966). Ook zijn de variabelen van het model van Glassman en Kenney (1994) gekoppeld aan feminiene en masculiene waarden volgens de definities van Rosenkrantz et al. (1968, p.291) om te achterhalen of er een verschuiving in deze waarden is waar te nemen. Vervolgens is onderzocht in hoeverre de uitkomsten van deze analyses op een kwalitatieve manier zijn in te passen het een historische kader van het Opzij-feminisme. Uit het onderzoek vallen geen significante verbanden te destilleren, maar er valt wel te stellen dat resultaten in ieder geval sterke aanwijzingen leveren dat het mogelijk is dat de social distance is afgenomen en dat de feminiene waarden zijn toegenomen. Deze aanwijzingen passen goed in de ontwikkelingen van het Opzij-feminisme. Het blad was begin jaren ’80 nog radicaal feministisch, maar werd gedurende de jaren ’90 en ’00 steeds milder. Dat lijkt zichtbaar te worden in de portretten van vrouwelijke politici in Opzij doordat die gedurende de onderzochte periode steeds persoonlijker en ‘vrouwelijker’ werden.Show less