In deze replicatiestudie van Beilock et al. (2012) stonden de relaties tussen rekenangst en genderstereotyperingen van leerkrachten (n = 35), ouders (n = 213) en de rekenprestaties van...Show moreIn deze replicatiestudie van Beilock et al. (2012) stonden de relaties tussen rekenangst en genderstereotyperingen van leerkrachten (n = 35), ouders (n = 213) en de rekenprestaties van basisschoolleerlingen uit groep 6, 7 en 8 (n = 273) centraal. Rekenangst en genderstereotyperingen van ouders en leerkrachten werden respectievelijk gemeten aan de hand van de Mathematics Anxiety Scale (Betz, 1978) en de Student Attitude Questionnaire (Wigfield & Meece, 1988). Voor de rekenprestaties van de leerlingen werden enkele LVS-gegevens van de CITO (Hollenberg & Van der Lubbe, 2011) opgevraagd. Resultaten wezen uit dat een hoge mate van rekenangst van de ouder samenging met lagere rekenprestaties van de leerling (p <.01). Een hoge mate van rekenangst bij de leerkracht ging niet samen met lagere rekenprestaties van de leerling (p = .38). Daarnaast hadden vrouwelijke leerkrachten een hogere mate van rekenangst dan mannelijke leerkrachten (p = .02). De genderstereotyperingen waren geen mediërende factor (p = .23). Concluderend leidt een hogere mate van rekenangst van de ouder tot lagere rekenprestaties van de leerling, zijn vrouwelijke leerkrachten rekenangstiger dan mannelijke leerkrachten en versterken genderstereotyperingen niet de relatie tussen rekenangst van ouders en leerkrachten en rekenprestaties van leerlingen. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek zijn het uitbreiden van het aantal mannelijke leerkrachten in de steekproef en het doen van longitudinaal en experimenteel onderzoek om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen genderstereotyperingen en rekenangst van de ouder en de leerkracht en rekenprestaties van de leerling.Show less