In deze scriptie wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag of de positie van de hond veranderde met de komst van het christendom in de Noordwest-Europese samenlevingen. Aan de hand van...Show moreIn deze scriptie wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag of de positie van de hond veranderde met de komst van het christendom in de Noordwest-Europese samenlevingen. Aan de hand van onze kennis over de heidense en christelijke religie wordt het vermoeden geuit dat men vóór de kerstening respect en ontzag voor honden had vanwege zijn rol in de Germaanse en Romeinse religie, maar dat dit na de kerstening verdween of zelfs omsloeg naar minachting als gevolg van de negatieve benadering van honden in de Bijbel. Uit historische bronnen blijkt dat er in de Romeinse tijd zowel negatief als positief over honden geschreven werd, net als in de christelijke literatuur. Uit de archeologie blijkt dat honden in de Romeinse tijd onder andere in rituele deposities binnen en buiten nederzettingen werden geplaatst. In de Vroege Middeleeuwen werden ze in reactie op de dreiging van het christendom in grafvelden begraven, waar ze vermoedelijk een rol als verbindend element met de godenwereld hadden. Archeologische resten van honden uit de Hoge en Late Middeleeuwen zijn teruggevonden in nederzettingen en duiden op een grote verscheidenheid in omgangswijzen met honden, variërend van gebruik als voedseldier tot vertroetelde huishond. Tenslotte wordt de conclusie getrokken dat de positie van de hond met de komst van het christendom in Noordwest-Europese samenlevingen op religieus gebied is veranderd, maar dat dit waarschijnlijk geen effect heeft gehad op honden in het dagelijks leven.Show less