Uit onderzoek is al gebleken dat mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) minder informatiezoekend gedrag vertonen ten opzichte van mensen met een hoge SES. Daarnaast gaan mensen,...Show moreUit onderzoek is al gebleken dat mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) minder informatiezoekend gedrag vertonen ten opzichte van mensen met een hoge SES. Daarnaast gaan mensen, ongeacht hun SES, meer op zoek naar positieve informatie dan naar negatieve informatie. In hoeverre SES minder informatiezoekend gedrag vertoont voor specifieke informatie is onduidelijk. In dit paper werd onderzocht of de SES variabelen inkomen en opleiding invloed hebben op informatiezoekend gedrag én of dit afhankelijk is van de valentie van de informatie, positief of negatief. Om deze hoofdeffecten en het interactie effect van SES en valentie te onderzoeken hebben de participanten (N = 130) een informatie zoektaak uitgevoerd, waarin de valentie (positief, negatief) van informatie werd gemanipuleerd en een vragenlijsten ingevuld over inkomen en opleiding. De resultaten toonden een hoofdeffect van valentie aan, waarbij participanten een hogere motivatie hadden voor positieve informatie in vergelijking met negatieve informatie. De hoofdeffecten van SES waren niet significant. De interactie tussen valentie en SES inkomen, en valentie en SES opleiding waren ook niet significant. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de valentie van informatie invloed heeft op het informatiezoekend gedrag van mensen, maar dat SES geen invloed heeft op het informatiezoekend gedrag van mensen. Echter is er in dit onderzoek niet naar een breed scala aan SES variabelen gekeken, alleen naar inkomen en opleiding. In dit onderzoek is er alleen gekeken naar informatiezoekend gedrag in een financiële context, terwijl veel van het huidige bewijs in de medische context is gevonden.Show less
Wanneer er (natuur)rampen plaatsvinden zijn mensen met een lage sociale economische status (SES) het minst goed voorbereid en kunnen zij het minst goed omgaan met de gevolgen van desbetreffende...Show moreWanneer er (natuur)rampen plaatsvinden zijn mensen met een lage sociale economische status (SES) het minst goed voorbereid en kunnen zij het minst goed omgaan met de gevolgen van desbetreffende rampen. Dit is niet alleen door het gebrek aan middelen, maar ook doordat zij het minst goed geïnformeerd lijken te zijn. De valentie van informatie lijkt een grote rol te spelen in hoeverre mensen naar informatie zoeken. Mensen willen namelijk graag positieve overtuigingen genereren of hun eigen overtuigingen bevestigen. Het doel van deze studie was: onderzoeken of de valentie van informatie en de SES elkaar beïnvloeden. De uitkomst kan artsen en beleidsmakers helpen strategieën bedenken om kwetsbare groepen optimaal te informeren. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: wat is de invloed van de valentie van informatie en de SES op informatie zoekend gedrag? Onder de SES wordt er gekeken naar het niveau van educatie en inkomen. Om dit te onderzoeken zijn er vragenlijsten gebruikt en een taak die betrekking heeft op de aandelenmarkt. Uit onze studie blijkt dat de SES geen invloed heeft op informatie zoekend gedrag. Dit kan te maken hebben met het feit dat SES niet nauwkeurig genoeg is onderzocht Wel is gebleken dat valentie van informatie een grote rol speelt: mensen vertonen meer informatie zoekend gedrag bij positieve informatie dan bij negatieve informatie. Met deze bevindingen kan met het informeren van mensen, met zowel een hoge SES als een lage SES, rekening worden gehouden met dat de positieve drijfveer om informatie te zoeken het sterkst is. Een suggestie voor vervolgonderzoek is het nauwkeuriger onderzoeken van de SES.Show less
Mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) zijn slechter voorbereid op rampen en hebben een grotere kans op een slechte gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SES. Dit komt...Show moreMensen met een lage sociaaleconomische status (SES) zijn slechter voorbereid op rampen en hebben een grotere kans op een slechte gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SES. Dit komt waarschijnlijk doordat zij minder informatie zoeken en dus minder informatie hebben over rampen en gezondheid. Daarnaast heeft emotie invloed op het soort informatie dat mensen zoeken (positief of negatief). Om meer kennis te krijgen over hoe mensen met een lage SES beter kunnen worden bereikt met voor hen belangrijke informatie, hebben wij onderzocht of mensen met een lage SES minder informatiezoekend gedrag vertonen naar negatieve informatie ten opzichte van positieve informatie. Bij 130 participanten is SES gemeten aan de hand van inkomen en opleiding en is informatiezoekend gedrag gemeten met een Stockmarket taak waarin valentie (positief, negatief) werd gemanipuleerd. Een repeated measures ANOVA is uitgevoerd, apart voor inkomen en opleiding. Er is geen bewijs gevonden dat mensen met een lage SES minder negatieve informatie zoeken. Wel werd een effect van valentie gevonden waar mensen meer gemotiveerd waren om positieve informatie te krijgen. Voor SES-opleiding is er een niet-significante tendens gevonden dat mensen met een lage SES-opleiding minder informatie zoeken naar negatieve informatie. Het tegenovergestelde effect is gevonden voor SES-inkomen. Deze studie laat zien dat emotie een belangrijke factor lijkt te zijn in het zoeken naar informatie. Ook lijkt het effect tussen SES en informatiezoekend gedrag niet te kunnen worden geëxtrapoleerd naar niet-instrumentele informatie. Voor een beter begrip van de relatie tussen SES en informatiezoekend gedrag is meer onderzoek nodig.Show less
Bepaalde sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt kampen met een structureel tekort aan personeel. Een van de redenen hiervoor is de kwalitatieve mismatch tussen de vraag naar arbeid en het...Show moreBepaalde sectoren op de Nederlandse arbeidsmarkt kampen met een structureel tekort aan personeel. Een van de redenen hiervoor is de kwalitatieve mismatch tussen de vraag naar arbeid en het beschikbare aanbod. Een discrepantie tussen het gevolgde opleidingsgebied en het beroep van een werknemer wordt een horizontale mismatch genoemd. In dit onderzoek wordt gekeken of een horizontale mismatch invloed heeft op het inkomen van werknemers in Nederland. Tevens wordt onderzocht of de spanning in een beroepssector in het jaar van indiensttreding een rol speelt binnen deze vraag. Met behulp van tien jaar aan LISS-paneldata en ISCO 08-gegevens van het CBS wordt er een subjectieve en een objectieve variabele voor een horizontale mismatch opgesteld. Volgens deze subjectieve en objectieve maatstaf zijn de gemiddelde percentages werknemers met een horizontale mismatch in Nederland respectievelijk 12.7% en 44.1%. Uit een fixed effects-analyse waarbij rekening wordt gehouden met niet-geobserveerde individuele heterogeniteit blijkt dat werknemers met een subjectieve horizontale mismatch een 2% lager maandelijks brutoloon ontvangen dan werknemers uit hetzelfde opleidingsgebied zonder mismatch. Deze zogenoemde loonboete is aanzienlijk gematigder dan de resultaten in de huidige literatuur, waarin voornamelijk cross-sectionele data zijn gebruikt. Daarnaast levert een analyse met de objectieve horizontale mismatch geen significante resultaten op wanneer er rekening wordt gehouden met individuele heterogeniteit.Show less
Het zelfvertrouwen van vrouwen ten aanzien van hun moederrol heeft een grote invloed op het ouderschap. Ouders met een realistisch zelfvertrouwen zijn bijvoorbeeld beter in staat om sensitief en...Show moreHet zelfvertrouwen van vrouwen ten aanzien van hun moederrol heeft een grote invloed op het ouderschap. Ouders met een realistisch zelfvertrouwen zijn bijvoorbeeld beter in staat om sensitief en responsief te reageren. In het huidige onderzoek is daarom onderzocht welke factoren de mate van zelfvertrouwen kunnen voorspellen, zodat vroegtijdig signaleren mogelijk wordt en men passende ondersteuning kan bieden. Allereerst is onderzocht in hoeverre depressie en angst het zelfvertrouwen van moeders ten aanzien van hun moederrol kunnen voorspellen. Verder is onderzocht in hoeverre inkomen, leeftijd en sociale steun dit eventuele verband kunnen verklaren. In totaal zijn 34 zwangere vrouwen in de leeftijd van 16 tot en met 25 jaar onderzocht. Deze vrouwen waren voornamelijk afkomstig uit de regio Leiden en omstreken. Zelfvertrouwen werd in kaart gebracht middels de SENR, depressie werd gemeten middels de BDI-II-NL, angst werd in kaart gebracht middels de ZBV en sociale steun werd gemeten middels de MSPSS-N. Zowel depressie, angst als sociale steun bleken belangrijke voorspellers te zijn voor het zelfvertrouwen van moeders ten aanzien van hun moederrol. Vrouwen met meer depressie hadden gemiddeld minder zelfvertrouwen dan vrouwen met minder depressie. Vrouwen met meer angst hadden gemiddeld minder zelfvertrouwen dan vrouwen met minder angst. Verder hadden vrouwen met minder sociale steun gemiddeld minder zelfvertrouwen dan vrouwen die meer sociale steun ervaren. Echter, indien angst, depressie en sociale steun gezamenlijk als voorspeller gebruikt worden, dan bleek de voorspellende waarde van depressie en sociale steun sterk af te nemen. Zij leverden geen bijdrage meer aan het voorspellen van zelfvertrouwen indien angst ook gebruikt wordt als voorspeller. Verder bleken inkomen en leeftijd geen invloed te hebben op het zelfvertrouwen. Al met al blijkt angst de belangrijkste voorspeller te zijn van zelfvertrouwen. Deze resultaten bieden bewijs dat vroege identificatie en behandeling van angst ontzettend belangrijk is, op deze wijze kan men namelijk het zelfvertrouwen van vrouwen verhogen.Show less