Research has shown that empathy and aggression are important components of Conduct Disorder (CD). The correlations between psychopathic traits and empathy and aggression have also been extensively...Show moreResearch has shown that empathy and aggression are important components of Conduct Disorder (CD). The correlations between psychopathic traits and empathy and aggression have also been extensively investigated, but existing literature shows that more insight is needed into the distinction between cognitive and affective empathy and proactive and reactive aggression and the specific role of psychopathic traits. In the present study of 78 Dutch boys aged 15 to 19 years, the specific influence of CD with psychopathic traits on cognitive and affective empathy and proactive and reactive aggression was investigated. The sample was subdivided into boys with CD and psychopathic traits (CD/Psy+) (n= 27) and boys with CD without psychopathic traits (CD/Psy-) (n = 25). These boys all came from forensic institutions. In addition, a control group was also included (CON) (n = 26) and all of the participants completed self-reports. Results showed that CD/Psy+ youngsters scored significantly lower on affective empathy compared to CON youngsters and significantly higher on proactive and reactive aggression compared to CD/Psy- and CON youngsters. However, no significant differences were found between the groups in terms of cognitive empathy. These findings are important for understanding the development of conduct disorder and psychopathic traits and suggest that affective empathy and proactive and reactive aggression should be considered especially in the diagnosis and treatment of boys with delinquent behavior.Show less
The purpose of this study is to increase our understanding of the degree youngsters with ADHD and/or autism are able to use psychosocial skills, so as to offer active aid to teach these missing...Show moreThe purpose of this study is to increase our understanding of the degree youngsters with ADHD and/or autism are able to use psychosocial skills, so as to offer active aid to teach these missing skills. A possible connection to gender and age was also investigated. In this study four basal psychosocial skills were investigated, namely: ‘relational skills’, ‘affective skills’, ‘selfcontrol’ and ‘self-awareness’. By means of a questionnaire filled in by parents and guardians data was collected of 408 youngsters aged four to eighteen years old. The research questions have been answered by means of multiple variance analyses. Youngsters with ADHD and/or autism have less developed psychosocial skills compared to youngsters without a developmental disorder. In this case youngsters with only ADHD and youngsters with only autism have better social skills than youngsters with both ADHD and autism. Between youngsters with ADHD and youngsters with autism there were no noticeable differences, but girls have developed better psychosocial skills than boys. These results can be used by parents, teachers and social workers to offer extra support to youngsters with ADHD and/or autism with regard to the development of their psychosocial skills. This way youngsters with ADHD and/or autism can hopefully develop these skills in a better way, which could contribute to their performance and wellbeing.Show less
Youth with an Autism Spectrum Disorder can also have an other clinical disorder, for example a depression. This depression could be a multiple disability for this youth with autism. The youth with...Show moreYouth with an Autism Spectrum Disorder can also have an other clinical disorder, for example a depression. This depression could be a multiple disability for this youth with autism. The youth with an Autism Spectrum Disorder and depression can have more limits in daily functioning, in comparison to youth with only an Autism Spectrum Disorder. It’s important to know at which aspects in daily functioning the youth with both disorders have the greatest limits. Because if these aspects are known, the youth can be supported at these aspects. This results in the following question: In which degree do Dutch children and youth from 4 to 18 years with an Autism Spectrum Disorder and an depression have limits in their adaptive skills? The level of the youth with both disorders are compared with the youth with autism, the youth with a depression and with the youth without psychopathology on four adaptive skills; contact with other children; contact with parents, adults and authority; school, work and future and the adaptive skill autonomy. This research with 635 participants shows that there’s a difference between youth with both disorders and youth with an Autism Spectrum Disorder on the adaptive skill autonomy. Youth with both disorders and youth with only a depression differ on the adaptive skill contact with other children. These results indicate that youth with both disorders mainly have a multiple disability at the adaptive skill autonomy. Youth with both disorders need support to improve their level of this adaptive skill.Show less
De laatste decennia probeert de Nederlandse overheid het inclusief onderwijs te stimuleren. Het is daartoe wezenlijk om te weten of jeugdigen met autisme baat hebben bij het volgen van onderwijs op...Show moreDe laatste decennia probeert de Nederlandse overheid het inclusief onderwijs te stimuleren. Het is daartoe wezenlijk om te weten of jeugdigen met autisme baat hebben bij het volgen van onderwijs op een reguliere school. In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre de adaptieve vaardigheden verschillen tussen jeugdigen met autisme in het regulier en speciaal onderwijs. De adaptieve vaardigheden die in dit onderzoek centraal stonden waren gericht op de omgang met leeftijdsgenoten. Daarbij is er ook gekeken naar de rol van leeftijd en sekse. De samenhang tussen enerzijds de adaptieve vaardigheden en anderzijds autistisch gedrag en diagnose van autisme is ook onderzocht. De subjecten die centraal stonden in dit onderzoek waren 474 jeugdigen in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar. De ouders van de jeugdigen, de respondenten, vulden via internet de Sociaal Emotionele Vragenlijst en de experimentele vragenlijst Adaptieve Vaardigheden Jeugdigen in. Uit de resultaten blijkt dat jeugdigen met autisme aanzienlijk minder adaptieve vaardigheden hebben dan jeugdigen zonder autisme. Leeftijd en sekse daarentegen zijn binnen dit onderzoek niet naar voren gekomen als factoren die van belang zijn. Het soort onderwijs (regulier of speciaal onderwijs) dat jeugdigen met autisme volgen hangt volgens het huidige onderzoek niet samen met de mate van adaptieve vaardigheden. Adaptieve vaardigheden staan wel in relatie met de mate van autistisch gedrag en het al dan niet hebben van een autisme diagnose. De resultaten suggereren dat het functioneren van kinderen met autisme aanzienlijk kan verbeteren door te investeren in de adaptieve vaardigheden, gericht op omgang met leeftijdsgenoten. Het bieden van aangepast onderwijs aan jeugdigen met autisme dat hiermee rekening houdt is daarom wezenlijk. Verder onderzoek zou dan ook gericht moeten zijn op het zoeken naar de onderwijsvorm en begeleidingsvorm die het beste aansluit bij de specifieke behoeften van jeugdigen met autisme.Show less
Achtergrond: De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek is: ‘In hoeverre hebben jeugdigen met een verstandelijke beperking, ADHD en comorbiditeit tussen deze beiden ontwikkelings-stoornissen...Show moreAchtergrond: De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek is: ‘In hoeverre hebben jeugdigen met een verstandelijke beperking, ADHD en comorbiditeit tussen deze beiden ontwikkelings-stoornissen tekorten in adaptieve vaardigheden?’ Onderzocht zijn de verschillen in de adaptieve vaardigheden: omgaan met leeftijdsgenoten, omgaan met volwassenen, gerichtheid op school, werk & toekomst en autonomie & zelfsturing bij jeugdigen (vier tot achttien jaar) zonder stoornis of met een ontwikkelingsstoornis (ADHD, verstandelijke beperking, ADHD en een verstandelijke beperking). Methode: Om de data te verzamelen is gebruik gemaakt van de Sociaal-Emotionele Vragenlijst (SEV) en de vragenlijst voor Algemene Vaardigheden Jeugdigen (AVJ). De gegevens van de SEV zijn gebruikt om de subjecten te verdelen in de vier genoemde groepen. De gegevens van de AVJ zijn gebruikt om de mate van de adaptieve vaardigheden op de vier genoemde schalen te meten. De totale onderzoeksgroep bestaat uit 599 jeugdigen, waarvan 44.6 % meisjes en 55.4 % jongens zijn. De jongste jeugdige is vier jaar en de oudste jeugdige is achttien jaar oud. De gemiddelde leeftijd van de jeugdigen waarvoor een vragenlijst is ingevuld is 11.8 jaar (standaarddeviatie= 3.38). Van de onderzoeksgroep heeft 80 % geen stoornis, 9% ADHD, 7 % een verstandelijke beperking en 4 % heeft zowel ADHD als een verstandelijke beperking. Resultaten: Jeugdigen zonder stoornis (ADHD, verstandelijke beperking, ADHD en een verstandelijke beperking) behalen gemiddeld een hogere score op de vier schalen van de vragenlijst voor Algemene Vaardigheden Jeugdigen (omgaan met leeftijdsgenoten, omgaan met volwassenen, gerichtheid op school, werk & toekomst en autonomie & zelfsturing). Als tweede tonen jeugdigen met ADHD gemiddeld een lagere score op de schaal ‘omgaan met volwassenen’ dan jeugdigen met een verstandelijke beperking. Als derde tonen jeugdigen met een comorbide stoornis (ADHD en een verstandelijke beperking) op de schaal ‘autonomie & zelfsturing’ gemiddeld een lagere score dan jeugdigen met enkel een verstandelijke beperking. Als laatste is er geen invloed van de factoren sekse en leeftijd op de vier schalen van de AVJ aangetoond. Conclusie: Jeugdigen met een ontwikkelingsstoornis (ADHD, verstandelijke beperking of een combinatie van beiden) hebben in vergelijking met jeugdigen zonder stoornis tekorten op de adaptieve vaardigheden: omgaan met leeftijdsgenoten, omgaan met volwassenen, gerichtheid op school, werk & toekomst en autonomie & zelfsturing. Behandeling zal gericht dienen te zijn op het versterken van deze adaptieve vaardigheden en de bijbehorende executieve functies. Om te trachten de jeugdigen te behoeden voor problemen in de omgang met leeftijdsgenoten en volwassenen, schooluitval, criminaliteit, verslavingsproblematiek en een slechte fysieke gezondheid.Show less