In dit kwalitatieve onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag hoe het ervaren leiderschap het organizational citizenship behaviour (OCB) bij leerkrachten op het Minkema College...Show moreIn dit kwalitatieve onderzoek is getracht een antwoord te vinden op de vraag hoe het ervaren leiderschap het organizational citizenship behaviour (OCB) bij leerkrachten op het Minkema College beïnvloedt. Ook is gekeken welke rol span of control (SOC) hierin speelt. Om deze onderzoeksvraag van een antwoord te voorzien, zijn semigestructureerde interviews afgenomen. De respondenten betroffen zes medewerkers van het Minkema College in Woerden, Utrecht, waarvan twee leidinggevenden en vier leerkrachten. Uit het onderzoek is gebleken dat het ervaren leiderschap de aanwezigheid van bepaalde categorieën van OCB bij de leerkrachten verklaart. Het ervaren leiderschap van een van de leidinggevenden blijkt overwegend relatie georiënteerd. Zijn leiderschapsgedrag is gekoppeld aan OCB-categorieën consciëntieusheid, sportiviteit en altruïsme bij zijn twee leerkrachten. Het ervaren leiderschap van de andere leidinggevende is overwegend taak georiënteerd, en gekoppeld aan OCB-categorieën altruïsme en sportiviteit bij haar twee leerkrachten. Ondanks dat de relatie tussen leiderschap en OCB bij leerkrachten in eerder kwantitatief onderzoek is aangetoond, kan vanwege de kwalitatieve aard van deze studie in beperkte mate uitspraken worden gedaan over de causaliteit tussen het ervaren leiderschap en OCB bij de leerkrachten. SOC is een construct gebleken met een ambivalente invloed. De respondenten geven in de interviews wisselende signalen af met betrekking tot de vraag of de effecten van de SOC van hun leidinggevenden positief of negatief zijn. Deze observatie is in lijn met recent onderzoek, waarin wordt gesteld dat de implicaties van SOC complexer zijn dan eerdere literatuur het doorgaans laat lijken. Dit onderzoek heeft bijgedragen aan de literatuur door te voldoen aan suggesties voor vervolgonderzoek vanuit verschillende studies. Ook is een bijdrage geleverd aan het verhelpen van een hiaat in de literatuur binnen het onderzoeksgebied van leiderschap en het verband met OCB. Het onderwijs vormt een sector die in toenemende mate voor diverse maatschappelijke uitdagingen komt te staan. Het is aan te bevelen om OCB in te gaan zetten als hulpmiddel om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Deze aanbeveling is al gedaan in eerder onderzoek. Het verschil met dat en mijn onderzoek, is dat we nu gezien hebben dat de schoolmedewerkers er klaar voor zijn. Zowel de leidinggevenden als de leerkrachten hebben immers een positieve mening over het concept OCB en zien de meerwaarde ervan in.Show less
In dit onderzoek voerden vier studenten van de Universiteit Leiden in opdracht van Kibeo Kinderopvang onderzoek uit naar genderneutrale opvoeding op het kinderdagverblijf. De onderzoeksvraag luidde...Show moreIn dit onderzoek voerden vier studenten van de Universiteit Leiden in opdracht van Kibeo Kinderopvang onderzoek uit naar genderneutrale opvoeding op het kinderdagverblijf. De onderzoeksvraag luidde als volgt: “Wat hebben pedagogisch medewerkers werkzaam op het kinderdagverblijf van Kibeo nodig om genderneutraal op te voeden?”. Om hierop een antwoord te kunnen formuleren, is deze vraag opgedeeld in de domeinen voorwaarden en vaardigheden. Er is kwalitatief onderzoek uitgevoerd wat bestond uit literatuuronderzoek en twee focusgroepen. De focusgroepen zijn online uitgevoerd en hadden een duur van ongeveer anderhalf uur. In de eerste focusgroep waren vier deelnemers aanwezig en in de tweede focusgroep twee deelnemers. De transcripten zijn geanonimiseerd en vervolgens gecodeerd middels een thematische analyse. Uit het literatuuronderzoek kwamen een aantal voorwaarden naar voren voor het implementeren van genderneutrale opvoeding binnen het kinderdagverblijf. Deze voorwaarden omvatten kennis van pedagogisch medewerkers over genderneutrale opvoeding, ondersteuning vanuit de organisatie, ouderbetrokkenheid bij het thema genderneutrale opvoeding op het kinderdagverblijf en de beschikbaarheid van geschikte materialen zoals boekjes en speelgoed. Uit de focusgroepen volgde dat pedagogisch medewerkers de voorwaarden kennis over het onderwerp, de beleving van belang, ouderbetrokkenheid en materialen belangrijk vinden bij het faciliteren van genderneutrale opvoeding op het kinderdagverblijf. In het literatuuronderzoek kwam naar voren dat bepaalde vaardigheden van pedagogisch medewerkers bevorderend kunnen zijn voor genderneutraal opvoeden. Hieronder valt kritisch denken, waarbij pedagogisch medewerkers de heersende genderstereotypen bevragen. Daarnaast is de vaardigheid om een veilige en inclusieve omgeving te creëren voor de kinderen van belang. Daarbij zorgt het bezit van interactievaardigheden, communicatievaardigheden en adequaat taalgebruik ervoor dat deze omgeving ook op verbaal vlak gerealiseerd kan worden. Uit de focusgroepen bleek dat pedagogisch medewerkers de vaardigheden taalgebruik, het hebben van een open houding en het inzetten van pedagogische vaardigheden als essentieel beschouwen bij de implementatie van genderneutrale opvoeding. Op basis van de resultaten zijn verschillende adviezen geformuleerd aan Kibeo Kinderopvang op gebied van kennis, draagvlak creëren en pedagogische vaardigheden. Ten eerste is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers beschikken over genoeg kennis over genderontwikkeling en over de definitie van genderneutrale opvoeding. Dit kan de juiste implementatie van de genderneutrale opvoeding bevorderen. Ten tweede is het van belang om draagvlak te creëren onder pedagogisch medewerkers. Weerstand kan worden weggenomen door het onderwerp op een positieve manier te bespreken en te benaderen tijdens overleg met collega’s of met de leidinggevende. Daarnaast werd geadviseerd dat Kibeo het thema genderneutraal opvoeden op de kinderdagverblijven meer zou kunnen laten leven door een meer inclusieve omgeving te creëren. Verder werd geadviseerd om het kritisch denkvermogen van pedagogisch medewerkers te bevorderen door mensen bewust te maken van hun eigen vooroordelen en bestaande stereotypen zodat zij hier minder snel in meegaan. Ouderbetrokkenheid kan worden gestimuleerd door ouders te informeren en voor te lichten over onder andere de definities die Kibeo hanteert over genderneutrale opvoeding. Ten derde werd geadviseerd om de pedagogische vaardigheden op het gebied van genderneutraal opvoeden van de pedagogisch medewerkers te versterken. Dit kan gerealiseerd worden door trainingen gericht op het minimaliseren van genderstereotiepe uitspraken en het omgaan met negatieve reacties van ouders. Ons onderzoek kent een aantal sterke en zwakke punten. Een sterk punt is de waarborging van de trustworthiness, door het inzetten van triangulatie tijdens het analyseren van de resultaten. Een minder sterk punt is het lage aantal deelnemers tijdens de focusgroepen, waarbij de zes deelnemers over het algemeen een positieve houding hadden tegenover genderneutraal opvoeden. Daardoor is het onwaarschijnlijk dat alle verschillende meningen in kaart zijn gebracht.Show less
Op basis van semigestructureerde interviews en documentanalyse wordt er naar een verklaring gezocht voor het verschil tussen Nederland en Singapore in imago van de overheid en haar ambtenaren. Zes...Show moreOp basis van semigestructureerde interviews en documentanalyse wordt er naar een verklaring gezocht voor het verschil tussen Nederland en Singapore in imago van de overheid en haar ambtenaren. Zes verwachtingen vormen in dit onderzoek de leidraad. Imago en determinanten daarvan blijken complexe zaken te zijn, en de verklaring is veelzijdig. Zo spelen cultuur en geschiedenis een rol, maar ook communicatie, reputatiemanagement en verwachtingsmanagement zijn van groot belang.Show less
De vraag op welke manier journalisten en deelnemers op webfora in Nederland discussiëren over het bestaan van ufo’s, staat centraal in deze scriptie. Welke logos- en ethostechnieken zetten de...Show moreDe vraag op welke manier journalisten en deelnemers op webfora in Nederland discussiëren over het bestaan van ufo’s, staat centraal in deze scriptie. Welke logos- en ethostechnieken zetten de institutionele media enerzijds en gebruikers van het vernaculaire web anderzijds in om hun publiek te overtuigen als het gaat om verhalen over ‘unidentified flying objects’? Bij logos gaat het om de inhoudelijke argumentatie van de redenaar, bij ethos om de indruk die de spreker maakt. Het onderzochte corpus bestaat uit 38 forumdiscussies uit de periode vanaf 2011 en 10 krantenartikelen uit de periode van de eerste grote ‘ufowaarneming’ van de Amerikaanse piloot Kenneth Arnold in 1947 tot en met 2019. Uit het onderzoek blijkt dat de logostechnieken van fervente gelovers en debunkers op elkaar lijken. Het ‘argumentum ad ignorantiam’, oftewel het argument van de onwetendheid, wordt door deze twee geloofsgroepen in zowel krantenartikelen als online discussies veel gebruikt. Verschil is wel dat forumdeelnemers dat uit de eerste hand doen, terwijl journalisten de verhalen optekenen uit de mond van een ander. Aan de hand van het ‘niet zeker weten van iets’ en het ontbreken van bewijs concluderen zij dat het fenomeen wel of juist niet bestaat. De bewijslast komt bij dit type argumentatie bij de tegenpartij te liggen. Believers steken dit argument wel in meer verschillende jasjes dan debunkers. Twijfelaars trekken uit de redenatie een andere conclusie. Zolang er geen bewijs voor of tegen het bestaan van vliegende schotels is, laten zij zich door de andere twee geloofsgroepen niet overtuigen. Een vierde geloofsgroep, de personal experiencers, valt in essentie uiteen in believers en twijfelaars. Deze groep begint vaak een discussie op het Ufomeldpunt, een van de onderzochte webfora. Ook in krantenartikelen staan de verhalen van de groep waarnemers dikwijls centraal. Journalisten spotten niet met het onderwerp, maar laten het vellen van een oordeel aan de lezer over. De krantenkop boven het artikel vertelt meestal wat de strekking van het verhaal is. Forumgebruikers maken gebruik van veel meer ethostechnieken dan journalisten. Beide groepen willen deskundig overkomen, maar doen dat op een eigen manier. Verslaggevers halen gevestigde autoriteiten aan en benadrukken hun eigen kennis. Forumgebruikers doen dat ook, maar anticiperen daarnaast volop op tegenargumenten. Met het benadrukken van de eigen eerlijkheid zijn journalisten niet bezig. Voor forumdeelnemers geldt het tegengestelde. Zij geven constant aan waarom ze niet over beeldmateriaal beschikken van hun ufowaarneming, benadrukken dat ze ‘normaal echt niet in ufo’s geloven’. Daarnaast geven ze enorm gedetailleerde beschrijvingen van hun ervaring om in te spelen op het gevoel van de lezer. Ook op het gebied van welwillendheid gebruiken forumdeelnemers meer technieken dan verslaggevers. Ze delen complimentjes uit aan anderen en maken gezamenlijke tegenstanders zwart. Als ze niet reageren op een vraag van een andere forumgebruiker, tast dat de ethos duidelijk aan. Journalisten benadrukken enkel de gemeeschappelijkheid van een eigenschap van het onderwerp. Juist die gemeenschappelijkheid maakt de dynamiek van ufo-verhalen uniek. Mensen van alle culturen, rangen en standen hebben al eeuwen de behoefte hebben om te praten over vreemde schouwspellen aan de hemel worden waargenomen. Wat de oorsprong is van deze ongeïdentificeerde, vliegende objecten is vooralsnog lang niet altijd te verklaren. Deze scriptie zegt iets over de manier waarop journalisten en forumgebruikers waarheden construeren.Show less
Deze scriptie presenteert een onderzoek naar hoe studenten de geloofwaardigheid van gezondheidsnieuwsberichten beoordelen. Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd door middel van diepte...Show moreDeze scriptie presenteert een onderzoek naar hoe studenten de geloofwaardigheid van gezondheidsnieuwsberichten beoordelen. Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd door middel van diepte-interviews met twaalf rechten- en geneeskundestudenten. Dit onderzoek richt zich op de geloofwaardigheid van gezondheidsnieuwsberichten gepubliceerd door NU.nl. Er is gekozen voor NU.nl omdat het een groot aandeel heeft in het brengen van nieuws. Het is de best bezochte nieuwssite van Nederland. Het accent van dit onderzoek ligt op gezondheidsnieuwsberichten, omdat dit soort artikelen van invloed zijn op het welzijn van de mens. De beoordeelde artikelen zijn door de onderzoeker geschreven en op basis van de eerste zes interviews gemanipuleerd naar aanleiding van de theorie. Uit het onderzoek komt naar voren dat de twee gebruikte theorieën over message credibility van Metzger (2003) en Basch et al. (2017) bruikbaar zijn voor het toetsen van geloofwaardigheid. De factoren die deze onderzoekers aanhalen in hun theorieën zijn volgens de respondenten belangrijk wanneer zij berichten op geloofwaardigheid beoordelen. Daarnaast is er een volgorde van belangrijke factoren te zien, genaamd de primaire en secundaire factoren. Primaire factoren zijn factoren die de studenten eerst noemen wanneer gevraagd wordt waar zij het artikel op geloofwaardigheid beoordelen. Secundaire factoren zijn op een tweede indruk beoordeeld. Deze factoren zijn voor de studenten van belang zijn bij de beoordeling, maar kaarten dit pas aan wanneer de onderzoeker in de richting van deze factoren stuurt en doorvraagt of andere punten opvallen. Dit resultaat is opvallend, omdat het in de gebruikte theorieën over message credibility niet naar voren komt.Show less