In this meta-analysis, research has been integrated to determine the strength of the relationship between print exposure and reading comprehension as well as reading attitude in primary and...Show moreIn this meta-analysis, research has been integrated to determine the strength of the relationship between print exposure and reading comprehension as well as reading attitude in primary and secondary school students. Furthermore, possible grade-level differences in this relationship were examined. The 26 included studies, which measured print exposure with an author- or title-recognition checklist and reading comprehension and/or reading attitude with various instruments, showed positive, large correlations between print exposure and reading comprehension. Positive, moderate correlations were found between print exposure and reading attitude. The heterogeneity was high in all analyses but could not be explained by the age-groups of the participants. The relationships appeared to be comparable between primary and secondary school students aged 7-16 years. It should be noted that conclusions about the direction of the relationships cannot be indicated. Further research about this direction would be recommended along with more research including different variables that could explain the heterogeneity. Besides the need for more extensive research about the relationship between print exposure and reading comprehension as well as reading attitude it is clear that stimulating children to read more is helpful.Show less
Abstract Story and reading comprehension are important parts of education and daily life and there has been concerns about the decrease in the comprehension level of Dutch children. The goal of the...Show moreAbstract Story and reading comprehension are important parts of education and daily life and there has been concerns about the decrease in the comprehension level of Dutch children. The goal of the current study was to determine the difference between video, audio and text when it comes to story comprehension. Besides the difference between the three different media, we were interested in the difference between the comprehension of strong and weak readers on these media. Because the standard of coherence could play an important part in story comprehension, we also examined if there was a difference in the standard of coherence between strong and weak readers. Children between eight and twelve years old (Grade 4-6) participated in this research. A within-subjects design was used and all children were presented with a video, an audio and a text. They answered open-ended questions to test their comprehension of the story. Their standard of coherence was tested with a self-report questionnaire. The results indicated a difference between the comprehension across different media. After watching a video, the story comprehension was better in comparison to after reading a text. No difference was found between audio and the other media. Strong readers appeared to have better comprehension than weak readers, but the pattern wasn’t different for video, audio and text. In addition, the standard of coherence didn’t differ between strong and weak readers. These findings have implications for the educational practice. Apparently both strong and weak readers seem to benefit from watching a video when it comes to their story comprehension. Teachers could therefore use videos to increase the story comprehension of their students. No difference was found between audio and text, but teachers may use audio to add some change to their lessons, in order to increase the engagement and motivation in reading education.Show less
Het doel van het huidige onderzoek was het achterhalen van de onderliggende biologische processen rondom leesmotivatie en leesbegrip. Hierbij werd gekeken naar de invloed van dopamine en of deze...Show moreHet doel van het huidige onderzoek was het achterhalen van de onderliggende biologische processen rondom leesmotivatie en leesbegrip. Hierbij werd gekeken naar de invloed van dopamine en of deze invloed verschilde tussen mensen met het 7-repeat DRD4 genotype en mensen met het 4-repeat DRD4 genotype. Het is namelijk bekend dat dopamine betrokken is bij motivatie- en aandachtsprocessen. Daarnaast is bekend dat mensen met het 7-repeat DRD4 genotype een minder efficiënte dopamineproductie hebben, welke nodig is om aandacht vast te kunnen houden. Er was echter nog niet specifiek onderzoek gedaan naar de invloed van dopamine op leesmotivatie. Vandaar dat de volgende hoofdvraag centraal stond: "Wat is de invloed van dopamine op leesmotivatie en leesbegrip bij ervaren lezers?”. Hierbij werden twee modellen getoetst. Het eerste model ging uit van een direct effect van dopamine op leesmotivatie en leesbegrip. Het tweede model was een mediatiemodel waarbij leesmotivatie de mediator was tussen het DRD4-genotype en leesbegrip. Uit de analyses bleek het verschil in leesmotivatie en leesbegrip niet significant te zijn bij een hoger of lager dopaminegehalte. Daarnaast bleek er geen sprake te zijn van een mediatiemodel. Wel werd er een relatie gevonden tussen het DRD4-genotype en leesmotivatie, waarbij mensen met het 7- repeat allel minder invloed ondervonden van dopamine dan mensen met het 4-repeat allel. Dit was tegengesteld aan de verwachting. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of dit effect kan worden gerepliceerd of dat dit effect toe te schrijven is aan de kleine sample.Show less
Er zijn veel kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen. Om die kinderen de juiste hulp te kunnen bieden, is het belangrijk om te weten met welk aspect van begrijpend lezen zij problemen...Show moreEr zijn veel kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen. Om die kinderen de juiste hulp te kunnen bieden, is het belangrijk om te weten met welk aspect van begrijpend lezen zij problemen ervaren. In dit onderzoek is gekeken naar de invloed van het werkgeheugen en het algemeen leesbegrip op het maken van causale verbanden en het leggen van lokale overbruggingen tijdens het lezen, met behulp van de Multiple-choice Online Cloze Comprehension Assessment (MOCCA). Deze test meet welke verbanden kinderen leggen tijdens het lezen. Er is in dit onderzoek voornamelijk gekeken naar de invloed van het werkgeheugen en het leesbegrip op het maken van causale inferenties binnen een tekst. Er zijn 105 participanten onderzocht uit groep 6 tot en met groep 8, afkomstig van vier verschillende scholen. Er is tweemaal een multiple regressie gedaan, met het werkgeheugen en het leesbegrip als voorspellers. In de ene regressie is het leggen van causale verbanden de afhankelijke variabele. In de andere regressie is het maken van lokale overbruggingen de afhankelijke variabele. In tegenstelling tot de gevonden literatuur is het werkgeheugen geen significante voorspeller voor het maken van causale inferenties. Uit de analyse bleek wel dat het leesbegrip een significante voorspeller is voor het leggen van causale verbanden en het maken van lokale overbruggingen, een goed leesbegrip leidt tot het maken van meer/beter inferenties.Show less
In deze studie werd onderzocht of een ingebouwde digitale tutor het leesbegrip bij jonge kinderen verbetert. Daarnaast werd onderzocht of een hogere motivatie het leesbegrip bevordert. De studie...Show moreIn deze studie werd onderzocht of een ingebouwde digitale tutor het leesbegrip bij jonge kinderen verbetert. Daarnaast werd onderzocht of een hogere motivatie het leesbegrip bevordert. De studie betrof een gerandomiseerd tussen-subject design met zelfleesgroep en voor- en nameting bij 24 groep drie leerlingen uit de Randstad. Na de voormetingen, waarbij o.a. het begrijpend lezen werd getoetst, vonden vier interventies plaats bij drie verschillende groepen leerlingen : een groep met tutor, een groep zonder tutor en een zelfleesgroep. Hierbij werd een (geanimeerd) e-book gelezen. Na afloop van de interventies vonden nametingen plaats. Tevens werd de motivatie van de leerlingen bepaald. Na het uitvoeren van een univariate ANOVA met de conditie als fixed factor, bleek er bij geen van de drie onderzochte testen een significante verbetering van het leesbegrip. Ook leesmotivatie bleek geen significante verbetering van het leesbegrip te veroorzaken. Naast het bespreken van de tekortkomingen van deze studie, worden er tevens suggesties gedaan voor vervolgonderzoek. E-books kunnen een goede aanvulling zijn op het huidige leesonderwijs. Door het lezen van e-books zijn kinderen makkelijker te motiveren om te gaan lezen, zal hun motivatie voor lezen toenemen en zullen ze meer leeskilometers gaan maken waardoor het leesbegrip verder zal toenemen.Show less