Introduction. Many children in the Netherlands fail to achieve adequate reading levels by the end of primary school, posing concerns for their academic and later societal success. Effective...Show moreIntroduction. Many children in the Netherlands fail to achieve adequate reading levels by the end of primary school, posing concerns for their academic and later societal success. Effective stimulation of early literacy skills in kindergarten, including vocabulary, print knowledge, and phonological awareness, can reduce differences among students and reduce the risk of reading difficulties later on. While storybooks are effective in stimulating these early literacy skills, traditional storybook reading is not enough to provide a steady foundation for later reading success. Additionally, children with a smaller vocabulary do not benefit as much from storybook reading as their larger vocabularied peers, which increases early literacy skill level gaps between children. In this study, several effective methods in enhancing these skills are combined into the e-Prent&ABC method, which aims to enhance these skills simultaneously. Methods. 85 kindergarteners (41 boys, 44 girls) aged 4;2 to 6;3 years participated. Interactive digital reading sessions were conducted over five weeks, utilizing six picture books and varied reading methods. The first condition utilized non-interactive video books. Successive conditions used variations of the e-Prent&ABC reading method, focusing on either semantics, print knowledge, or phonological awareness. Participants underwent assessment of productive vocabulary, print knowledge, and phonological awareness before and after the reading conditions, along with a receptive vocabulary test before the conditions. Data were analysed using Mixed ANOVA and Repeated Measures ANOVA. Results. Kindergarteners, especially those with lower receptive vocabularies, experienced great vocabulary growth with the e-Prent&ABC method. The simultaneous stimulation of either print knowledge or phonological awareness proved effective, but not at the expense of vocabulary growth. Discussion. The e-Prent&ABC method proves effective in stimulating all three early literacy skills in the kindergarten setting, especially benefitting children with smaller vocabularies and thereby reducing skills gaps between individuals. These findings hold promise for improving children’s literacy outcomes.Show less
This study aimed to enhance students general reading ability by training inferences through video. Inference making is an important factor in reading comprehension, it is also a factor Dutch...Show moreThis study aimed to enhance students general reading ability by training inferences through video. Inference making is an important factor in reading comprehension, it is also a factor Dutch students have great difficulty with compared to other important factors in reading comprehension. Therefore a new inference making training was conducted in which students in grade 4 learned these skills through either video or text. In this training looking for clues and the use of graphic organizers was used to teach students inference making skills in eight sessions of 30 minutes. Each week two sessions took place. One for instruction and one for practice. The study used a pre- posttest design with two test groups and a control group. The growth in general reading ability was measured through a maze task. Results indicated that even though the results in general reading ability increased between the pre- and posttest, there was no difference between the intervention groups and the controlgroup. Therefore it was concluded that this training was not effective for both conditions; video and text. When looking at the difference in growth for students with low and high reading motivation there was found no difference in growth for the different conditions. The attitude of the students towards the training was examined as well. These findings indicated that there was no different attitude towards the text training or the video training. When looking at the influence of reading motivation on these results there was a significant effect where students with higher reading motivation had a better attitude towards the training. Students motivation did not differ in text or video condition. This study is a good starting point for further research into inference making training.Show less
In deze scriptie is onderzocht welke elementen van effectief begrijpend onderwijs het meest belangrijk zijn voor het begrijpend leesonderwijs op speciaal onderwijs cluster vier van school PI de...Show moreIn deze scriptie is onderzocht welke elementen van effectief begrijpend onderwijs het meest belangrijk zijn voor het begrijpend leesonderwijs op speciaal onderwijs cluster vier van school PI de Brug. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst die is gebaseerd is op drie belangrijke overzichtsdocumenten. In de vragenlijst werden zes belangrijke elementen voor effectief begrijpend lezen uitgevraagd: woordenschat en achtergrondkennis, leesstrategieën, leesmotivatie, technisch lezen, rijke taalomgeving en interactie. In totaal hebben elf personeelsleden de vragenlijst volledig ingevuld. De resultaten uit de vragenlijst zijn berekend per element. Per schaal is er gekeken naar spreiding en gemiddelde. Hieruit kwam naar voren dat PI de Brug alle elementen belangrijk vindt, maar dat de elementen woordenschat en achtergrondkennis, leesmotivatie en leesstrategieën het belangrijkst worden gevonden voor de specifieke doelgroep.Show less
In deze studie is onderzocht of het kopen van boeken invloed heeft op het leesgedrag en of de intentie om boeken te kopen te beïnvloeden is. Hiertoe is onder andere een onderzoek van Rain en Mar ...Show moreIn deze studie is onderzocht of het kopen van boeken invloed heeft op het leesgedrag en of de intentie om boeken te kopen te beïnvloeden is. Hiertoe is onder andere een onderzoek van Rain en Mar (2014) gerepliceerd en uitgebreid met onderzoek naar de invloed van boekpromotie. Rain en Mar (2014) maakten gebruik van een Print Exposure Checklist (PEC), waarmee ze leesfrequentie van participanten konden meten zonder sociaal wenselijke antwoorden uit te lokken. De participanten in de huidige studie, een groep van 122 hbo-studenten, zijn getest op woordenschat (PPVT en lexicale beslissingstaak) en leesvaardigheid. Ook zijn hun koopintenties in kaart gebracht met behulp van een wensenlijstje. Van tevoren werd een deel van de groep blootgesteld aan boekpromotie en het andere deel aan een neutrale conditie. De gemiddelde leeftijd van deze groep was 20.7 jaar en bestond voor 75% uit vrouwen en 25% uit mannen. Resultaten laten zien dat een grotere leesfrequentie een grotere woordenschat en betere leesvaardigheid voorspelt en dat mensen die de intentie hebben boeken te kopen een grotere leesfrequentie hebben (t (116) = -2.39, p = .02). In dit onderzoek had de beïnvloeding met boekpromotie geen effect op de intentie om boeken te kopen (χ2(1) = .68 p = .41). Geconcludeerd kan worden dat het voor zwakke lezers van groot belang is dat hun leesfrequentie wordt vergroot om zo hun leesprestatie te verbeteren, maar dat er nog geen goede manier is gevonden om dit te doen. Hier zal dus meer onderzoek naar gedaan moeten worden.Show less
In this thesis a research is described about the relationship between characteristics of teachers (experience in front of the class) and students in fourth and fifth grade (gender and reading...Show moreIn this thesis a research is described about the relationship between characteristics of teachers (experience in front of the class) and students in fourth and fifth grade (gender and reading ability) and (the knowledge of) the reading preferences of these students, through the analysis of questionnaires. These teachers (n = 11, M age = 47.60, SD = 11.04), and students (M age = 10.47, SD = 2.84), have been recruited through elementary schools, by students of Leiden University. There was no significant difference in reading preferences between boys (n = 49) and girls (n = 49) and between students with a good (n = 46), average (n = 61) or poor reading ability (n = 8). Teachers knew equally much about children with a good as well as average reading ability (29-30% explained variance). Twenty-five percent of the reading preferences of boys were in correspondence with teachers’ predictions. With the girls there was 24% of their reading preferences in correspondence with the knowledge of the teachers. Whether more experience was an influence to the knowledge of the reading preferences with teachers did not show in this study. The results of the analyses show that the teachers have insufficient correspondence with the reading preferences of the students. Spending more time on reading education and the associated activities such as doing book reports and making children read more frequently in class, could enhance the knowledge. Future studies can focus on enhancing the size of the sample, modifying the questionnaires and adding research questions and variables to add to the recent study.Show less
In dit relationele onderzoek is getracht antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is het verschil in leesvaardigheid tussen kinderen met milde perinatale problemen en kinderen zonder...Show moreIn dit relationele onderzoek is getracht antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is het verschil in leesvaardigheid tussen kinderen met milde perinatale problemen en kinderen zonder perinatale problemen?’. Hierbij ging het zowel om de technische als de begrijpende leesvaardigheid. Aan dit onderzoek hebben 151 kinderen (41% jongens) deelgenomen met Nederlands als moedertaal en een leeftijd tussen de 80 en 92 maanden (M = 84.97, SD = 3.81). Ouders gaven schriftelijk toestemming voor toegang tot de perinatale gegevens van hun kinderen in het Perinatale Register van Nederland. Uit deze gegevens bleken vijfendertig kinderen ofwel laat prematuur geboren (geboren tussen 34-37 weken zwangerschap) ofwel minder ernstig dysmatuur geboren te zijn (geboren vanaf 38 weken met een laag geboortegewicht, tussen het 2.5e en 10e percentiel). Met behulp van de Klepel en de Één-Minuut-Test (EMT) werd de technische leesvaardigheid onderzocht. De speciaal voor dit onderzoek ontworpen ‘Begrijpend lezen teksten’ en ‘Begrijpend lezen opdrachten’ brachten de begrijpende leesvaardigheid in kaart. Er is gevonden dat kinderen met milde perinatale problemen een zwakkere technische leesvaardigheid hebben dan kinderen zonder perinatale problemen. In de begrijpende leesvaardigheid was er geen verschil gevonden tussen de twee groepen, maar kinderen met milde perinatale problemen leken wel in het nadeel te zijn. Deze uitkomsten betekenen dat niet alleen kinderen met ernstige perinatale problemen, maar zeker ook kinderen met milde perinatale problemen extra aandacht behoeven gedurende hun schoolcarrière.Show less
Kinderen die moeite hebben met lezen en het begrijpen van teksten hebben later een grote kans om problemen te ervaren in het dagelijkse leven en op de arbeidsmarkt. Het is dus van belang dat deze...Show moreKinderen die moeite hebben met lezen en het begrijpen van teksten hebben later een grote kans om problemen te ervaren in het dagelijkse leven en op de arbeidsmarkt. Het is dus van belang dat deze kinderen effectieve leesmaterialen krijgen aangeboden om aan de achterstand te werken. De huidige leesmethodieken nemen vaak nog veel tijd in beslag van de leerkracht of remedial teacher, wanneer kinderen extra leeshulp nodig hebben. Deze studie richt zich op het effect van digitale boekjes met tutor op vloeiend lezen en verhaalbegrip bij kinderen met een leesachterstand. De steekproef betrof in het totaal 24 kinderen, met een leesachterstand van 5 maanden, uit groep 3 van verschillende basisscholen uit Zuid-Holland. De studie heeft een gerandomiseerd experimenteel design (randomized control trial) met een voor- en nameting. De kinderen zijn verdeeld over drie condities (zelf lezen zonder tutor, meelezen met onzichtbare tutor, meelezen met zichtbare tutor). De conclusies uit dit onderzoek zijn dat oefenen met lezen en de hoeveelheid gelezen tekst zorgen voor verbetering van de leesvaardigheid (vloeiend lezen en verhaalbegrip) en dat digitale boekjes met tutor die het verhaal voorleest, zorgen voor een significante verbetering van losse woordjes lezen.Show less
Het doel van deze studie is het onderzoeken welke constructie van de Curriculum Based Measurement (CBM) maze-taak het niveau van de leesvaardigheid van middelbare scholieren het beste meet. De maze...Show moreHet doel van deze studie is het onderzoeken welke constructie van de Curriculum Based Measurement (CBM) maze-taak het niveau van de leesvaardigheid van middelbare scholieren het beste meet. De maze-taak is een leestaak. Er zijn vier verschillende versies van de maze-taak ontwikkeld die vervolgens gemaakt zijn door 109 brugklassers. De vier versies van de maze-taak die zijn gebruikt in dit onderzoek heten; ‘het origineel’, ‘vier in plaats van drie alternatieven’, ‘ieder vijfde woord verwijderd’ en ‘zonder lidwoorden’. De resultaten die door de leerlingen behaald zijn op de maze-taken zijn gecorreleerd met de criteriumvariabele; namelijk de leesvaardigheidsscores van het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs. Ook is er gekeken of er verschil was tussen de scores van leerlingen op de verschillende versies. Uit dit onderzoek is gebleken dat de correlatie tussen de maze-taak en de leesvaardigheidsscores van het Cito Volgsysteem laag is. Daarnaast is gebleken dat de scores van leerlingen op de verschillende versies van de maze-taken verschilden. Uit een additionele analyse is gebleken dat er significante verschillen bestaan tussen een aantal gemiddelde scores van teksten binnen de versies.Show less
Aan dit onderzoek namen 182 kinderen uit groep 3 van de basisschool deel, waarbij de gemiddelde leeftijd van de kinderen 77.8 maanden was. De oogbewegingen tijdens het benoemen van parafoveale...Show moreAan dit onderzoek namen 182 kinderen uit groep 3 van de basisschool deel, waarbij de gemiddelde leeftijd van de kinderen 77.8 maanden was. De oogbewegingen tijdens het benoemen van parafoveale letters blijken de vaardigheid in het lezen van losse woorden te kunnen voorspellen. De oogbewegingen worden beïnvloed door het dopamine D4 gen (DRD4). Er zijn twee varianten van dit gen, een lang (7+) en een kort (7-) allel. Bij bezit van het 7+ allel is de opname van dopamine verstoord. DRD4 voorspelt ook de leesvaardigheid. Het bezitten van het 7+ allel voorspelt een lagere leesvaardigheid. De relatie tussen DRD4 en leesvaardigheid wordt niet gemedieerd door oogbewegingen. De uitkomst van dit onderzoek impliceert dat het aan te raden is om uitgebreider onderzoek te doen naar de gevonden relaties. De vraag is of de relaties blijven bestaan wanneer de kinderen ouder worden en wanneer de oogbewegingen worden gemeten tijdens het lezen van letters waarvan in dit onderzoek niet werd gevraagd ze te benoemen en woorden of teksten. Daarnaast is het interessant om te onderzoeken op welke manier DRD4 invloed heeft op de oogbewegingen en leesvaardigheid zodat hier met gepaste interventies op ingespeeld kan worden.Show less