This thesis makes the claim that the distinction made between positive and negative freedom (as well as between competing claims of freedom more generally) are not, and should not be about...Show moreThis thesis makes the claim that the distinction made between positive and negative freedom (as well as between competing claims of freedom more generally) are not, and should not be about disagreements as to what ‘real’ or ‘true’ freedom is, but are instead expressions of which freedoms align with certain philosopher’s broader ideas of justice. What I believe this means is that it is wrong to claim that only a purely negative or positive concept of freedom is the only coherent concept of liberty, and that instead the disagreement and the distinctions made are in fact done so on disagreements about which freedoms are valuable and why. The overall value of instances of freedom is in turn derived from our theories of justice and the ethical commitments which comprise these theories. Therefore I argue, referring to the work of Carter, that a complete and coherent concept of freedom must be both value-neutral in that it does not give superiority to any particular ethical claims made in regards to freedom, and as value-free in that we do not define freedom as only those instances which are also just. It is because of this that I will defend an altered version of MacCallum’s triadic formulation of liberty, which I believe is most successful at encompassing what it is we mean when we’re talking about freedom, by presenting freedom as a relationship between agent, preventing condition - as well as a fulfilment condition that I have added - and an action or behaviour. In this way my altered version of MacCallum’s concept sets the foundations for what I will argue is a value-neutral and value-free concept of freedom, which gives a structure for us to make sense of all intelligible expressions of freedom and gives a neutral base from which to introduce other commitments and values to argue for certain types of freedom over others.Show less
In 1787 ontwerpt Jeremy Bentham een gevangenis waarbinnen een aantal in die tijd weinig controversieel geachte correctieve mechanismen op vernieuwend efficiënte wijze worden geoperationaliseerd....Show moreIn 1787 ontwerpt Jeremy Bentham een gevangenis waarbinnen een aantal in die tijd weinig controversieel geachte correctieve mechanismen op vernieuwend efficiënte wijze worden geoperationaliseerd. Het ontwerp is eenvoudig: vanuit een centrale toren kan een inspecteur in een oogwenk alle gevangenen zien, terwijl hij zelf voor hen onzichtbaar blijft. Zo worden de gevangenen gedwongen om het toezicht en daarmee de discipline te verinnerlijken. Twee eeuwen later wijdt Michel Foucault aan dit ‘panoptisme’ een hoofdstuk dat wel zo duister is, dat het in herinnering roepen ervan sedertdien garant is komen te staan voor een onmiddellijke diskwalificatie van om het even welk beleidsvoorstel. De panoptische zelfdiscipline zou immers de algemene vrijheid te draconisch beknotten. In weerwil van deze unheimische verbintenis van panoptisme en onvrijheid, breekt dit werkstuk een lans voor Benthams architectonische figuur. De stelling is namelijk dat een algemene vrijheidsbeperking binnen een panoptisch model dikwijls in dienst staat van de verruiming van een andere, complementaire opvatting van vrijheid. Hierbij wordt aangesloten bij de twee opvattingen van vrijheid die Isaiah Berlin onderscheidde. Bij wijze van voorbeeld wordt de in oktober 2017 aangekondigde kilometerheffing eerst panoptisch geduid, om vervolgens te bespreken hoe de vrijheid van de burger juist dankzij het panoptisme evenwichtig geborgd blijft.Show less