In dit onderzoek wordt beschreven hoe literatuur kan worden ingezet in het hedendaags burgerschapsonderwijs. Dit is gedaan om het literatuuronderwijs te stimuleren. Er wordt beargumenteerd dat...Show moreIn dit onderzoek wordt beschreven hoe literatuur kan worden ingezet in het hedendaags burgerschapsonderwijs. Dit is gedaan om het literatuuronderwijs te stimuleren. Er wordt beargumenteerd dat literatuur kan worden ingezet om leerlingen om te leiden tot kritische burgers met kennis over zichzelf en de wereld om zich heen. Om aan te tonen dat literatuur kan worden ingezet om met leerlingen te spreken over een thema van burgerschap 'Immigratie', worden er drie romans geanalyseerd die inspelen op dit thema.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In deze scriptie onderzoek ik literatuuropvattingen van docenten Nederlands op vier christelijke middelbare scholen. Negen docenten van zowel onder- als bovenbouw (vmbo tot vwo) zijn geïnterviewd...Show moreIn deze scriptie onderzoek ik literatuuropvattingen van docenten Nederlands op vier christelijke middelbare scholen. Negen docenten van zowel onder- als bovenbouw (vmbo tot vwo) zijn geïnterviewd over hun literatuuropvattingen en hoe deze opvattingen tot uiting komen in de lessen. Het onderzoek betreft een (gedeeltelijke) replicatie van de studie van Van Koeven (2011) waarbij literatuuropvattingen in het christelijk basisonderwijs centraal stonden. Er is sprake van opvallende verschillen tussen de literatuuropvattingen van docenten Nederlands op open en gesloten christelijke middelbare scholen. Docenten op open scholen blijken in het geheel geen grenzen te stellen aan de boeken die gelezen worden door hun leerlingen. Ieder boek is toegestaan: ook boeken waarin seksuele, gewelddadige, of occulte zaken beschreven worden. Docenten op gesloten christelijke scholen stellen wel grenzen. Bepaalde boeken met controversiële thema’s, zoals seksualiteit worden niet behandeld in de klas of mogen door leerlingen niet gelezen worden voor hun lijst. Net als in het onderzoek van Van Koeven is er op de scholen geen gemeenschappelijke identiteit die bepalend is voor de omgang van docenten met boeken. De door de docenten gebruikte argumentatie om een boek wel of niet te behandelen, bestaat vooral uit intuïtieve denkbeelden en emoties. Deze subjectieve argumentatie was voornamelijk aanwezig bij docenten van de onderbouw. Er ontbreekt bovendien een helder geformuleerde visie op hoe de christelijke identiteit van de school samenhangt met het fictie- en literatuuronderwijs, wat de discussie over controversiële boeken moeilijk maakt. Ik doe enkele aanbevelingen om die discussie in het voortgezet onderwijs te stimuleren en te voorkomen dat (controversiële) boeken ongelezen blijven.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Er wordt momenteel hard gewerkt aan vernieuwing van het schoolvak Nederlands, onder meer door de in de neerlandistische vakgemeenschap opgerichte Meesterschapsteams. Hun visie op het schoolvak is...Show moreEr wordt momenteel hard gewerkt aan vernieuwing van het schoolvak Nederlands, onder meer door de in de neerlandistische vakgemeenschap opgerichte Meesterschapsteams. Hun visie op het schoolvak is dat dit in het teken moet staan van 'bewuste geletterdheid'. In mijn onderzoek staat de vraag centraal hoe dit begrip vorm kan krijgen in een didactisch kader voor het literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vwo. De uitwerking van deze vraag bestaat uit drie delen. Allereerst geef ik de belangrijkste maatschappelijke en wettelijke ontwikkelingen in het literatuuronderwijs sinds de Mammoetwet weer, evenals de realisering van het literatuuronderwijs in de hedendaagse lespraktijk. Dit levert inzicht op in een aantal bestaande problemen, zoals de huidige 'verkaveling' binnen het schoolvak waardoor literatuur een marginaal bestaan leidt (lijdt). Ten tweede geef ik een overzicht van aanbevelingen uit studies naar het literatuuronderwijs en de stand van het huidige onderzoek. Dit levert een aantal didactische aanbevelingen op die in vernieuwd literatuuronderwijs kunnen worden geïntegreerd. Als derde stap analyseer ik hoe het begrip 'bewuste geletterdheid' zoals gehanteerd door de Meesterschapsteams zich verhoudt tot verschillende opvattingen over geletterdheid. Ik beargumenteer dat een 'brede' opvatting van geletterdheid, als cognitieve vaardigheden in een cultureel domein - en dus niet een 'smalle' die vooral gericht is op taalvaardigheid - vruchtbaar is voor het literatuuronderwijs. De opvatting van literatuuronderwijs als onderwijs in cultureel zelfbewustzijn stelt mij in staat het te koppelen aan een model van Van Heusden (2010, 2012), waarmee aan literatuuronderwijs en de vaardigheden die erin worden getraind een basis kan worden gegeven die in de moderne cognitiewetenschap ligt. Tot slot test ik de toepasselijkheid van dit model voor cultuuronderwijs op literatuurhistorisch onderwijs, waarbij ik rekening houd met didactische aanbevelingen en leertheoretische principes. Het model lijkt inderdaad goed toepasbaar. Een toekomstige studie zou meer in detail de cognitieve vaardigheden kunnen onderzoeken die 'bewust' literatuuronderwijs (d.w.z. opgevat als onderwijs tot cultureel zelfbewustzijn) van leerlingen vraagt, om vervolgens het didactische kader verder te concretiseren.Show less