Dit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft...Show moreDit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft dit onderzoek naar het uitbreiden van kennis over hoe IS gebruik maakt van stereotypen afkomstig uit het Westen. Deze stereotypen geven ‘de ander’ weer en promoten daarbij afstand en verschil. Ten grondslag hieraan liggen theorieën over (post-)Orientalisme (Said, 2003; Dogra, 2012; Irwin, 2009) en stereotypen (Hall, 1997). Dit onderzoek legt de focus op het online propagandamagazine Dabiq, dat wordt uitgegeven door AlHayat Media Center. Het magazine beschikt over veel foto’s en kent een professionele vormgeving. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse zijn 431 beelden bekeken. Deze visuele analyse werd uitgevoerd met behulp van een coding frame, gebaseerd op verschillende Oriëntalistische stereotypen uit Westerse populaire media. Uit de resultaten blijkt dat IS visuele Oriëntalistische stereotypen over terroristen met name vormgeeft via de stereotypen barbarisme, gewelddadigheid en donkere bebaarde boos kijkende mannen met tulbanden. Zo waren er gruwelijke beelden van onthoofdingen, slecht behandelde gevangenen en bewapende IS-strijders aan het front te zien. Hierbij wordt nadrukkelijk ingezoomd op gruwel of dreiging om angst te zaaien. Dit beeldgebruik sluit aan op de Westerse perceptie van de islamitische terrorist. Opmerkelijk is dat hiernaast een groot gedeelte van het beeldmateriaal anders wordt vormgegeven dan de bovengenoemde Oriëntalistische manieren. In deze beelden toonde IS foto’s van een goed draaiende gemeenschap, een tevreden terrorist, blije kinderen of Westerse politieke leiders met een bedenkelijke gezichtsuitdrukking. Daarmee draait IS voor een groot deel de rollen in het Oriëntalistisch discours om. De aanhangers van IS proberen ook een positief zelfbeeld neer te zetten en, andersom, een negatief beeld van de Westerling. Hieruit blijkt dat ze in hun beeldgebruik Oriëntalistische stereotypen alleen toepassen als ze daar baat bij hebben. Ze accepteren het beeld dat IS-strijders ‘anders’ zijn, maar ze zijn daarbij niet onderdanig aan het Westen. Deze visuele analyse draagt bij aan kennis over hoe moderne terroristen in een digitaal tijdperk media kunnen gebruiken en inspelen op bepaalde Westerse percepties van de dreigende terrorist. Media zijn van groot belang voor terroristen. Vanwege nieuwe digitale ontwikkelingen beschikken terroristen nu over de mogelijkheid om eigen media-units op te zetten. Ze zijn niet meer afhankelijk van Westerse nieuwsorganisaties. Daarom is het belangrijk om het steeds verder ontwikkelende mediagebruik van terroristen nauwlettend in de gaten te blijven houden. Alleen dan kunnen Westerse journalisten beter begrijpen hoe terroristen zelf media inzetten en journalistieke activiteiten eigen hebben gemaakt.Show less
Deze scriptie bevat een onderzoek naar het publieke debat na de dood van Aleksandr Dolmatov. Van de media, leden van de Tweede Kamer en staatssecretaris Fred Teeven wordt bekeken hoe zij...Show moreDeze scriptie bevat een onderzoek naar het publieke debat na de dood van Aleksandr Dolmatov. Van de media, leden van de Tweede Kamer en staatssecretaris Fred Teeven wordt bekeken hoe zij verschillende verklaringen voor normoverschrijdingen hebben gebruikt in het debat. Geconcludeerd wordt dat Teeven als eindverantwoordelijke voor normoverschrijdingen werd beschermd door zijn hoge status als politicus voor het kabinet bestaande uit VVD en PvdA.Show less
Hoewel de Europese Unie een steeds prominentere rol speelt in het dagelijks leven van de Nederlandse bevolking, lijkt de Unie op weinig steun van het Nederlandse publiek te kunnen rekenen: een...Show moreHoewel de Europese Unie een steeds prominentere rol speelt in het dagelijks leven van de Nederlandse bevolking, lijkt de Unie op weinig steun van het Nederlandse publiek te kunnen rekenen: een opmerkelijke paradox. Het beeld dat het publiek van de Europese Unie heeft, wordt gevormd door de informatie die beschikbaar is. In deze informatievoorziening vervullen de media een belangrijke rol. In een adviesrapport van de Universiteit Leiden, in opdracht van het Genootschap van Hoofdredacteuren, is daarom de Nederlandse berichtgeving kwalitatief onderzocht. Uit interviews met enkele betrokken correspondenten en journalisten kwam naar voren dat er relevante verschillen zouden bestaan in de berichtgeving van correspondenten in Brussel en die van journalisten in Nederland. Vooral een verschil in de ‘toon’ van de verslaggeving (het subjectieve oordeel van een verslaggever over de EU) en een verschil in het gebruik van frames (de invalshoeken die een journalist kiest in de berichtgeving) vielen op. De uitspraken uit het adviesrapport vormen de aanleiding voor de hoofdvraag van deze masterscriptie: in hoeverre bestaan er verschillen in de ‘toon’ en ‘framing’ van de berichtgeving over de Europese Unie tussen correspondenten uit Brussel en journalisten in Nederland? De antwoorden op deze hoofdvraag dienen, naast een wetenschappelijke doel, ook een maatschappelijk doel en vormen een aanvulling op een specifieke discussie. Na de presentatie van het adviesrapport, barstte de discussie tussen de hoofdredacteuren los óf er daadwerkelijk verschillen bestaan in de berichtgeving. Een aantal hoofdredacteuren, zonder correspondent in de Europese hoofdstad, dacht van niet. Aan de hand van een kwantitatieve, deductieve inhoudsanalyse van 154 krantenartikelen, is zowel de ‘toon’ van een artikel bepaald, als de aanwezigheid van ‘hanteerbare’ mediaframes. Dit zijn frames, zoals het conflictframe, die vaak voorkomen in de mediaberichtgeving, omdat ze een belangrijk journalistiek criterium bevatten (‘conflict’) dat een gebeurtenis nieuwswaardig maakt. De verwachting in dit onderzoek was dat correspondenten positiever over de Europese Unie zouden berichten dan journalisten in Nederland. Daarnaast zouden journalisten meer gebruik maken van hanteerbare mediaframes dan correspondenten. Er bleken alleen significante verschillen te bestaan in de toon van de berichtgeving tussen correspondenten en journalisten. Dit verschil lijkt echter voort te komen uit het relatief grote aandeel columnisten in het corpus van de journalisten in Nederland. Geconcludeerd kan worden dat er geen relevante verschillen lijken te zijn in de berichten tussen de verslaggevers. De hoofdredacteuren die deze stelling verdedigden, mogen meer op hun keuze om de ‘Brusselse’ berichten gelijk te stellen aan de ‘Nederlandse’, vertrouwen.Show less
This research deals with how stereotypes about Japanese people manifest themselves in news photographs published in Western media. Hopefully this thesis will also shed a bit of light on how...Show moreThis research deals with how stereotypes about Japanese people manifest themselves in news photographs published in Western media. Hopefully this thesis will also shed a bit of light on how qualitative data analysis methods can be applied not only to textual narratives, but also to (news) photographs. On March 11, 2011, Japan suffered two disasters. Off the Pacific coast of Tōhoku, the most powerful earthquake in Japan’s recorded history occurred (9.0 on the Richter scale). As a result, the eastern coasts of Japan were hit by devastating tsunami waves, killing around 15,000 people. Another disaster quickly followed. Because of the quake and tsunami, there were level 7 meltdowns at the nuclear reactors in the Fukushima Daiichi Nuclear Power Plant complex. It would be the largest nuclear incident since the 1986 Chernobyl disaster. It goes without saying that this was a major news story. But after a while, the discussion in the Western media seemed to shift from actual disaster reporting to assumptions about the Japanese mentality. Blatant stereotypes about Japanese people became more and more apparent in stories about the disaster. Stereotypes not only appeared in the textual narrative, but could also be found within its accompanying images. So it is within the photographs of Japanese people dealing with the tsunami and nuclear disaster that this research attempts to uncover certain stereotypical cues and tropes. These cues and tropes ultimately contribute to the collective manifestations of stereotypes about Japanese people. Current psychological theory conceptualizes stereotypes as cognitive structures or schemas that represent widely shared beliefs about the defining characteristics of social groups. The media most commonly use stereotypical categorizations of individuals or groups based on race or ethnicity, nationality, religion, gender, sexual orientation, mental or physical disability, employment, and age. These stereotypes are automatically activated when audiences encounter cues or symbols in mass media, according to Peffley, Shields and Williams (1996) and Abraham and Appiah (2006). Stereotypes about Eastern people and cultures in particular have been widely researched. Edward Saïd first posited the revolutionary theoretical framework of Orientalism, which is how he coined the particular form that Western stereotypical understandings of Asian cultures has taken. He, and many other experts, claim that this Orientalism has evolved into a cultural myth permeating Western thought. It has been articulated through metaphors which characterize the East in ways which emphasize its strangeness and otherness. The Oriental person is made up of a single image which carries with it the taint of inferiority. Kathleen Tierney and Erica Kuligowski postulate that the media help enforce already existing disaster myths among the general public and organizational actors. Examples of such myths are the notions that disasters are accompanied by looting, social disorganization, panic, and deviant behavior. This is relevant because the Japanese people after the disaster seemed to subvert many of those myths. Surprisingly, this subversion was seen as conformation of the Japanese supposedly stoic yet respectful nature, therefore affirming Orientalist stereotypes. Through the application of these theories and a qualitative data analysis of a selection of 200 images, this research uncovers how stereotypical cues and tropes about Japanese people manifest themselves in these photographs. Whether or not Western news media possess that knowledge and thus deliberately choose to photographs with stereotypical elements, however, are two wholly different questions.Show less
Research master thesis | Asian Studies (research) (MA)
open access
In this thesis I conduct discourse analysis on the traditional values of talent show The Voice of China (TVoC). Whereas former talent shows have been suspended because of ‘low moral standards and...Show moreIn this thesis I conduct discourse analysis on the traditional values of talent show The Voice of China (TVoC). Whereas former talent shows have been suspended because of ‘low moral standards and vulgar content’, TVoC already finished its third season in 2014. In this thesis I show that traditional Chinese values can intertwine perfectly with the Western values of TVoC, and that the discourse of harmony is reinforced multiple times in the end. The traditional values and the concept of harmony are in line with what the Chinese government propagates. Taking this and the restrictions on former talent shows into account I therefore argue that self-censorship of TVoC due to soft-power of the government has been the case in talent show TVoC.Show less