Visual research in communication studies regarding terrorism in the media has been overlooked. Television and other sources of broadcasting play a significant role in the media landscape and in the...Show moreVisual research in communication studies regarding terrorism in the media has been overlooked. Television and other sources of broadcasting play a significant role in the media landscape and in the understanding of the public. The way terrorist incidents are reported and communicated can alter or influence the perception and perspective of the public. An increased understanding of the way the media reports a terrorist incident visually is as vital. The visual side is as important to the understanding as the written text. With the use of a case study, the Paris attacks of the 13th of November 2015, and a theoretical framework by Kress and van Leeuwen (2015) this thesis will attempt to shed light on the way different broadcasts use visuals and what they can potentially do with their viewers. By analyzing 18 videos of three different broadcasters using the qualitative data analysis software Atlas.ti an answer will be formed to the research question. The codes that are applied to videos originate from the framework and account for the pure visual aspects and includes added context codes. First, the broadcast is analysed separately and per dimension the most noteworthy codes are discussed with example. Also, the implications for the viewers will be elaborated. The findings, and thus the answer to the research question, indicate that all three broadcasters utilize visual elements that try to establish a connection between the represented participants in the footage with the viewer. Relying on the closeness of the shots of the victims but also on reactional vectors in narrative processes that try to convey a story and involve the viewer in the situation.Show less
Deze scriptie onderzoekt de samenhang tussen het gebruik van traditionele en nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid. Het is een deductief, kwantitatief...Show moreDeze scriptie onderzoekt de samenhang tussen het gebruik van traditionele en nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid. Het is een deductief, kwantitatief onderzoek waarin gebruik is gemaakt van secundaire data door drie datasets te combineren van het LISS Core Study, een erkend longitudinaal onderzoek dat een breed scala aan sociale kerninformatie beschikbaar stelt over de Nederlandse LISS panelleden. Door middel van beschrijvend en explorerend onderzoek is er een poging gedaan tot het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag in deze studie: “In hoeverre is er een samenhang tussen het nieuwe mediagebruik onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de Nederlandse overheid, en in hoeverre verschilt dit met de relatie tussen het traditionele mediagebruik en het vertrouwen van de burger?” De verwachtingen binnen dit onderzoek waren dat er een positief verband zou zijn tussen het traditionele mediagebruik onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de overheid. Deze hypothese is dan ook aangenomen. Echter moet erbij worden vermeld dat dit onderzoek niet kan uitsluiten dat het gebruik van traditionele media de correlatie veroorzaakt, omdat er ook respondenten tussen zitten die gebruikmaken van zowel traditionele media als nieuwe media voor het verkrijgen van hun nieuws. Verbazingwekkend is er geen significant verband gevonden tussen het aantal gespendeerde uren aan nieuwe media onder Nederlandse burgers en hun vertrouwen in de overheid. Desondanks de kans groter is dat men meer interpretatieve en sensationele berichtgeving tegen kan komen, is er geen verschil gevonden onder burgers die meer of minder tijd online spenderen als het op overheidsvertrouwen aankomt. Al met al is vervolgonderzoek met specifiekere data van belang om daadwerkelijk de effecten te kunnen meten van mediaconsumptie onder Nederlandse burgers op hun vertrouwen in de overheid.Show less
Sinds 2002 is er sprake van een dalend vertrouwen in de overheid (Sociaal Cultureel Planbureau, 2015) en een mogelijke oorzaak hiervoor is de invloed van media, want deze spelen een belangrijke rol...Show moreSinds 2002 is er sprake van een dalend vertrouwen in de overheid (Sociaal Cultureel Planbureau, 2015) en een mogelijke oorzaak hiervoor is de invloed van media, want deze spelen een belangrijke rol in de informatie, beelden en oordelen die burgers ontvangen over de betrouwbaarheid van de overheid (Bovens & Wille, 2006). Er bestaan twee tegenstrijdige verklaringen over de gevolgen van mediagebruik op het vertrouwen in de overheid, namelijk de media malaise theorie die stelt dat mediagebruik een negatief effect heeft op het vertrouwen in de overheid en de mobilisatietheorie die stelt dat dat mediagebruik een positief effect heeft op het vertrouwen in de overheid (Van der Valk, 2007). Je kunt je afvragen of deze tweestrijd bestaat, omdat je “media” niet als eenduidige term kunt benaderen, omdat het een gedifferentieerd concept is. Dit onderzoek legt de nadruk op de verschillende vormen media, waarbij de eenduidige term wordt uitgesplitst in verschillende typen media, namelijk de krant, sociale media, televisie en radio. Er wordt een verwachting uitgesproken dat hoe meer iemand de politiek volgt via de krant, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is een verwachting dat hoe meer iemand de politiek volgt via de televisie en sociale media, hoe minder vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is geen verwachting over het media-type radio, omdat niet genoeg literatuur specifiek ingaat op de radio. Er wordt een ordinale regressieanalyse uitgevoerd middels de European Values Dataset (2020). In de ordinale regressieanalyse is te zien dat er een positief, statistisch significant verband bestaat tussen de mate waarin iemand de politiek volgt via de dagelijkse krant en het vertrouwen dat diegene in de overheid heeft (EVS, 2020). Dit betekent dat hoe vaker iemand de politiek volgt via de dagelijkse krant, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is een negatief, niet statistisch significant verband tussen de mate waarin iemand de politiek volgt via de sociale media en het vertrouwen dat diegene heeft in de overheid (EVS, 2020). Dit betekent hoe vaker iemand de politiek volgt via de sociale media, hoe minder vertrouwen diegene heeft in de overheid, maar dit verband berust (waarschijnlijk) op toeval. Er is een positief, statistisch significant verband tussen de mate dat iemand de politiek via televisie en radio volgt en het vertrouwen dat diegene heeft in de overheid (EVS, 2020). Dit betekent dat hoe vaker iemand de politiek volgt via de televisie en radio, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er wordt uiteindelijk geconcludeerd dat de media-voorkeuren van burgers een rol spelen in het vertrouwen van burgers in de overheid, want drie van de vier hypothesen kunnen een statistisch significant verband aantonen (EVS, 2020).Show less